GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kootwijk heeft allengs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kootwijk heeft allengs

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 28 Sept. 1888.

Kootwijk heeft allengs kerkhistorische beteekenis erlangd.

Het is type van het minst bedeelde, meest vergetene, van het kleine en onaanzienlijke naar de wereld.

Nu kent ge den aard van een moeder niet aan de drukte, waarmee ze haar mooiste en bevalligste meisje schoon kleedt, om er mee te schitteren voor de wereld, maar wel aan de manier waarop ze een achterlijk, zwak, min rijk bedeeld kindeke behandelt.

Draagt ze het moederhart op de rechte plaats, dan zal zejuist dat ziekelijke kindeke met haar teederste ontferming troetelen en koesteren, en al doen wat moederlijke vindingrijkheid maar ingeeft, om het arme wicht het leven draaglijk te maken.

Maar is ze een wereldsche vrouw, die, zonder moederhart in de borst, haar kinderen slechts als ornament voor ei^en glorie gebruikt, dan laat ze dat achterlijke kindeke aan een verzorgster over, ziet er nauwlijks naar om, en kent voor de wereld geen ander kind, dan dat lieve mooie poppetje, dat ze als een kapel om zich fladderen laat.

En toch zooals die ontaarde moeder met haar achterblijfstertje, zoo en erger nog deed de Haagsche Synode een halve eeuw lang met Kootwijks kerk.

Kootwijk is een arm, klein, onaanzienlijk dorpje op een der schraalste plekken van onze vale Veluwe.

De bewoners van dit dorpje leiden een kommerlijk bestaan. Geld zien ze haast niet. Wat er nog omgaat, wordt in producten verhandeld. En de lieden zijn al dankbaar, als ze er den mond openhouden en buiten schulden blijven.

Bijna al het waardelooze land hoort er nog anderen, die zoodra er eens een vleugje van voorspoed komt, met dit dunne laagje „room van de melk" heengaan.

Het is er een eindeloos lijden, dat van vader op kind overerft. Een zoo weinig menschelijk bestaan.

Zoo ergens, dan is in zulk een dorpje de troost des Evangelies onmisbaar.

Toen Jezus op aarde was, riep hij juist uit soortgelijke vlekjes van Galilea de inwoners om zich, en riep hun 't „Zalig zijn de armen!" toe, en wees ze op hun schat in de hemelen.

Voor een geestelijk Bedienaar des Woords een begeerlijk arbeidsveld.

Nog heugt onzen lezers wel, wat onlangs van 't Melaatschen-eiland gemeld wierd.

Die arme kranken kwijnden op dat eiland van dag op nacht, en sleepten hun droevig leven voort zonder lichtstraal of vertroosting, tot er eindelijk een jong Fransch geestelijke was, die, door ontferming aangegrepen, het kloek besluit nam, om aan de melaatschen van dat eiland zijn leven en zijn krachten toe te wijden.

Zoo ging hij er heen, en schuv/de niemand, maar boog zich neder tot die ellendigen; en ieder die van zijn heldendaad hoorde, moest hem naroemen: „De toewijding dezer liefde was groot!" En omdat hij waarachtige liefde bezat, viel zijn taak hem licht en arbeidde hij onder die ellendigen niet weenend, maar juichend. Er was dank, er was blijdschap, er was verkwikking om hem heen.

Nu is dit een uiterste.

Maar de grondregel der barmhartigheid spreekt er toch in, dat het tegen de 1600 predikanten der Synodale kerk moest getuigen, zoo allen saam juist dat min aanzienlijke dorpje meden, en zoo op beroeping na beroeping nooit één hunner de heilige geestdrift der ontferming voelde opwaken, om aan deze vlekbewoners zich toe te wijden. .

Want natuurlijk, al zijn er in Kootwijk geen melaatschen, en al is eer de Kootwijksche bevolking nog gesteld op de Waarheid, toch kost het een gestudeerd man, om in zulk een verlaten en afgelegen, armelijk oord zijn leven te slijten, en hooge moed der ontferming is er noodig om in zulk een kerk te dienen, niet als doorgang tot beter, niet als sport op de ladder, maar om Christus' wil.

En hoe heeft nu de Synode met haar onderhebbende besturen sinds z8i6 dit vergeten dorpje behandeld.''

Och, ze heeft er eenvoudig niet naar omgezien, en zich er niet om bekreund, er niet aan - gedacht. Wat ging haar Kootwijk aan, en hoe zou het haar ooit in den zin zijn gekomen, de ontfermende hand in Jezus' naam naar dit armelijk vlekje uit te strekken!

Het is er dan ook tobben geweest. Meer dan twintig jaren lang bleef de kerk er vacant.

En niemand zag er naar om, eii geen cent ging er heen. Er was voor een Synode, die niet met den Christus rekende, geen belang bij het arme Kootwijk.

Maar zie, wat gebeurt.'

Van anderen kant biedt zich onverwacht aan Kootwijk een prediker des Evangelies aan!

Het was een jonge man, die aan de Utrechtsche hoogeschool zijn letterkundige •vorming ontving; door Utrechts academie met een wettig diploma tot de godgeleerde lessen was toegelaten; m.aar die, met Utrechts theologie niet bevredigd, zijn godgeleerde studiën aan de Vrije Universiteit volbracht.

