GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De geruchtmakende zaak van Dr. Lief-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geruchtmakende zaak van Dr. Lief-

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

tinck heeft een steeds droever verloop genomen.

Dr. Lieftinck is een „verwoede moderne." Een man die er geen doekjes om windt, maar met open vizier in de kerk van Christus den strijd tegen alle heiligheden van zijn kerk heeft opgenomen, en in woord en schrift voor het oor en oog van een iegelijk die lezen en hooren wil, heeft betuigd en heeft uitgeroepen dat zijn breuke met den Christus der Heilige Schrift en met die Schrift zelve volkomen is.

Het was daarom volkomen natuurlijk, dat het rechtzinnig' deel van de Sliedrechtsche kerk, voor zooveel ze nog onder de Synodale organisatie leeft, tegen het beroep van zulk een „herder en leeraar" in verzet kwam.

Deze man was geen herder en kon het niet wezen. Hij zou een wolf onder de schapen zijn. Een dier valsche leeraars, waartegen de heilige apostelen zoo dringend en zoo ernstig gewaarschuwd hebben.

Het was dus niet kras, het was geen bijzonder betoon van moed, maar slechts een zwak blijk van plichtsbesef, toen Dr.

Van Oosterzee, die te Sliedrecht stond, een actie tegen de overkomst van Dr. Lieftinck op touw zette.

Een man als Jeremia of Paulus of Cal-iJ vijn zou nog heel anders gedaan hebben, en als goede herder liever zijn ambtelijk leven in de waagschaal hebben gesteld, dan ooit het optreden van zulk een wolf onder de schapen te dulden.

Maar dit nu daargelaten, er ging dan toch actie van Sliedrecht uit, en men klopte bij de hoogere Besturen aan om de overkomst van Dr. Lieftinck te beletten.

Sneek was daarop in zijn Classikaal Bestuur het eerst aan het woord, en Sneek hield zich uitnemend. Het kwaad was hier al te flagrant. Neen, zulk een man mocht niet langer als herder in de schaapskooi geduld worden. En Sneek nam het vroede en kloeke besluit, niet enkel om Sliedrechts oppositie in het gelijk te stellen, maar om ook te Rauwerd Dr. Lieftinck niet langer te dulden, en hem voor te dragen voor ontzetting uit zijn ambt.

Sneeks eenige fout was, dat het niet ook provisioneel schorste, en niet ook andere moderne predikers in zijn ressort aantastte.

Zoo bleek het geen actie der conscientie te zijn. Geen strijd voor den Heere. Iets Wat later, toen Sneek het hoofd weer in den schoot lei, dan ook jammerlijk uitkwam.

Na Sneek had Leeuwarden te spreken, en het daar nestelend Provinciaal Kerkbestuur vond dat Sneek zeer zottelijk had gedaan.

Eilieve, waarom zou men een loochenaar van den Christus der Schriften uitwerpen? Wat school in zoo'n man voor kwaad.? Sneek moest zich schamen, dat het zulk een banaliteit bestaan had. En Dr. Lieftinck kreeg uit Leeuwarden wat Sneek hem geweigerd had: zijn volledige absolutie.

Maar ook zoo was Dr. Lieftinck nog altoos niet in Sliedrecht.

Daarvoor was nog approbatie van het beroep door het Classikaal Bestuur van Dordrecht noodig.

En Dordrecht deed als Sneek. Het kon er niet toe besluiten, om aan zulk een man een approbatie, hoe dan ook te geven. Het weigerde dus. En weer had de goede zaak getriomfeerd.

Doch natuurlijk, daar liet de tegenpartij bet niet bij. En de booze historie kwam nu voor het hof van de residentie, t. w. voor het Provinciaal Bestuur van Zuid-Holland, Wat zouden deze Dienaren onzes Heeren Jesu Christi nu doen.?

Er zat in dit Bestuur Dr, Van der Flier, residentieprediker. Er zat in Dr. Cesar Segers, de Leidsche kerkvorst. Er zat in Ds. W. Zegers van Gorinchem, die in vroeger jaren hardlooper tegen de Synode was.

Er zat in Ds. Loeff van Dordrecht, Mr.

Mr. Van den Brandeler, Jhr. Geevaerts van Simonshaven, Ds. Doedes van Capelle.

Kortom, het Provinciaal Kerkbestuur van Zuid-Holland was zóó saamgesteld, dat de orthodoxen er verreweg de meerderheid in hadden, en dus ook de verantwoordelijkheid der beslissing hadden te dragen.

Het was pikant, om te vernemen, wat dit Bestuur nu doen zou. Immers, het was ditzelfde Provinciaal Bestuur van Zuid-Holland, dat in zijn beter dagen een proponent om zijn moderne gevoelens had afgewezen, en deswege door de Synode gedreigd en gekastijd en tot herroeping gedwongen was.

Reeds dit spelde weinig goeds.

