GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerk met of zonder Bijbel, ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk met of zonder Bijbel, ?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze „School met den Bijbel" stelt vanzelf de quaestie, of v/e ook een Kerk met den Bijbel zullen hebben. Wel bezien toch komt op die kernachtige vraag heel de kerkelijke strijd van onze dagen neer.

Bij een deel van ons volk bleef op wonderbare wijze nog de overtuiging bewaard, dat God de Heere aan de verloren menschheid metterdaad een goddelijk Woord, een Heilige Schrift, een wezenlijken Bijbel gegeven heeft.

Dit deel onzes volks erkent nog oot-• mxoediglijk, dat de ingeslopen zonde niet enkel ö? ^« zvil des menschen, maar ook zijn verstandelijk vermogen heeft aangetast, en dat het hieruit voortgesproten bederf op zoo onrustwekkende wijze is doorgegaan, at wij, menschen, niet alleen buiten alle macht en allen staat zijn, om uit ons zelven ook maar iets goeds of waarachtigs van nzen God te denken; maar dat veeleer al ns denken tegen den Heere onzen God inaat en tot rjiets anders kan leiden dan tot et verdichten en verzinnen van allerlei onare, valsche en onheilige voorstellingen.

Zoo God de Heere ons geen Heilige Schrift had gegeven, waren _we dus weg, en alleen door die verbeurde genade dat God de Heere ons op zoo wonderbare wijze een Heilige Schrift heeft willen bereiden en schenken, is thans de weg tot zuivere Godskennisse weer voor ons ontsloten, en kan er van een dienen vanden Heere onzen God sprake zijn.

Want wel ligt niet in die Schrift, maar in den Christus onze zoen en zaligheid; overmits evenwel die Christus niet meer op aarde is doch nu in den hemel zit en van daar uit op de harten werkt, zou geen enkel mensch zich kunnen vergewissen, of de overdenkingen zijner ziel werkelijk naar dien levenden Heere, en niet naar een droombeeld van een eigen fantasie uitgingen, tenzij hij uit de Heilige Schrift geleerd hebbe, om tusschen den waren en den valschen Christus te onderscheiden.

Zonder verzwakking of zweem van twijfel dient daarom volgehouden, dat aan deze Heilige Schriftuur alle waarachtige kennisse van den Heere onzen God hangt.

Vandaar dat de machten van zonde, wereld en Satan er altoos op uit waren en er nog op uit zijn, om het volk van die Heilige Schriftuur af te trekken. Iets wat ze op drie manieren bestaan. Men kan name lijk die Heilige Schriftuur, óf Ö»? ^KÜ'^^7? door valsche verklaring, óf onder de korenmaat zetten, óf geheel wegnemen. En op alle drie deze manieren is de booze Listigert alle eeuwen door bezig, om de zielen af te houden van dien kostelijken schat, die haar in de Heilige Schrift van Godswege uit loutere ontferming geboden is.

Dit wetende en voorziende, heeft het daarom den Heere onzen God goedgedacht, een afzonderlijke kerk op te richten, die er opzettelijk voor zijn zou, om waar Satan en wereld en zonde de Heilige Schrift op alle manier wilden wegdoen en bedekken, die Heilige Schrift te bewaren, ze onder de menschen te brengen, en haar inhoud te prediken. Vandaar dat de kerk „een pilaar en vastigheid" der waarheid heet (i Tim, 3 : 15); niet alsof in Roomschen zin de waarheid aan het getuigenis der kerk hing, maar omdat, gelijk onze Hervormers beleden, aan deze kerk als aan een zuil, kolom ot pilaar het plakkaat is opgehangen, waarbij God aan goddeloozen rechtvaardigmaking aanbiedt en eeuwige gelukzaligheid aan doem schuldigen.

Eigenlijk behoort dus de Heilige Schrift als het Woord van God, op alle terrein des levens te heerschen. Op het erf van den Staat zoowel als in de scholen der weten-

schap, en elk natuurkundige, die het beneden zich acht met de Heilige Schrift te rekenen, begaat hiermede een zonde.

Evenwel, nademaal de boosheid der menschen nu gemeenlijk zoo vermeten pleegt uit te breken, dat een ieder eer op het uitbannen van de Heilige Schrift bedacht is, dan dat hij ze dankbaar en eerbiediglijk op het hem aangewezen levensgebied zou inroepen, is het bijna altoos de kerk, en die kerk alleen, die voor de eer dier Heilige Schrift moet opkomen.

