Gedoopte Pilatnsseu.

Deze uitdrukking las ik voor eenige jaren in een preekbundel van Dr. Nicolaas Beets. Aan haar werd ik herinnerd, toen ik kort geleden las dat de Synodale Kerkeraad te Middelburg reeds sedert eenigen tijd gewoon was, om aan jongelieden, die den Christus verwierpen, de door hem verlangde attesten, op bevel der hoogere besturen, uit te reiken onder protest. Deze handelwijs toch heeft veel overeenkomst met die van Pilatus, van wien de Evangelist zegt: Als nu Pilatus zag dat hij niet vorderde, maar veeleer dat er oproer werd, nam hij water en wiesch de handen voor de schare, zeggende : Ik ben vnschuldig aan het Hoed dezes rechtvaardigen, gijlieden moogt toezien" (Matth 27 : 24) V. d. Palm teekent er op aan: k noem dit een tooneelvertooning, omdat Pilatus 3) wel ver van hiermede zijn onschuld te toonen, slechts een bewijs gaf van zijn strafbare lafhartigheid, als zeide hij: k, als rechter, geef een onschuldige ter dood over, u ten gevalle en uit vrees van in 'J keizers ongenade te vervallen^'' . i). En zoo nu doet ook bedoelde Kerkeraad te Middelburg. Van tweeën één toch. Of het uitreiken dier attesten is hem door God den Heere geboden, maar dan is het erger dan ongerijmd om hem onder protest te gehoorzamen, óf het is hem door God den Heere verboden ; maar waant de Kerkeraad soms dat hij voor Gods gericht zijn ongehoorzaamheid kan vrijpleiten met beroep op het bevel van een onwettig bestuur ? De heilige Apostelen spraken : «Oordeelt gij, of het recht is VOOR GOD, ulieden meer te hooren dan God'\ (Hand. 4 : 19). Thans herdenkt de Kerke Gods de kroning van haren Heer tot Koning. En de Irenischen zullen er niet op tegen hebben, dat zij worden herinnerd aan een paar regels uit een der Gezangen op dit feit. Zij luiden : »Ons hart, dat zich op U verlaat, schroomt geen vervolging, hoon of smaad.”

En waartoe deze herinnering? Omdat wie het gedrag van de meeste rechtzinnige Opzieners onzer Kerken gadeslaat, zich niet aan den pijnlijken indruk kan onttrekken, dat zij niet eens zooveel liefde voor hun Heer en Koning hebben, dat zij voor de eere zijns Naams eenige schade of schande van de zijde der wereld lijden willen, maar hun eigen rust en bezit liever hebben. Immers kunnen zij in alles aan Koning Jezus gehoorzaam zijn, wat onze formulieren van bevestiging als hun plicht voorstellen, zonder met de besturen en hun bevelen in strijd te raken of iets op het spel te zetten, schande dan over zulke verachtelijke lauwelingen en huurlingen, die koud zijn voor de eere Gods en het heil van zijn kerk. Maar kunnen zij dat niet en moetep zij kiezen om óf door de Synode te worden uitgeworpen omdat zij Koning fezus IN ALLES willen gehoorzamen, óf door haar met rust gelaten te worden, maar MET VERZAKING VAN DE TROUW AAN KONING JEZUS, dan mag niet verbloemd worden, bij alle zachtmoedigheid die ons om eigen ontrouw betaamt, dat de Opzieners, die in vrede met de besturen blijven leven, schuldig staan aan verloochening van Koning Jezus en een eeren van de Synode boven Hem. Dan mogen ze gebeden zijn om eens op zichzelven deze woorden toe te passen : »Nochtans geloofden ook zelfs vele uit de oversten in Hem, maar om der Parizeen wil beleden zij het niet, opdat zij niet uit de Synagoge zouden geworpen worden. Want zij hadden de eer der menschen meer lief dan de eer vati God". En: Die Mij belijden zal voor de menschen, dien zal ik ook belijden voor mijnen Vader, die in de hemelen is. Maar zoo wie Mij verloochend zal hebben voor de menschen, dien zal Ik ook verloochenen voor mijnen Vader die in de hemelen is". Qoh. 12:42 en 43 Matth. 10 32 en 33). In ernst, het is droef te moeten zien, dat er bij de meesten schier niets blijkt van dat vuur der liefde voor onzen Heer, dat voor drie eeuwen onze martelaren drong om niet te rusten eer Gods Kerk gezuiverd was van zooveel onheilige dingen, die een hoon waren voor den Naam van onzen Heer Jezus Christus, al moesten ze daarvoor ook hun bloed bij stroomen vergieten, en hoe weinig weerklank in hun hart het woord van wijlen den hoogleeraar v. Oosterzee heeft: !> Ddt is toch geen Christen-koning dienen GR.00-TEN KEIZER, WERELD GENAAMD, gedwee als een slaaf naar de oogen ziet en van niets dan nederlaag in den strijd met de zonde (ook van de Synode meer dan God en Jezus te eeren en te vreezen) kan spreken” 2).

U dankzeggende voor de verleende plaatsruimte, teeken ik mij

Met achting Uw dienstw. Dienaar. G. MILO.

Hoort het wel, gij, die eertijds op Van Oosterzee vertrouwen steldet. Hij ook sprak van de zonde om de Synode meer dan God en fezus te eeren l

En nu, wat doen zijn beste leerlingen.' Wat doet een Dr. Van der Flier.'

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen