GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

ROMEINSE BRONNEN VOOR DE NEDERLANDSE KERK- GESCHIEDENIS VAN DE NEGENTIENDE EEUW: HET PONTIFICAAT VAN LEO XIII (1878 - 1903)

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor de bezoekers van de Vaticaanse archieven heeft het begin van een nieuw pontificaat al enkele malen een bijzondere betekenis gehad. Er is een zekere traditie ontstaan dat enige tijd daarna de papieren van een of meer voorbije pontificaten toegankelijk worden. Johannes Paulus II heeft deze traditie bekrachtigd door de periode van Leo XIII (1878-1903) open te stellen, een gebaar dat zeker recht doet aan een voorganger die voor het eerst systematisch wetenschappelijk onderzoek in archieven en bibliotheek van het Vaticaan mogelijk maakte. De honderdste verjaardag daarvan is in 1981 gevierd. Intussen kan worden gesignaleerd dat de Vaticaanse archieven ook op andere wijze meer up to date proberen te raken: de depots worden gemoderniseerd en de consultatieruimte uitgebreid; meer fondsen dan voorheen zijn efficiënter en sneller te raadplegen. Toch blijft het archiefonderzoek in Rome om structurele en bijkomende redenen een betrekkelijk problematische aangelegenheid.

Enkele jaren geleden heb ik in het Documentatieblad enkele bijdragen gewijd aan de bronnen voor de Nederlandse kerkgeschiedenis van de negentiende eeuw in Rome 1 ; die beknopte handleiding - die uiteraard niet verder dan 1878 reikte - wil ik nu voorzien van een kort post scriptum. De hieronder volgende opmerkingen over de Romeinse archivalia voor het laatste kwart van de eeuw zijn het resultaat van een - helaas slechts vluchtige - kennismaking met het materiaal. Omdat de tijd voor systematisch onderzoek ontbrak en bepaalde archiefcomponenten de facto nog niet toegankelijk waren, dragen ze een voorlopig karakter. Te gelegener tijd hoop ik er uitvoeriger op terug te kunnen komen, nu de Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis kortgeleden het opstellen van een gedetailleerde archiefgids over de jaren 1831-1903 in haar programma heeft opgenomen. Voor de praktische kanten van het onderzoek in Rome verwijs ik naar de bovengenoemde bijdragen in dit blad.

De mogelijkheid tot onderzoek van de curie-archieven uit het laatste kwart van de vorige eeuw is door veel (kerk)historici met enige spanning tegemoet gezien. Het gaat immers om een bewogen periode voor kerk en curie met veel problemen van in-en externe aard. Men hoeft maar te denken aan de nasleep van de Romeinse kwestie, de voortgezette strijd tegen liberalisme, materialisme en opkomend socialisme, de 'sociale kwestie', nieuwe stromingen in theologie en exegese, het stimuleren van en consolideren van katholieke politieke en maatschappelijke organisaties, de gestoorde relaties met Italië en andere Europese machten, enzovoort. Uit publicaties gebaseerd op de documentatie uit het pontificaat van Pius IX is duidelijk gebleken dat de Vaticaanse archieven heel wat materiaal te bieden hebben dat de grenzen van de strikte kerkgeschiedenis overschrijdt, of, zo men wil, dat die grenzen ver buiten de inwendige, institutionele geschiedenis gelegd kunnen worden. Ik noem slechts werken als die van Hasler over Vaticanum I, het eerste deel van Martina's biografie van Pius IX, de vierdelig bronnenpublicatie over de ondergang van de pauselijke staat en de omvangrijke prosopografie van de Romeinse curie onder Pius IX van de hand van Weber 2 . De laatstgenoemde schreef eerder een boek over partijen en stromingen binnen de curie onder het pontificaat van Leo XIII, dat een bruikbare basis vormt bij het onderzoek van de nu vrijgegeven papieren 3 . Inzicht in het informele circuit is ook hier even onmisbaar als de kennis van de formele structuur.

Vanuit Duitsland, Oostenrijk, Italië en België vindt momenteel al systematisch onderzoek plaats in het nieuwe materiaal. Een eerste conclusie is dat de informatievoorziening van de curie ook na 1870 tamelijk goed blijft functioneren en dat de rapportage van grote informatieve waarde kan zijn. Bij wijze van voorbeeld kan worden gewezen op het dikke dossier betreffende het 'Daensisme' (de radicaal-democratische groepering van de Belgische priester Daens),

dat in het archief van de Staatssecretarie berust en dat veel wezenlijk nieuwe gegevens bevat.

