GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In Mei veroorloofden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In Mei veroorloofden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Mei veroorloofden we ons de opmerking, dat er ook aan de godgeleerde faculteit te Utrecht niet één hoogleeraar meer leeraart, die joden vollen raad Gods" belijdt.

Tegen deze opmerking is de heer Dr. Van Leeuwen, hoogleeraar te Utrecht, in verzet gekomen. Niet met tegenbewijs, maar met een persoonlijke verklaring.

Over den toon, waarin deze verklaring vervat was, zetten we ons heen.

Hem en ons zal het wel om de zaak en de zaak alleen te doen zijn.

En dan zien we ons tot ons leedwezen genoopt, onzerzijds tegenover deze verklaring van Dr, Van Leeuwen onze opmerking vol te houden.

Nu zal het ons aangenaam zijn, indien Dr. Van Leeuwen ons van het tegendeel overtuigt. Dcjeh dan kan hij natuurlijk niet volstaan met een eenvoudige verklaring, die, hoe goed bedoeld ook, kracht van bewijs mist.

Hij behoort dan nu ter zake te komen, om den naam van den hoogleeraar of de hoogleeraren te noemen, van wie zijns erachtens gezegd mag, en gezegd mag naar waarheid, dat zij „den vollen raad Gods" metterdaad belijden.

Dr. Kleyn, die nog niet optrad en van wie betere dingen te hopen zijn, blijft dan buiten spel. On'ï schrijven sprak alleen van de nu in het ambt zijnde hoogleeraren, zoodat hij recht heeft er Dr. Doedes, die destijds nog in het ambt was, bij te nemen.

Voorts zal hij dan hebben te constateeren, wat, niet naar zijn bijzondere opvatting „de volle raad Gods" beteekent. Immers dan kreeg men ctvipetitio principii. Neen, de uitdrukking „volle raad Gods" dient dan genomen in historischen zin, gelijk deze in den loop onzer kerkhistorie de staande term wierd voor die belijdenis van den raad Gods tot behoudenis van zondaren, die tegenover de Arminianen door onze kerken in heur Canones te Dordrecht is uiteengezet en tegen de logenachtige stellingen der heele en halve Pelagianen, en evenzoo tegenover de heele en halve Universalisten verdedigd.

En brengt hij ons nu metterdaad uit de geschriften van één of meer hoogleeraren aan de Utrechtsche academie zoodanige stukken, waaruit blijkt dat zij in den zin dier Canones, zoo thetisch als anti-thetisch dezen „vollen raad Gods" alsnog belijden, en daarbij hun openlijke herroeping van alles wat dusver in hun geschriften en uil'atingen hiermee streed, dan spreekt het vanzeifdat én wij én heel de vaderlandsche kerk hem hiervoor hartelijk dankbaar zullen zijn.

Toch is het bijna te naief, om ook m& ar de mogelijkheid in te denken, dat zulk een .stringent bewijs door hem zou ktmnen geleverd worden.

Wie toch eenigermate op de hoogte is van de geestesrichting die de Utrechtsche theologie dusver beheerschte, die weet met wiskunstige zekerheid, dat geheel deze theologie, niet slechts in eenige bijzaak, maar in geheel haar bedoelen en streven, er juist op uitgaat, om het standj.unt door onze vaderen te Dordrecht ingenomen, als onhoudbaar te verwerpen, en hiervoor in te ruilen een geheel ander standpunt, dat deels Luthersch, deels philosophisch, slechts door het misbruiken van een op dit standpunt zinledig geworden en geheel anders bedoelde phrase, nog van den „vollen raad Gods" spreken kon.

» Volle raad Gods" duidt toch aan, dat men juist protesteert tegen het uitlichten uit dien raad van die bestanddeelen ervan, waartegen alle eeuw door zij zich verzet hebben, die dezen raad op antrhopologischen grondslag construeerden, in stede van hem theologisch uit het Eeuwige Wezen te laten afdalen, en dien uit zijn heilig Woord te beluistejcn.

Toch heeft ons nader verzoek aan Dr. Van Leeuwen in het minst niet de strekking om zijn protest te ridiculiseeren.

Slechts bedoelt onze nadere opmerking Dr. Van Leeuwen uit de zwevende phraseologie naar de concrete bewijsvoering terug te roepen, en hem daardoor te dwingen om óf door te zwijgen zijn protest de facto in te trekken, óf wel door zijn eigen historische definitie van »den vollen raad Gods' het bewijs te leveren, dat onze critiek op de Utrechtsche theologie juist was.

Of hij toch al tegenwerpt, dat „de volle raad Gods" uit de Heilige Schrift moet geput, en dat hij er dien raad anders uit leert kennen, dan wij, baat hem in dit geding niet.

Te zijner tijd kan ook dit ander geschil onderzocht, nadat eerst door de Utrechtsche theologen zal beleden zijn, dat ze tot het geloof aan de Heilige Schrift zijn teruggekeerd.

Hier echter gold het een historische qua est ie.

Uit de Heilige Schrift hebben onze kerken eene belijdenis omtrent den raad Gods afgeleid, die zij eeuwenlang met den naam van „w& « raad Gods" juist ter onderscheiding van andere voorstellingen, die men ook uit de Schrift zeide geput te hebben, staande hielden.

De vraag is dus alleen, of de Utrechtsche theologen deze belijdenis van „den vollen raad Gods", zonder reservatio mentalis, en zonder onder de woorden iets anders te schuiven, dan er , mee bedoeld is, al dan niet als de uitdrukking hunner eigen overtuiging belijden.

Dat ontkennen wij.

Dit meent Dr, Van Leeuwen te kunnen bevestigen.

Welnu, hiervoor wachten we zijn bewijs.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 juli 1888

De Heraut | 4 Pagina's

In Mei veroorloofden

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 juli 1888

De Heraut | 4 Pagina's