En het eind was dan ook, dat de heeren na lang beraden en beramen, de quaestie o, zoo moeilijk vonden, en het wel schriklijk achtten, dat zoo'n loochenaar van den Christus naar Sliedrecht moest; maar wat zou men ? Tegen Doleerenden woeden geldt voor een heiligen oorlog, maar als ge aan een Moderne raakt, komt half de kerk in opstand. En daarom het was een oordeel Gods, waarin men te berusten had. Men moest ook dien man de hand boven het hoofd houden. En niet lang meer, of naar Dordrecht ging het dwangbevel uit: „Ge zult en moet I)r. Lieftinck zijn approbatie geven, en zoo ge het niet doet, uw banbul ligt gereed!" Wat Dordt nu doen zal, is niet twijfelachtig.

Het zal doen wat Sneek deed, en het hoofd in den schoot leggen.

Ook Sliedrecht zal wel stil in haar schulp kruipen.

Ds. Van Oosterzee zal om beurte met Dr.

Lieftinck prediken, den Doop en het heilig Avondmaal bedienen, en niet lang meer, of ook het muisje zelfs, dat deze berg gebaard h^d, ligt doodgetrapt voor de kerkelijke poort.

Ziedaar nu de Synodale Organisatie in al haar geur en fleur.

Ze stelt zich aan als vormde ze een kerk van Christus, en nooit nog scherpte ze haar zwaard dan tegen de herders die het trouwst voor den Christus opkwamen. Man­

trouwst voor den Christus opkwamen. Mannen als Ds. Van Son, Ds. Van Schelven, Ds. De Gaay Fortman, Dr. Geesink, Dr.

Dr. Van den Bergh, Ds. Vethake, Dr. Van Goor, Ds. Sikkel, en wie niet al, zet ze zonder aarzelen af, en als deze mannen om gesteenigd te worden ter poorte uitgaan, daagt er altoos een laffe, karakterlooze orthodoxe predikant op, die er zich toe leent om hun den eersten steen op de borst te werpen.

Maar geldt het een liian als Dr. Lieftinck, o, dan staat de zaak heel anders. Immers deze man tast niet de Synode, neen, hij tast alleen maar den Christus aan.

En waarom zou dat niet mogen.' Dat doen toch zoo duizenden bij duizenden.

Dat is al zoo lang geschied. Waarom zou het nog niet geschieden? Is niet nog altoos zulk een loochenaar van den Christus voorzitter van wat zich. in Den Haag een Synode noemt.?

Want zoo staat het letterlijk.

Wie ook maar een steentje tegen het venster van het Synodaal paleis durft werpen, dien grijpen de wachters en werpen hem in den kerker, en straks ligt zijn banvloek gereed.

Maar als de Christus gehoond, miskend, geloochend, in al zijn heiligheden aangetast wordt, en de volksconscientie ontwaakt, en eischt, dat men een man die dö, t doet althans niet aan een kerk als herder opdringe, dan voelt het korps zelfs van de Gereformeerde predikanten daar niets voor.

Dan zitten ze alleen maar met de zaak verlegen. Dan wilden ze om wat liefs dat Sliedrecht zijn protest maar had ingehouden. En dan is het einde, dat „met orthodoxen bezette hoogere Besturen" het voor zulk een Dr. Lieftinck opnemen, en zijn optreden in het ambt gelasten.

En toch verwondert noch verbaast ons deze jammerlijke en smadelijke afloop.

Telkens en telkens hebben we het herhaald : De Synodale Organisatie is onhekeerüjk, en al wie onder haar blijft, moet in haar zonde meêzondigen.

Onder de Organisatie blijven en als een trouw held voor zijn Heere en Heiland staan, is nu eenmaal onmogelijk.

Er is dan ook voor orthodoxe belijders, die het nog onder deze Organisatie uithouden, geen ander heil, dan óf in utiliteitsberekening, óf in zondig antinomianisme, Dan zegt de utiliteitsrekenaar: „Het is wel erg; maar heb slechts geduld. Over zóó en zooveel jaren hebben wij de meerderheid in de Besturen, en dan zult ge eens zien!" Ja, ge zult het eens zien, hoe het dan eerst recht van kwaad tot erger gaat.

En zondiger nog zegt de antinömiaan: ïHet is wel vreeslijk. Het is ontzettend.

Het is schriklijk. Maar ik mag er niets tegen doen. Ik moet blijven meêzondigen.

tegen doen. Ik moet blijven meêzondigen. Want het is een oordeel Gods !'" Och, dat de Geest der waarheid den boozen strik, waarin de conscientie dezer broederen gevangen ligt, toch eens springen deed.

Ze werken zich steeds dieper in het kerkelijk slijk in.

En eindelijk is er geen ontkomen meer aan!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1889

De Heraut | 4 Pagina's

De geruchtmakende zaak van Dr. Lief-

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1889

De Heraut | 4 Pagina's