GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 120

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 120

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE NATUURLIJKE GODSKENNISSE.

Il8

God woonde Schepping,

de Schepping, dat Hij de

in

Wereldziel was.

de

ziel

Men kende

der stoffelijke

een zichtbare

en een onzichtbare wereld; het geestelijke, onzichtbare hield

men

God

voor,

er

zelve te

zijn,

het eigenlijke leven, het

En eenmaal

overtuigd dat

God de

groote, ongeziene Wereldziel was, de levende Geest

van de

wezen

diepste

aller dingen.

stoffelijke wereld,

de

van den mensch, het

ziel

lichaam, niet

of ziel,

kwam men

was een

maar feitelijk

aldra tot de gevolgtrekking, dat geestelijk leven in zijn stoffelijk

eigen, individueele, menschelijke geest,

niets anders

dan een

deeltje

van de groote,

Goddelijke Wereldziel. Deze gedachte, die den geest van het

van den geest Gods, en alzoo de zelfstandig geschapen ziel van het schepsel loochent, om haar op te lossen in het eigenlijke wezen Gods, vindt men een

schepsel

deel doet

zijn

het aloude Oostersche Pantheïsme, dat haakt naar ver-

bij

lossing

van de

stoffelijke wereld,

vanwaar zij Dit Pantheïsme wordt, omdat het

dat de ziel in het wezen

is,

eenmaal was uitgevloeid.

God

alleen

in

en welks hoogste ideaal

Gods

terugvloeie,

het geestelijke zoekt, en al het geestelijke

zamen voor het ééne Wezen Gods houdt, het psychologisch Pantheïsme genoemd. Weldra echter begon men in te zien, dat het dualisme was, als men den mensch zóó beschouwde dat ziel en lichaam vijandig tegenover elkander werden gesteld, als men de ziel voor een deel der Godheid bleef houden, en het lichaam

te

eigenlijk

als

een

somberen kerker verachtte,

waarin de

tegen haar wil besloten lag, want Goddelijke vonk der de mensch is mensch in ziel èn lichaam bei. Dit dubbelzinnig en tweeslachtig dualisme schonk geen bevrediging; en ziel

ziel een deel der Godheid en lichaam een deel der menschheid was, gingen anderen de éénheid van den mensch, als mensch in ziel èn lichaam,

tegenover de theorie, dat de het

bepleiten

Doch

— dit

monistische dichotomie. leidde

onmiddellijk tot een verandering in de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 120

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's