GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 235

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 235

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ANTHROPOMORPHISMEN.

233

gebezigd worden, die slechts ten opzichte van het menschez i e 1 e 1 e v e n in eigenlijken zin te handhaven zijn.

lijk

Gravemeyer

zegt

in zijn Gereformeerde Geloofsleer, dienaangaande: „Wij dienen er bij in het oog te houden, dat deze voorstellingen van God geenszins wezenlooze verbeeldingen of slechts dichterlijke schilderingen zijn. Neen, zij hebben grond en doel. Ten eerste spreekt de Heilige Schrift dus menschelijk van God, om voor ons lilde stuk, pag.

16,

menschen verstaanbaar te zijn. Wierd er anders van God gesproken, dan moesten wij eerst boven den kring van menschelijke gedachten verheven worden, of wij zouden er niets van bevatten. Het is ten tweede, om ons te toonen, dat Hij een levend God is, geen dood gedachtebeeld, geen bloote kracht, ook niet het Al der krachten, maar een God die persoonlijk

natuur heeft

middel tegen

Ten derde

die ziet, hoort, werkt, voelt, die een

leeft,

(II

Petr.

alle

1:4); meteen dus een sterk tegen-

Pantheïstische

voorstellingen van God.

„ mensch vormige" voorstellingen geen menschelijke verzinsels, maar hebben een historischen grond.

Namelijk: tot

de

zijn

God

wijze

deze

heeft Zich werkelijk in Zijne openbaringen-

der menschen

neergelaten,

om

eindelijk in

menschheid aan te nemen." Dit komt in het kort hierop neer, dat de levende God Zich Zei ven „menschvormig" openbaart, ten einde door den mensch verstaan te worden, dewijl de mensch zich niet boven de menschelijke maat verheffen kan. Dit is evenwel te algemeen gezegd, Christus

en

de

verspreidt

niet

anthropomorphismen,

genoegzaam licht voor de bepaalde want zoo opgevat, is het volkomen

wat Prof. Bavinck schrijft: „In de Schrift komen dus niet hier en daar enkele anthropomorphismen voor; de gansche Schrift is anthropomorphistisch. " (Geref. Dogm. II, P a g"- 65.) Immers de gansche openbaring Gods is gegeven, in nederbuigende goedheid, op zoodanige wijze, dat zij aanwaar,

sloot

aan het menschelijk begrips- en kenvermogen. Ten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 235

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's