Uit dien hoofde is het spreken van een ^^School met den Bijbel'' dan ook nog oirbaar, maar een gewagen van een ^^Kerk met den Bijbel" zoo ongerijmd mogelijk. Want immers dat spreekt vanzelf. Een kerk zonder Bybel ware als een orgel zonder klavier of een viool zonder snaren, en nog beter zou een vat zonder bodem of een locomotief zonder stoom aan hun doel kunnen beantwoorden, dan een kerk, waaruit ge de Heilige Schrift wegneemt.

En toch hoe ongerijmd en hoe ondenkbaar dit op zichzelf ook zijn moge, toch weet ieder dat in de Protestantsche kerken juist daarover thans zoo heftige strijd gestreden wordt, of de Heilige Schrift al dan niet althans in de kerken onzes Heeren nog haar macht en geldigheid, haar gezag en autoriteit zal behouden.

Schier alle theologische kracht is de laatste dertig jaren uitgeput om de Heilige Schrift als „Schriftuur van autoriteit" aan te vallen, te ontwrichten en uit de kerkte dringen; en om na welslagen van dit pogen in plaats van de Heilige Schrift ook in de kerk de Rede tot gezag te laten komen.

Tusschen dat Woord van God en 's menschen Rede staat het pleit nu eenmaal. En terwijl nu op staatkundig en maatschappelijk en wetenschappelijk gebied het terugdringen en achteruitzetten van Gods Woord op alle manier reeds gelukt was, kon Satan het niet lijden noch dulden, dat in de kerken die Heilige Schrift nog altoos tegen 's menscheu Rede getuigen bleef.

Vandaar zijn toeleg en oogmerk, om er liever alles aan te wagen, dan dat in de kerk de Bijbel Bijbel zou blijven.

Dat mocht en kon en zou niet!

En toen is de aanval op dit Schild aller godvruchtigheid begonnen. Critiek brak alles af. Goedgezinde, maar minder scherp-en verziende godgeleerden verdedigden tegen dien aanval de Heilige Schrift zwakkelijk. Anderen zochten heil in het sluiten van een compromis of vergelijk. En eer het vierde eener eeuw om was, lag de autoriteit van de Heilige Schrift reeds derwijs ook in onze kerken neergeworpen, dat i". in geen wet of reglement meer met de autoriteit van dat Woord gerekend wierd; 2°. in geen kerkelijke vergadering of rechtbank meer voor dit Woord gebogen wierd; 3°. dat door kerkelijke officianten die Heilige Schrift bestreden en gehavend wierd; 4". dat zelfs de meeste „orthodoxe" predikers druk in de weer waren om het gezag der Heilige Schrift te ondermijnen; 5°. dat de aanstaande Bedienaren des Woords drie vierden van hun studietijd verspilden, om van hun kinderlijk geloof aan die Heilige Schrift te worden afgekeerd; en ó", dat slechts een zeer klein deel der predikers nog onverholen voor het Woord opkwam en de Heilige Schrift in Gods kerk over de conscientie liet heerseken.

Zoo is dan de toestand feitelijk deze, dat het in de kerken van deze landen metterdaad om de pijnlijke vraag gaat, of we voortaan een Kerk zonder of een Kerk met den Bijbel zullen hebben; en het is hierdoor dat de Schoolstrijd met den Kerkelijken strijd zooveel verwantschap vertoont.

Leeraars en leeken, die er voor ijveren om een Christelijke school te hebben, en steen en been klagen dat het zoo schande is, zoo als men een School zonder Bijbel durft aanrechten, geven zich zelven een slag in het aangezicht, zoo ze »desalniettemin en evenwel nochtans" rustig voorttobben in een Kerk, die als Kerk, Gods Woord niet meer eert.

Ook al ware er geen School met den Bijbel, de Kerk zou toch nooit zonder Bijbel kunnen zijn.

En het is uit dien hoofde een onmiddellijk getuigenis van de Christelijke conscientie, dat, zoo het reeds zonde voor God is, een School zonder Bijbel te hebben, de zonde om onze Kerken zonder Bijbel te laten nog veel gruwelijker zou zijn.

Een Kerk met den Bijbel! moet daarom de leuze van al Gods kinderen zijn.

Niet een Kerk waarin die Bijbel op het eene dorp geëerd en op het andere gesmaad wordt; en ook niet een Kerk, die wel het prediken uit den Bijbel toestaat, maaru straft zoo ge naar dien Bijbel handelen wilt; * neen maar zulk een Kerk, waarin die Bijbel weer het Woord des Heeren, het geklank van den Koning uit Sion wordt, en waarin met een beroep op die Heilige Schrifture alle strijd onder alle leden en voor alle Besturen beslecht is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Kerk met of zonder Bijbel, ?

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's