GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In zake Ds. Dosker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In zake Ds. Dosker

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zake Ds. Dosker óntviiigen we uit Amerika een uitvoerig schrijven, dat, te lang om in zijn geheel opgenomen te worden, toch in breeder uittreksel hier zijn plaats moge vinden.

» Uit Nederland ontving ik verschillende brieven vóór en tegen de Doleantie, waarvan ik sommigen reeds naar vermogen beantwoordde en anderen nog dien te beantwoorden.

In een paar der ontvangen brieven trof het mij, dat de doleerenden op zoo jammerlijke wijze met gansch wereldsche wapenen werden aangevallen. Hier heeten ze personen, die nooit oudeiling zouden geworden zijn, als ze niet waren gaan doleeren. Daar waren 't leeraren, die vreesden voor afzetting. Elders was 'teen ander soort van «malcontenten.'' In allen gevalle waren 'i lieden van weinig beteekenis of van verdacht allooi. In allen gevalle waren 'tmenschen, die God we! niet tot zijn werk zou willen gebruiken.

Op die wijze trachtte men mij hier van uit Nederland te bewijzen, dat de doleantie niet uil God was.

Mij kwam het voor, dat op die manier wel ondernomen kon worden om te bewijzen, dat er veelmeer is geweest, dat niet uit God was, en ik dacht aan het schorremorrie, dat zich om David schaarde, en aan de tollenaren en zondaren met wie jfezus aanzat en at.

Hoe jammer, dat men een zaak niet gaat beuordeelen naar den eenigen maatstaf — naar Gods Woord. — en zoo alles wil afmeten naar de menschen, die ze uitvoeren. En het droevigste van alles is wel, dat zij, die ziilke wapenen hanteeren, het doen om eigen vreesachtigheid, of eigen handelwijze, waar die beslist met Gods gebod in strijd is, te vergoelijken. Minstens om vast te houden aan zekere fiuttigheids-politiek.

Dat er kaf is onder 't koren — wie zal dat ontkennen! Maar in een zaak, waarbij men op stoffelijk gebied niets wint, waarbij men van bijna alles, wat in de Christelijke wereld iets beteekent, wordt uitgesloten, waarbij men dikwijls van zijn stoffelijk bestaan, althans tijdelijk, beroofd wordt, in zulk een zaak — en dat is de doleantie — is ér allicht meer kaf aan de overzij, dan bij hen, die de zaak voorstaan; en zulk noemen van bijomstandigheden, die men willekeurig aanhaalt als niet overeen te komen met den weg, dien God wil, dat men inslaan zal, bewijst wel, dat men zichzelf te hoog acht om te vragen: »Wat wil de Heere? "

Het was daarom steeds mijn streven tot klaarheid te brengen of de afwerping der Synodale Hiërarchie gehoorzaamheid is aan God of niet, en ik voor mij aarzel geen oogenblik om te zeggen : ja! Vandaar dat ik tegenover den tegenstander niet wil oordeelen over de personen, die het werk uitvoeren, tenzij ze op hun beurt overslaan tot handelingen, die openijk tegen Gods wil ingaan."

Na deze pertinente verklaring komt de chrijver op de meeningen, die in Amerika ver de Doleantie loopen, en op Di, osker, g Z b

„Dat velen hier in Amerika ér evenzoo » ver dachten, en dat dit zelfs 't geval was on­ z er 't Engelsch sprekend deel der (Dutch) d ef. Church (Ger. kerk) heeft mij innig ver­ w lijd, en 't deed mij goed, dat onze Synode emand afvaardigde, om haar op die vooroopige Synode der Doleerenden te Utrecht te d ertegenwoordigen, en onze groete aan u over e brengen. De man hiertoe gekozen, en die ulks bereidwillig op zich nam, was Ds. H. E. w osker, in Nederland geboren en wiens vader o n Nederland leeraar geweest is — niet in de t ervormde, maar in de Chr Ger. kerk Inder­ i aad — we dachten, dat de Rev. Dosker de i echte man zou zijn voor deze taak.

Er was door dit besluit onzer Synode een egrijpelijke belangstelling gewekt onder de ollanders alhier, — en men zag uit naar éen auwere vereeniglng van alle Gereformeerden ten uwent en bij ons), dan er tot heden betond. Dat men dus ietwat begeerig viitzag aar de tijding, welke Ds. Dosker aangaande w wel-of kwalijkvaren zou medebrengen, unt ge wel bevroeden ~ en lang bleef die ijding niet uit. In de Christian Intelligencer ons kerkelijk orgaan) verscheen den isten ugustus 11 een welkome (? ) brief, waarin hij ijn beschouwing over uwe zaken openbaarde, n welk schrijven bij velen hier eeh droeven ] ndruk gaf."