Voor Nederland geldt dat alles in wat mindere mate: het was een land van geringe internationale invloed, en een kerkprovincie die meestal aan de periferie van de Vaticaanse belangstelling lag. Helaas moet dan ook gezegd worden dat de Staatssecretarie er niet altijd haar beste krachten stationeerde. In de hier besproken periode waren dat de internuntii A Panici (1879-1881), F. Spolverini (1882-1887), A. Rinaldini (1887-1893), B. Lorenzelli (1893-1896) en F. Tarnassi (1896-1899) 4 . Vanaf het laatste jaar tot 1910 werd slechts een zaakgelastigde aangehouden, nadat de H. Stoel niet voor de Haagse vredesconferentie was uitgenodigd 5 .

De drie voornaamste archiefdepots in Rome waarin materiaal van belang voor de Nederlandse kerkgeschiedenis van de negentiende eeuw verwacht mag worden zijn het Vaticaans archief, dat van de congregatie voor buitengewone kerkelijke aangelegenheden en het archief van De Propaganda Fide. Voor de periode 1878-1903 kunnen hierbij - met enig voorbehoud - de volgende kanttekeningen worden gemaakt.

ARCHIVIO SEGRETO VATICANO

De voornaamste bron voor 'neerlandica' blijft het archief van de Staatssecretarie (inventaris 1878-1914: ASV, Indice 1189/H), in het bijzonder rubriek 256, waarin België en Nederland zijn opgenomen. De jaarfascikels van deze rubriek zijn meestal onderverdeeld in kleine onderwerps-dossiers. De politieke berichtgeving blijft naast de kerkelijke een belangrijke plaats innemen; men krijgt zelfs de indruk dat de omvang ervan tijdens de jaren '80 geleidelijk toeneemt. Misschien hangt dat samen met een rond deze tijd klaarblijkelijk van kracht geworden formele instructie aan de pauselijke vertegenwoordigers tot geregelde politieke berichtgeving (de rapporten dragen veelal de titel 'Boüettino politico'). Het informatieve gehalte en de kwaliteit zijn wisselend; vooral de

berichtgeving over de activiteiten binnen de katholieke groep verdient nadere aandacht. In dit verband gaat het er niet alleen om of en in hoeverre het Vaticaan zich bemoeide met de Nederlandse politiek; ook de beschrijvende rapportage kan allerlei interessante inside-informatie bevatten. Zo leverde een kleine steekproef berichten op over de verhoudingen binnen de rechtse Coalitie, de dienstplicht-kwestie en (zeer kritisch) de politieke activiteiten van de Haarlemse bisschop Bottemanne (1893).

Het systeem van dossiervorming leidt vaak tot een opeenhoping van stukken uit meerdere jaren over een bepaald onderwerp in één jaarfascikel. Dat is bijvoorbeeld het geval met het politieke dossier over de jaren 1888-1891, dat in zijn geheel berust in ASV Segr. di Stato, anno 1891, fase. 2 (ff. 178-318).

Vaak zal het nodig zijn andere rubrieken dan nr. 256 te raadplegen, wanneer het gaat om zaken die niet strikt tot Nederland beperkt blijven. De inventaris biedt daarvoor enig, maar niet voldoende houvast; maar omdat voor deze periode de rapportage de kern van het archiefmateriaal uitmaakt is het gemakkelijker geworden de stukken via de contemporaine ingangen (de agenda's of 'protocolli' en de klappers of 'rubricelle') op te sporen 6 . Zo komt men ook terecht bij rubrieken als 'Audiënties' (nr. 229), die na 1870 van stijgend belang blijken te zijn.

Tenslotte ontbreekt ongetwijfeld ook voor deze periode een deel van het materiaal in het archief van de Staatssecretarie, omdat het terechtgekomen is in het archief van de congregatie voor buitengewone kerkelijke aangelegenheden (zie beneden). In welke mate dat het geval is kon ik door tijdsgebrek niet vaststellen.

Het archief van de Haagse nuntiatuur vormt het complement van de hierboven aangeduide stukken. Hieraan zijn voor de jaren 1879-1899 zeven portefeuilles toegevoegd 7 .

Het fonds Spogli (nagelaten papieren) bevat slechts materiaal van één der genoemde pauselijke diplomaten, Lorenzelli. Deze stukken zijn echter niet toegankelijk.

CONGREGAZIONE DEGLI AFFARI ECCLESIASTICI STRAORDINARI

De stukken tot 1903 zijn ook hier in principe toegankelijk, maar in feite krijgt men pas na de archiefordening inzage. Deze ordening zal naar het zich laat aanzien nog enkele jaren in beslag nemen. Tot die tijd kan men zich slechts een idee vormen van de dossiers die hier berusten aan de hand van lacunes in met name het archief van de Staatssecretarie.

