GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Tot onze blijdschap ontwaakt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tot onze blijdschap ontwaakt

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot onze blijdschap ontwaakt er toch iets in het geweten van de Gereformeerde broederen, die vóór alles Synodaal willen zijn.

Te Utrecht had een tweede Conferentie plaats, nu niet onder leiding van Dr. Hoedemaker, maar onder het veiliger praesidium van de Confessioneelen, terwijl Dr. Van Ronkel er een machtige hand in had.

Deze conferentie liep dan ook veel beter af.

Het wierd geen Poolsche rijksdag, maar bleef een ordelijke vergadering.

Er was schifting en daardoor mogelijkheid van actie.

Veel weten we van het verhandelde en gesprokene nog niet, maar dan toch de eindverklaring, en die was de aanneming van een motie van Dr. Van Ronkel van dezen inhoud:

De vergadering is van oordeel, dat de tegenwoordige kerkelijke organisatie der Ned. Herv. Kerk, omschreven in het algemeen reglement, niet in overeenstemming is met het geestelijk beginsel en het eigenlijk karakter der Geref. Kerk (art. 5, 41, 43, 48, 5Ó, 62, 67 in het algemeen reglement).

Daarom acht de vergadering, om voor de Kerk tot een gezonden toestand te komen, vóór alles noodig, dat datzelfde algemeen reglement aan eene algemeene herziening worde onderworpen; ook omdat het, eerst in 1816 vastgesteld en in 1856 herzien, vanwege den Staat, de grondwet der Ned. Herv. Kerk is genoemd.

De vergadering draagt het doen der voorbereidende stappen ter bereiking van het aangewezen doel in den wettigen weg, aan het hoofdbestuur der Confessioneele Vereeniging op. Daartegenover zullen de leden dezer vergadering, elk in eigen kring en naar zijn best vermogen, de pogingen der Confessioneele Vereeniging met het oog op gezegd doel ernstiglijk steunen ; óók en vooral door de toetreding lot het lidmaatschap dier Vereeniging te bevorderen, en bovendien door in de eerstkomende classicale vergaderingen de noodige voorstellen te doen, om bij de Synode op de noodzakelijkheid eener algemeene herziening van het algemeen reglement aan te dringen. (Art.' 40 al. 4).

De Hoop noemt dit resultaat zeer mager; een muisje zelfs zonder staart.

Dit dunkt ons niet zoo.

Het is ja een schriklijke terugtred voor mannen als Ds. Malcomesius, die vóór het Conflict veel verder stonden en zich veel krachtiger uitlieten.

Maar op deze mannen zien we nu niet. Die broederen, die vóór het Conflict helden waren, en toen het op moedig strijden aan kwam, het hazenpad kozen, hebben voor minstens tien jaren hun zedelijke kracht ingeboet en het beste verspeeld van hun naam.

Van dezulken is voorhands niets te wachten.

Doch in de presentie van deze lieden van het hazenpad lag dan ook de beteekenis van deze samenkomst niet.

Die lag elders.

Men bedenke toch wel, dat eer De Heraut 'm 1878 zijn strijd aanving, die eigenlijk slechts voortzetting was van den strijd reeds in 1868 door het Leugen in de kerk aangebonden, do vroegere Confissioneele richting geheel andere paden bewandelde.

Ds Felix, Ds. Verhoeff, Dr. Van Ronkel en zoovele anderen hadden zich een eigen spoor afgebakend, dat ze dusver geloopen hadden. Dat nu deze mannen, toen De Heraut een ander pad koos, op hun pad bleven loopen, dat betreuren we natuurlijk wel, en hadden we gaarne anders gezien, maar we missen elk recht om hier dezen broederen een verwijt van te maken.

Slechts ééne zeer ernstige bedenking hadden we tegen hen, en dat was deze :

„Gij, broederen, zoo sprak een stem in ons binnenste, hebt in 1886 en i887 een booze werking van de Synodale organisatie gezien, gelijk gij die eertijds nimmer vermoed hadt. En nu grieft het ons, 1°. dat gij niet moediger voor uw broederen opkwaamt, ook al deeldet ge ons inzicht niet, en 2". dat gij tegenover zulk een Synode niet een nog beslister positie, dan vroeger aanneemt!"

Gelijk men weet, en v.-e zeggen dit met smart, is önzs grief tegen Dr. Van Ronkel nog van veel erger natuur.

Hij toch deed heel anders dan Ds. Felix,

Terwijl Ds. Felix zweeg en van verre bleef, maar zich ook stipt wachtte van eenige daad tegen ons te doen, heeft D.r. Van Ronkel booze oogenblikken gehad, waarin hij zelfs van den kansel hard tegen ons gesproken, en op allerlei wijs aan het verzet tegen ons deel heeft genomen.

Juist om de bijzondere betrekking, waarin hij tot velen onzer stond, was dit hard voor het broederhart te dragen, en nog altoos wachten wij op zijn manlijk woord, waarin hij openlijk deze schuld belijdt en wegneemt.

Doch hierbij houden we ons thans niet op.

Wie geroepen is, om voor het belang van Christus' kerk met anderen te waken, verstaat vanzelf de kunst om aan gevoeligheden het zwijgen op te leggen, en heeft in zijn hart den zin ontwikkeld om elk roersel van een beteren geest te waardeeren.

En dit doen we ook thans.

De Confessioneelen toch hebben door aanvaarding van de motie-Van Ronkel zich schrapper tegenover de Synode gezet, dan in hun eerste periode.

Metterdaad deden ze een schrede vooruit.

Terwijl ze namelijk eertijds wel waterloten in den boom vonden, maar den boom zelf spaarden, hebben ze thans de bijl aan den wortel van dien boom zelf gelegd.

Wel, dit stemmen we toe, voorshands nog maar als paradebijl.

Immers de saamgekomen heeren hebben geen van allen plan om voorshands de bijl aan te grijpen en er op in te houwen.

Maar goed, de boom is dan nu toch geteekend. Zooals onze houtvesters een boom, die vallen nioet, in de schors met een wondeplek merken, zoo hebben ook onze Confessioneelen thans den boom der Synodale organisatie ten doode opgeschreven.

En nu hebben we ook hierop nog wel critiek; critiek waarop deze broederen zelven prijs zullen stellen; en die we hun dan ook bieden willen; maar voorshands is het ons genoeg, dat er dan toch eenig leven ontwaakte, leven van sterker spanning dan eertijds.

En in zooverre begroeten we deze tweede Utrechtsche .samenkomst niet zonder ingenomenheid.

Immers, als de Reformatie nu maar krachtig doorwerkt en telkens nieuwe kerken in doleantie komen, kan dit confessioneel proces niet gesmoord worden, en komen we uit het moeras weer in de trekvaart.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Tot onze blijdschap ontwaakt

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's