Iets verder deelt hij dan mede, wat hem ver Ds, Doskers verblijf in Holland ter ore kwam, en dat ongeveer dit inhield:

»De (Dutch) Ref. Church in Amerika zond rof. Dosker als afgevaardigde naar de vooroopige Synode der Ned-Ger. Kerken, dezen omer te Utrecht gehouden. Op die Synode prak hij uit, dat zijne kerk in Amerika met en (de doleerenden) symphatiseerde, hun trijd bestudeerd had, en met hen leed, en un toewenschte voort te gaan op dezen door od gewilden weg, enz. Nu krijg ik het Roterdamsche blad De Hoop, redacteur Ds. Lion achet te Rotterdam, leeraar bij de doleerenen, in handen en vind in het nommer van , l. Zaterdag een stuk overgenomen uit de hristian Intelligencer, waarin Ds Dosker z: gt, at de doleantie van nabij gezien niet zoo antrekkelijk is als in de verte, dat er al elen weer tot de Synodale kerk terugkeeren, at er hier veel voorliefde is voor de «Volkserk, " dat de doleantie door Dr. Kuyper p touw is gezet, enz. Lees hét stuk zelf; ant het blad, waarin hij dit schreef, zal wel bekend zijn. Nu zou ik wal eens willen, at gij in eenig Amerikaansch blad publiceeret, dat die Ds. Dosker, die naar hier afgeaardigd was om de Utrechtsche Synode te ezoeken en er zijne kerk te vertegenwoordien; wien opgedragen was sympathie te beuigen voor die oud-Gereformeerde kerk, die de rie Formulieren en de Dordtsche Kerkenorde ot grondslag heeft, en die, na dit gedaan te ebben, den overigen tijd van zijn hierzijn e vrijwillige, gast - is geweest van.-. . . (een an, wiens naam ik om zijns werks wille ver zwijg), die in zijn , , . kapel uitsluitend ethischsynodale dominees laat spreken en de sacramenten bedienen; een man, die zeer ö«gereformeerd is en spreekt. Dat hij met dien zich overal heeft laten aandienen om op te treden voor de zending, niet in Gereformeerde kerken, maar juist in Synodale kerken. Hier te heb ik hem gehoord. Van de drie keeren, die hij zingen liet, gaf hij tweemaal gezangen. Hij was de gast van Ds. N...., een man, , die te Utrecht Dss. Rignalda en Hoekstra met nog 13 godvreezende opzieners en diakenen mede heeft afgezet, en die telkens in woede mededeed, wanneer er wat af te zetten was, zooals 't geval ook was met acht kerkeraadsleden te Z Bij zulk een man en soortgelijken was Ds. Dosker de gast, en niet één der Gereformeerde kerkeraadsleden zocht hij op of vroeg naar hen; maar hij liep en sliep met en bij de verwoedste tegenstanders. Is het nu mogelijk, dat een man, die zich de vganden (der doleantie) tot vrienden koos, en zich door hen aangaande onze kerkelijke toestanden laat inlichten, dat zulk een man met sympathie (voor de doleerenden) naar Amerika kan terugkeeren? Wat deed zulk een man toch wel hier!"

Voorts schrijft hij ook naar aanleiding van Ds, Doskers bekende critiek op de Doleantie in the Christian Intelligencer:

't Komt mij voor, dat Ds, Dosker niet alleen alle parlementaire, maar wat erger is — alle Christenplicht heeft vergeten. Afgevaardigd naar broeders, wien hij de broedergroete moet overbrengen; wien hij geroepen is moed in te spreken, en wien hij sympathie zal betuigen, keert hij zich zoo terstond en zoo volkomen van hen af, dat hij voorts in geenerlei aanraking meer met hen komt. Zoo — zou men zeggen — doet geen officieel gezant. Zoo mag geen Christen doen.

En dan — als Ds Dosker nog niet eens hier terug is, — uit Nederland, — schrijft hij reeds zijn oordeel uit van afkeuring (die 't zachter noemen wil doe het) over de broederen en hun doen. Dit — 't is zoo — was mij een raadsel, toen ik zijn schrijven las.

En toch. Ds. Dosker sprak op de Utrechtsche Synode zoo syro.phatiseerend, zoo innig, zoo bemoedigend. Toen scheen 't ZEw. wel niet te hinderen, dat onder de doleerenden »de geestelijke toon niét geheel en alzoo helder was, als wc ons verbeeldden over de zee"; toen scheen hij er geen last van te hébben, dat in de doleantie !> vele elementen zijn, die aan hare belangrijkheid hinder doen"; toen scheen hij nog onbewust te zijn van de valsche doctrine, dat »het afschudden van het Synodale juk rwc de geheele kerk''' met zich moet brengen, »dat men aan alle ongeloovigen des Heeren Avondmaal moet verbieden", en dat dit »niet gedaan is en' niet gedaan kon worden, zoolang aan die fictie, die thans voor werkelijkheid geldt, wordt vastgehouden."