CONGREGATIE 'DE PROPAGANDA FIDE'

Nog tot 1908 rapporteerden de pauselijke vertegenwoordigers in Den Haag ook aan de missie-congregatie 'De Propaganda Fide'; pas in dat jaar werd de bijzondere band met Rome verbroken en werd de Nederlandse kerkprovincie niet langer als missiegebied beschouwd. Voor de overzeese gebiedsdelen bleef dat uiteraard het geval. Het archief van De Progaganda is voor deze laatste gebieden van speciaal belang vanwege de missieverslagen en correspondentie, die vaak veel (cijfermatige) gegevens bevatten. Het zou de moeite lonen eens pa te gaan wat de archieven van De Propaganda, de Haagse nuntiatuur en de generalaten van de missionerende orden en congregaties aan bronnenmateriaal voor onze negentiende-eeuwse koloniale geschiedenis te bieden hebben. Voor het moederland gaat het vooral om financiële kwesties, liturgische aangelegenheden, dispensaties en dergelijke, met als meest in het oog lopende uitzonderingen de relationes status van de diocesen en de bisschopsbenoemingen.

De voornaamste series in het Propaganda-archief zijn de Acta van de generale congregatie met de bijbehorende delen Scritture originali riferite nette Congregazioni Generali (SOCG); de serie Scritture riferite nei Congressi (SC) en Lettere, Decreti e Bolle (LDB) 8 .

In de Acta vindt men de aangelegenheden die - althans in de ogen van De Progaganda - van belangrijke of principiële aard waren; de documenten die het vergaderdossier vormden vindt men in de overeenkomstige jaardelen van de SOCG onder de datum van de desbetreffende vergadering. Een overzicht daarvan vindt men in de bijlage bij deze notitie.

De serie SC is geografisch geordend en bevat de ingekomen stuk-

ken die in de 'congressi' van kardinaal-prefect en secretaris werden afgedaan. Voor Nederlandse (koloniale) zaken raadplege men de afdelingen 'Belgio e Olanda', 'Indie orientali', 'America, Antille' en 'America, Surinam'. De uitgaande brieven van de congregatie zijn chronologisch opgenomen in de serie LDB.

De series SC en LDB eindigen in 1892, toen een nieuw systeem van archivering werd ingevoerd. (Enkele notities over de volumina SC Belgio e Olanda 1878-1892 zijn eveneens in de bijlage opgenomen.) Nadien werden zowel de ingekomen als de uitgaande stukken geordend volgens een systeem van 162 rubrieken, deels van geografische, deels van systematische aard (te vergelijken met het archief van de Staatssecretarie). De ingang hierop wordt gevormd door een zeer gedetailleerde index ('Protocollo-rubrica') voor elk jaar. Deze indices kan men raadplegen in de leeszaal van het archief met als hulpmiddel een overzicht van de rubrieken en een trefwoordenregister. Wanneer men met behulp daarvan de gezochte stukken in de betreffende rubriek heeft opgespoord vindt men in een bijbehorende lijst volumen-en folio-nummer.

Over regels en constituties van in Nederland (en overzee) werkzame regulieren kan men nog materiaal vinden in het archief van de bijzondere commissie die met het toezicht daarop was belast (Atti della Commissione per la revisione delle Regole 1887-1908; 26 banden).

BIJLAGE: Het archief van De Propaganda Fide

1. Nederlaiidse aangelegenheden behandeld in generale congregatie 1878-1903 volgens de index op de Acta (met vergaderdata indien aangegeven)

- Borneo. Voorstel tot het oprichten van een nieuwe missiepost door de congregatie van MÜl-Hill. (Z.d.) Acta 1878, f. 345.

- Roosendaal. Regels en constituties van de zusters van Roosendaal; toestemming voor vestiging op Curagao. (21.3.1881, 5.3.1883)

Acta 1881, f. 38; Acta 1883, f. 123.

- Utrecht. Benoeming van de Haarlemse bisschop Snickers tot aartsbisschop. (5.3.1883).

Acta 1883, f. 117.

Haarlem. Benoeming van C. Bottemanne tot bisschop. (30. 7.1883.)

Acta 1883, f. 540.

Breda. Benoeming van P. Leyten tot bisschop. (26.1.1885, 20.4.1885).

Acta 1885, f. 67, 195.

Curagao. Benoeming van C. Reynen tot apostolisch vicaris. (2.8.1886).

Acta 1886, f. 467.

Breda. Goedkeuring van de regels van de Fraters van St. Louis te Oudenbosch. (1886 z.d., 24.1.1887).

Acta 1886, f. 662; Acta 1887, f. 32.

Curagao. Benoeming van A. Joosten tot apostolisch vicaris. (12.9.1887).

Acta 1887, f. 540.

Suriname. Benoeming van G. Wuifing tot apostolisch vicaris. (1.7.1889).