Aldus opgeleid in dezelfde belijdenis die ook in Kootwijk neg liefde vond, verklaarde hij zich bereid, de kerk van Kootwijk te dienen. En Kootwijk, aan geen Heide verwend, nam gretig deze aanbieding aan, nog altoos wanende, dat de stiefmoederlijke Synode, die haar steeds verwaarloosd had, dit althans niet zou beletten.

Toch rekende, wie zoo dacht, buiten de Synodale ijdelheid.

Deze moeder, die naar heur Kootwijksch kindeke nimmer had omgezien en het schandelijk had verwaarloosd op een wijs, die in de burgermaatschappij tot burengerucht en tusschenkomst der politie zou geleid hebben, herinnerde zich nu op eenmaal dat ook Kootwijk tot haar vorstelijk rijksgebied behoorde.

Een Bedienaar des Woords in Kootwijk, o, uitnemend, "'mits naar den regel harer hoogheid en onder de schaduw harer mogendheid, en anders nooit.

En toen begon opeens de bemoeiing met het arme, lang vergeten Kootwijk.

Er wierden banbullen naar Kootwijk geslingerd. Ds. Creutzberg uit Arnhem zocht er Synodale aanhangers te winnen. Er wierd over Kootwijk in alle kerkelijke vergaderingen gedelibereerd. Men mocht, men zou niet rusten eer die ingedrongen Dienaar des Woords uit Kootwijk weg was.

En toen wierd de Synodale stiefmoeder op eenmaal vindingrijk.

Kootwijks kerk ligt in tweeën gedeeld. Kootwijk zelf, waar de kerk staat, met een 6 a 7 huisgezinnen, en Kootwijkerbroek, op een half uur afsfands, waar een 250 menschen wonen en de buurten van Garderen en Stroe op uitloopen.

Hoe nu, als men Kootwijk e-rns verschalkte, en die kerk op Kootwijk zelf stil leeg liet loopen, door een nieuw kerkje in Kootwijkerbroek te slichten?

Dit was voor de lieden van Kootwijkerbroek dan veel gemakkelijker, die hadden dan geen half uur te loopen. En door wat er uit Garderen en Stroe bijkwam, had men dan allicht een tamelijk bezet kerkje.

Het plan vond bijval.

De hooge heeren, die in Kootwijk land of magistralen invloed hebben, werden in den arm genorren.

Er trad een commissie op, die voor dezen kerkbouw geld vroeg, en de Synodale stiefmoeder gaf op eenmaal f 5000. Inmiddels stond de Overheid de openbare school alvast voor prediking af. En door pressie van boven dwong men den boer half om steenen voor de nieuwe kerk te rijden.

Het-Synodale wagentje liep weer.

Nu heeft een iegelijk, wien het hart op de rechte plaats zit, met Gods Woord in handen, voor zulk een uiting van stiefmoederlijke geprikkeldheid niets dan een wee u! der minachting, en Kootwijk zal eens in deti dag des oordeels, juist om die / 5000 tegen de Synodale machthebbers getuigen.

De drijfveer van hun actie kan voor den Kenner der harten niet bestaan. Immers over die drijfveer behoeft niet geredekaveld, er behoeft niet naar gezocht te worden, zij ligt schaamteloos bloot.

Toch heeft ook dit kwaad weer zijn goede zijde.

Het plan toch om te Kootwijkerbroek een Christelijke school te stichten, dat nog altoos sleepte, en waarvoor geen middelen te vinden waren, zal nu, dank zij deze Synodale stiefmoederlijke belangstelling, toch eindelijk doorgaan.

De openbare school te Kootwijk zelf telt slechts een twaalftal leerlingen, waaronder drie kinderen van den onderwijzer zelf. De eigenlijke schooljeugd ontvangt haar opleiding dus in de school te Kootwijkerbroek, en daar juist wierp de openbare school zeer wrange vruchten af.

Een „School met den Bijbel" kon dus op den duur in Kootwijk niet gemist worden.

Maar hoe die te bekostigen?

Kootwijk is arm, doodarm?

Er moest dus hulp van buiten komen. En die kwam. En nu is de zaak reeds zoover, dat de school is aanbesteed, en vóór November gereed komt, en nog dit jaar staat geopend te worden.

Wel is nog niet al het geld er. Maar dat zal komen. Verontwaardigd over de gehuichelde liefde der Synodale stiefmoeder, heeft het volk in den lande er lust aan, om Kootwijk te hulp te komen.

Nog een twee duizend gulden is noodig, en geen twijfel of die vloeit der commissie toe.

Doch ook dan is men er nog niet.

Kootwijk kan zuik een school niet alleen niet stichten, maar ook niet onderhouden. Als het schoolgeld een ƒ 200 opbrengt zal het veel wezen.

Duurzaam zal er dus een offer der liefde voor Kootwijk'gevraagd worden.

Gelijk we zeiden, Kootwijk krijgt allengs kerkhistorische beteekenis. Ook in geestelijken zin.

Veler hart zal aan Kootwijk openbaar worden.

Moge het stille dorpje er zelf maar niet geestelijk in zondigen.

Het zou, aan zoo weinig weelde gewend, zich gestreeld en gekitteld kunnen gevoelen onder zooveel onverwachte belangstelling.

En toch, zal het goed zijn, dan. voegt aan de kerk van Kootwijk in zonderlinge mate dank aan haar Heere en haar God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Kootwijk heeft allengs

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's