GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET ANTIPAPISME IN DE NEGENTIENDE EEUW DOOR  EEN SOCIOLOGISCHE BRIL BEKEKEN

Bekijk het origineel

HET ANTIPAPISME IN DE NEGENTIENDE EEUW DOOR EEN SOCIOLOGISCHE BRIL BEKEKEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een sociologische kijk op het antipapisme (a.p.) is meer dan een puur historische aaneenrijging van anti-gevoelens van de ene groep jegens de andere, zij is veeleer gericht op de sociale posities van degenen, die zich tot a.p. laten verleiden. Zij vooronderstelt, dat uitingen van agressie - want dat is a.p. - in eerste instantie stigmatiserend zijn om zodoende de eigen maatschappelijke positie af te bakenen van, veilig te stellen tegenover de tegenstander.

Agressie - verbaal of lijfelijk - is nodig om sociale posities te kunnen definiëren en legitimeren. Daarin onderscheidt het Nederlands a.p. zich niet van het Noord-Ierse; het verschil zit hoogstens in de intensiteit van de agressie. Evenmin is er een principieel verschil tussen a.p. en anti-semitisme, al aarzelen wij om in Nederlandse verhoudingen die vergelijking te trekken: het anti-semitisme is (was? ) taboe en bovendien, er zijn bijna geen Joden meer. We vergeten dan dat vóór 1940 antisemitisme heel 'normaal' was. Met het a.p. zien we iets analoogs; er zijn bijna geen Katholieken meer waar tegen men zich afzetten kan. A.p. manifesteert zich thans veeleer als verzet tegen de zogenaamde christelijke politiek, en met name tegen het C.D.A.

Antipapisme is, evenals antisemitisme en racisme, een manifestatie van maatschappelijke afhankelijkheden. Het verdwijnt, c.q. wijzigt zich wanneer de afhankelijkheden zich wijzigen, resp. verdwijnen. In Nederland heeft het a.p. betrekking op de maatschappelijke afhankelijkheden tussen Rooms-Katholieken en Protestanten. In de negentiende eeuw is die relatie er een van een ongelijke machtsbalans: vanaf het begin van het Koninkrijk der Nederlanden tot 1848 hebben de Protestanten de Katholieken zonder moeite als tweederangs burgers kunnen definiëren. België was met Noord-Brabant en Limburg een generaliteitsland in Noord-Nederlandse ogen. De Belgische opstand en de daarop volgende afscheiding hebben die ongelijkheid alleen maar versterkt. Vanuit hun minderheidspositie - cultureel èn numeriek, vgl. Goddijn - moesten de Katholieken wel coalities aangaan, in dit geval met de liberalen. Daarmee onderschreven zij de facto (niet de jure!) de ook voor Rome verwerpelijke Franse revolutie.

Het latente antipapisme in Nederland wordt manifest, wanneer door politieke beslissingen de machtsbalans gaat schuiven, d.w.z. door de grondwet van 1848 en de daaruit resulterende ongehinderde wederinvoering van de bisschoppelijke hiërarchie (1853).

Het dan losbrekende protest, dat bekend is geworden onder de naam 'Aprilbeweging' is de enige nationale manifestatie in de negentiende eeuw geweest tegen een duidelijk afgebakende bevolkingsgroep. Latere protesten hebben een veel particularistischer karakter en uiten zich met name in pamflet-vorm of in verenigingsverband. De relatie met de Katholieken wordt dan nog op mesoniveau en mikro-niveau ad hoe gedefiniëerd, bijvoorbeeld in de uitsluiting van Katholieken uit bepaalde gremia, in het tegengaan van gemengde huwelijken etc. Met Joden gebeurt dan iets analoogs, maar dit terzijde.

Overigens is significant, dat de Aprilbeweging haar doel niet heeft bereikt: de emancipatie van de Katholieken is er niet wezenlijk door gehinderd. Katholieken hebben wel eens de neiging dat te vergeten. Tenslotte was er ook een ander scenario denkbaar geweest. Protestanten zullen in dat geval gaarne Spanje, Italië of Oostenrijk als voorbeeld aanvoeren.

De afhankelijkheidsrelaties tussen Katholieken en Protestanten in Nederland worden gekenmerkt door een eigen Nederlandse ontwikkeling waarin doorslaggevend is, dat het Protestantisme vóór 1795 weliswaar de officiële religie is maar numeriek nooit de meerderheid heeft gevormd. De geseculariseerde benadering van de opstand tegen de Spaanse koning in de zestiende eeuw erkent weliswaar de selectieve affiniteit tussen Protestantisme en (handels)kapitalisme, maar zij ontmythologiseert grondig de opgeld doende idee dat de republiek der verenigde Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw en bloc zou zijn ge-reformeerd.

Met andere woorden, de culturele vanzelfsprekendheid van de Protestantse meerwaarde ten opzichte van het Rooms-Katholicisme was précair. De Katholieken waren niet maar een te verwaarlozen minderheid, zij vormden een stabiel derde gedeelte van de Nederlandse bevolking (zie cijfers volkstellingen vanaf 1849). De machtsbalans gaat in de negentiende eeuw schuiven om twee redenen:

a. De Hervormde kerk, in een pluriformiteitscrisis gerakend, kalft getalsmatig af. De R.K.K. houdt haar ledenbestand op peil onder het gezag van een zich profilerend episkopaat.

b. De politieke emancipatie van de Katholieken krijgt een kans door een (nieuw) bondgenootschap met de Anti-Revolutionnairen rond de schoolkwestie.

Is de reaktie van Rooms-Katholieken voor 1900 nogal defensief, na de eeuwwisseling, wanneer men politiek echt gaat meetellen, wordt men veel zelfbewuster. Het a.p. wordt dan ook veel minder

openlijk. In de negentiende eeuw was het nog bon ton om in geschrifte breed uit te halen tegen Katholieken; in de twintigste eeuw wordt dat een zaak van kleine clubs, zeker in. het interbellum, wanneer de coalitie-dwang de Protestantse en Katholieke partijen in een unieke afhankelijkheidsrelatie brengt, waarbij de machtsbalans in evenwicht is. Na 1945 is deze dwang voorgoed doorbroken, o.m. vanwege de nieuwe stellingname van de Nederlandse Hervormde Kerk.

De genoemde afhankelijkheidsrelatie is nog steeds in ontwikkeling. Daarom is het veel te gemakkelijk om van een herlevend antipapisme te spreken. De Katholieke identiteit desintegreert en de daarop gebaseerde machtspositie vergruizelt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1980

DNK | 71 Pagina's

HET ANTIPAPISME IN DE NEGENTIENDE EEUW DOOR  EEN SOCIOLOGISCHE BRIL BEKEKEN

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1980

DNK | 71 Pagina's