Acta 1889, f. 381.

Den Bosch. Benoeming van W. van de Ven tot bisschop. (9.5.1892).

Acta 1892, f. 159.

Utrecht. Benoeming van H. van de Wetering tot aartsbisschop. (25.6.1895).

Acta 1895, f. 414.

Curagao. Benoeming van A. van Baars tot apostolisch vicaris. (25.1.1897).

Acta 1897, vol. I, f. 175.

Batavia. Benoeming van H. Luypen tot apostolisch vicaris. (2.5.1898).

Acta 1898, f. 419.

Haarlem/Utrecht. Vaststelling van de nieuwe circumscriptie van beide bisdommen. (23.1.1899).

Acta 1899, f. 48.

Roermond. Benoeming van J. Drehmans tot bisschop-coadjutor. (29.5.1899).

Acta 1899, f. 332.

Nieuw-Guinea. Oprichting van de apostolische prefectuur, af te splitsen van het apostolisch vicariaat Batavia. (15.12.1902). Acta 1902, f. 619.

- Haarlem. Benoeming van A. Callier tot bisschop-coadjutor c.f.s. (Z.d.)

Acta 1903, ponenza 22.

- Haarlem. Benoeming van A. Callier tot bisschop. (Z.d.) Acta 1903, ponenza 38.

2. Enkele notities betreffende de serie S.C. Belgio e Olanda,

1878-1892 - Vol. 32:1878-1883

Relatio status Haarlem, 1880 (f. 588-623).

Rapport Tl cattolicismo in Olanda dopo il ristabilmento della Gerarchia', opgesteld door internuntius Panici, 1881 (f. 630-665).

Relatio status Den Bosch, 1881 (f. 836-855).

Idem Breda (f. 856-868).

- Vol. 33:1884-1885

Relatio status Haarlem, 1885 (f. 367-396).

Idem Den Bosch (f. 566-583).

- Vol. 34:1886-1888

- Vol. 34:1886-1888 Relatio status Utrecht, 1885 (f. 28-74).

Idem Breda, 1886 (f. 151-165).

Idem Breda, 1888 (f. 703-718).

Idem Den Bosch, 1888 (f. 725-745).

- Vol. 35:1889-1892

Relatio status Haarlem, 1889 (f. 30-58).

Idem Utrecht, 1890 (f. 466486).

'Relazione sui vescovi e capitoli di Olanda', opgesteld door de internuntius Rinaldini, 1891 (f. 717-732).


1. D.N.K. nrs. 2 (oktober 1977) en 3 (maart 1978), resp. 34-56 en 32-40.

2. A. B. Hasler, Pius IX (1846-1878): papstliche Unfehlbarkeit und I vatikanisches Konzil, 2 dln., Stuttgart 1977.

G. Martina, Pio IX (1846-1860), Rome 1974.

N. Miko (ed.), Das Ende des Kirchenstaates, 4 dln., Wenen 1964-1970.

C. Weber, Kardinale und Pralaten in den letzten Jahrzehnten des Kirchenstaates. Elite-rekrutierung, Karriere-muster und'soziale Zusammensetzung der kurialen Führungsschicht zur Zeit Pius IX, 1846-1878, 2 dln., Stuttgart 1978.

3. C. Weber, Quellen und Studiën zur Kurie und zur vatikanischen Politik unter Leo XIII, Tübingen 1973. Vgl. ook R. Lill (ed.), Vatikanische Akten zur Geschichte des deutschen Kulturkampfes. I. Leo XIII, 1878- 1880, Tübingen 1970.

4. Summiere gegevens bij G. De Marchi, Le nunziature apostoliche dal 1800 al 1956, Rome 1957, volgens index; hier kan men het carrière-verloop enigszins volgen.

5. De Nederlandse documenten over deze kwestie zijn gepubliceerd door C. Smit in de Bescheiden betreffende de buitenlandse politiek van Nederland .. . 1899-1903, R.GJ». Grote Serie nr. 100.

6. ZieD.N.K. nr. 2, 42-43.

7. Vgl. mijn artikel 'Het archief van de Haagse nuntiatuur, 1802-1879', Jaarboek van het Katholiek Documentatie Centrum 1977, 119-153. De daar vermelde 57 inventarisnummers zijn naderhand in het Vatikaans archief verdeeld over 22 portefeuilles. Toegevoegd zijn nu de portefeuilles 23-29.

8. D.N.K. nr. 3, 33.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1982

DNK | 52 Pagina's

ROMEINSE BRONNEN VOOR DE NEDERLANDSE KERK- GESCHIEDENIS VAN DE NEGENTIENDE EEUW: HET PONTIFICAAT VAN LEO XIII (1878 - 1903)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1982

DNK | 52 Pagina's