Maar toen was Ds. Dosker toch zeer nabij, minstens niet meer «across the sea." En toch symphatiseerde hij met de broederen te Utrecht; toch sprak hij hun moed in; toch erkende hij, dat ze een werk des Heeren werkten.

Ds. Dosker daar, te Utrecht, ge­ Of heeft huicheld ?

Ik denk — neen! Maar Ds. Dosker heeft gemeend, dat hij vrij mocht gaan staan op een afbtand, die zoo ver niet was, als »over de zee"; een afstand, die lag in 't vijandelijk kamp; dat hij 't oordeel der vijanden mocht, wellicht moest inwinnen; dat hij dit ongestraft kon doen....

En zeker moet men zich verwonderen, dat, na zoo gehandeld te hebben, nx dien weg opegaan te zijn, Ds. Dosker nog zeggen moet: »En toch is het een grootsche beweging."

Maar dat is dan ook het eenige goede, dat Ew. nu nog van het doleeren weet te zeggen, ehalve dat door den zijdelingschen invloed de toon van het radicalisme in elke richting achter gestemd is", en »dat die der orthooxie in de bestaande kerk meer beslist geworden is, "

En ten slotte resumeert hij ook zijn ooreel in deze woorden:

Wat ik hier nog bij te voegen heb, is zeer einig. Ds. Doskers wijze van doen is in mijne ogen oneerlijk, onbetamelijk en onchristelijk, — enzij ik verkeerd ben ingelicht. En niet alleen k denk er zoo over, maar velen met mij hier n Amerika.

Ds. Dosker is niet uitgezonden om onderoek te doen, en dan de uitkomsten van dat nderzoek openbaar te maken. Hij had een ndere zending en die zending bond hem, ook l had hij de doleantie in den meest desolaten oestand gevonden.

Nu hij echter zoo weinig die roeping bereep, — dat hij wel eerst aan de doleerenden ympathie betuigt, hen aanmoedigt om met den eere het aangevangen werk voort te zetten nz, , — maar zich omkeerende, diezelfde doleeenden een slag in 't aangezicht geeft, nu acht k het plicht voor de doleerenden om naar uivere waarheid een stuk op te maken omrent Ds. Doskers handel en wandel tijdens ijn verblijf in Nederland in den verloopen zomer.

Men denke er aan, dat Ds. Dosker afgevaarigde onzer Synode was en dat hij in 't volende voorjaar verslag zal doen omtrent de aken der doleantie in Nederland.

Laat dus de doleerenden op eerlijke ronde ijze opkomen tegen den smaad, hen aangeaan door den gezant onzer kerk en laten ze et opzenden, waar het behoort.

Ik durf bijna niet anders veronderstellen, dan at Ds. Dosker bij nader inzien zal begrijpen, elk een verkeerden weg hij opging. En zoo iet, dan ben ik er zeker van, dal velen in dit and zijn handelwijze zullen afkeuren, indien eze even publiek gemaakt wordt als zijn schrijven.

Mogen we er op wijzen, dat dit stuk p 14 November in Amerika geschreven erd, en dus nog eer onze jongste opmeringen over de eischen aan een afgezant e stellen, daar bekend konden zijn?

Hieruit blijkt dus, dat men in Amerika amelijk wel eender als wij denkt over e zelfbeperking, die men zich, door een andaat als gezant aan te nemen, oplegt.

En zonder nu, met den briefschrijver, in oo harde beoordeeling van Ds, Doskers erkcerdheid te willen vallen, staat het och, dunkt ons, aan beide zijden van den ceaan nu tamelijk wel vast, dat Ds. Dosers houding niet correct was.

Dit voelt men het best, zoo men zich fvraagt: „Als de Dutch Reformed Chtirch en volgend maal weer een afgezant naar nze Synode zond, en ze koos weer Ds. Dosker, zou de Synode hem dan kunnen toelaten? "

En ieder zal moeten zeggen: „Bij de manier waarop Ds. Dosker zijn taak opvat, onmogelijk!"

En hierin juist ligt het ernstige en pijnlijke van deze zaak.

Want tenzij onze Synode het been weer in het lid zette, is Ds. Dosker nu oorzaak, dat de broederlijke betrekking tusschen beide groepen van kerken, die Ds. Dosker juist bevestigen moest, door zijn incorrecte houding, voorgoed verbroken ligt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's

In zake Ds. Dosker

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's