GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ingezonden Stukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden Stukken.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie^)

HAARLEM, II Aug. 1888.

Den WelBerwaarden ZeerGeleerden heer Ds. E. C. Segers.

Mag ik bescheidenlijk voor de volgende zeer ernstige vraag gehoor bij U verzoeken?

In de tweede uitgaaf van »De rechtsbevoegdheid onzer plaatselijke Kerken" door de hoogleeraren Y)r. F. L. Rutgers en Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman i) lees ik deze verklaring van U: Ds. César Segers acht die eigenaardig-Roomsche opvatting (van Dr. Kleyn) zóó onloochenbaar juist, dat z. i. ieder die haar tegenspreekt zeer beslist moet geacht worden eigenlijk wel beter te weten, en dus noodzakelijk te kwader trouw moet zijn. Hij toch schrijft er van, sommige woorden tot meerderen nadruk nog cursiveerende: »Zou het hier toch ook in het voorbijgaan niet moeten worden aangestipt, dat van nu aan" (nl. sedert 1816) »alle leeraren, ouderlingen en diakenen onder de Synodale organisatie optredende, in hunne rechten en verplichtingen geheel bepaald zijn door de Synodale reglementen? Wat Formulier ook worde voorgelezen, welke vragen ook gedaan worden, ouderlingen en leeraren zijn gebonden aan en hunne bevoegdheid is begrensd dooi-de bestaande kerkelijke verordeningen. Zij die dit weten, moesten niet, zooals heden ten dage geschiedt, den schijn aannemen alsof de zaak anders gesteld ware, en daardoor minder kundigen in ijdelen waan brengen!" 3) Met dit «Formulier" en deze «vragen" bedoelt U blijkbaar de Bevestigingsformulieren en de daarin voorkomende vragen.

Hieruit zou dus volgen, dat naar Uw oordeel de beloften, in die Formulieren voorkomende en ook door U bij Uw bevestiging te Leiden afgelegd, nul en van onwaarde zijn. U zegt niet dat de Synode en bijbehoorende besturen dit beweren, maar dat dit zoo is, «Hun rechten en verplichtingen zijn geheel bepaald door de Synodale Reglementen, " schrijft U, en dus niet door de Schrift en de daaruit afgeleide bevestigingsvragen, waarop U indertijd wel »/a" hebt gezegd, maar waaraan U, volgens Uw eigen zeggen, slechts gebonden zijt voor zoover ze niet met die «reglementen'' strijden. Het spreekt toch vanzelf dat men geen twee wetgevers tegelijk kan erkennen, nl. den Christus Gods en de Haagsche Synode. En nu komt Uw standpunt hierop neder De Christus heeft in de Ned. Herv. Kerk niets te zeggen en slechts zooveel mag Hij hebben als de Synode goed zal achten. En dat juist is het ontzettende, wat mij tot schrijven aan U dringt. Immers, of ik Willem III als Koning erken, wordt niet beslist door de waardeering of hoogachting die ik voor hem heb, maar enkel hierdoor of ik zijn wil als een door God den Heere mij voorgeschreven wet erken, behoudens nattmrlijk de gehoorzaamheid aan de Schrift, omdat Koning Willem III een zondaar is. En zoo ook of ik den Christus Gods als Koning erken, wordt enkel uitgemaakt hierdoor of ik Zijn wil, d.i. den Bijbel, als een door God den Heere mij voorgeschreven wet erken. Vandaar, dat allen die niet al hun overleggingen voor den Bijbel doen zwichten, maar hun wijsheid als rechter over ^n Bijbel doen zitten, feitelijk den Christus Goos, ja den levenden God zelf als hun Leeraar en Koning verwerpen. Zoo spreekt God de Heere zelf: «Het zal geschieden, de man die niet zal hooren naar Mijne woorden, die hij in Mijnen Naam zal spreken, van dien zal Ik het zoeken." 3) En Christus verklaart: «Wie den Zoon niet eert, eert den Vader niet, Die Hem gezonden heeft." 4) En dat is het schriklijk vonnis Gods.

Misschien echter is door U enkel bedoeld dat naar menschelijk recht alleen de reglementen en niet de Schriften in de Herv. kerk gezag hebben, gelijk b. v. de onderwijs-en vaccinewetten door de van God over ons gestelde Overheid zijn gegeven, al staat zij wegens die • wetten schuldig voor God. Wel loochenen wij dat de Synode een door God over ons gestelde macht is, wijl Hij gesproken heeft: «Ik toch heb Mijnen Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid." 5) Maar op Uw standpunt zou ik aldus moeten besluiten: De Hervormde Kerk erkent den Bijbel niet als hoogste wet en dus den Christus niet als Koning. Bijgevolg is zij een afvallige of valsche Kerk. En gelijk een goed Nederlander geen gemeenschap kan houden met iemand die in plaats van Willem III zich als Koning opwerpt, zoo kan een Christen geen gemeenschap houden met een Kerk, die tegen den door God gestelden Koning, genaamd Jezus, een anderen Koning, genaamd de Haagsche Synode, overstek. Als U dus den door God gestelden Koning als Koning erkent, moet U de gemeenschap met de afvallige Hervormde Kerk verbreken. Het spreekt toch vanzelf, dat er ook in Gods kerk maar één Koning kan zijn.

Of wel, U wist destijds niet wat U schreef, omdat het lid der Synode den onderdaan en ambtenaar van Koning Jezus bij U had doen inslapen of op den achtergrond gedrongen. Moge dan mijn schrijven uitwerken dat die onderdaan en ambtenaar weder alleen aan het woord komen bij U. Ik wil toch van Uwe welwillendheid hopen, dat U bereid is om door de pers toelichting te geven van Uwe door mij besproken verklaring en vooral wat U bij zulk een toestand oordeelt te moeten doen: öf met bewustheid den levenden God verzaken, öf met de Hervormde Kerk als een valsche Kerk breken. En vraagt U waarom ik die vraag juist aan 6^ doe, dan luidt het antwoord: Omdat ik tot dusver enkel van V zulk een verklaring las.

Laat mij hier nog bijvoegen dat het mijn innige wensch nog steeds is, dat het spoedig moge komen tot bespreking van het kerkelijk vraagstuk tusschen de Belijders die nog onder de Synode zijn en de Gereformeerden die zich van haar losgemaakt hebben, mits beiden den Bijhei als eenigen regel van beslissing aanvaarden. Het stelde mij toch teleur dat op samenkomsten tot bespreking van »de Reformatie der Kerken" enkel in^emmers met de Formulieren als sprekers konden optreden.

En hiermede mijn dank aan de redactie betuigende voor de opneming dezer regelen, teeken ik mij, met achting,

Uw dienstwillige dienaar.,

i) Eerst in de laatste weken kreeg ik dit boek in handen. Ik heb nog gepoogd Uw geschrift in handen te krijgen, maar tevergeefs. 2) Blz 148, de_noot. 3) Deut. i8 : 19. 4) Joh. 5 : 25. 5) Psalm 2 ; 6.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 augustus 1888

De Heraut | 2 Pagina's

Ingezonden Stukken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 augustus 1888

De Heraut | 2 Pagina's