GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het nieuwe voorstel van de Haagsche Synode in zake de leertucht, laat men zich niet alleen van Orthodoxe, maar ook van Moderne zijde zeer ongunstig uit.

Ziehier wat de Hervorming schrijft: De indruk, dieu het Synodaal voorstel, dat de kerkelijke tucht alleen dan kerkrechtelijke gevolgen zal hebben, als de van ketterij aangeklaagde verklaart, zich niet meer gebonden te achten door zijn afgelegde belofte, ^op de orthodoxie zou maken, hebben wij voorzien.

De Wageninger is uiterst kras en scherp tegen de Synodale onverlaten, die er vóór stemden, en ziet bij handhaving van dit voorstel een nieuwe scheiding tegemoet; en ook andere bladen in zijn geest keuren het ten zeerste af.

Dr. Bronsveld vraagt in zijn .^> "i»K/«, 5: Wat wil men ?

Men heeft — meent hij — de Synode geprovoceerd door de wijze, waarop met Dr. Lieftinck is gehandeld.

Had men waarlijk gemeend, dat de moderne en liberale leden der Synode hun kerkelijk doodvonnis, een decreet, waarbij zij uit de kerk verbannen werden, zouden opmaken?

Zelfbehoud, oordeelt hij, deed hen stemmen, zooals zij nu gestemd hebben.

Maar hij betreurt het, dat zij het deden. Hij gelooft niet, dat de heeren, die nu aandringen op handhaving der leertucht, enz. zelf verwacfit hadden, dat de Sy node aan hun verzoek zou gehoor geven. Als de Synode maar geene veranderingen had voorgesteld, dan zouden zij voorshands tevreden zijn geweest.

Maar nu — zegt hij — wordt de zaak anders. »Niet alleen eene weigering, maar een slag in 't aangezicht ontvangen zij". Hij vindt dat onvoorzichtig, doch onbetamelijk ook.

Het voorstel moet verworpen, meent hij, niet slechts om de onrust, die er uit zal voortkomen, maar ook omdat het geval zich wel zelden zal voordoen, dat een predikant verklaart, zich niet meer gebonden te achten door afgelegde verklaringen en geloften. En wftïineer het zich voordoet, zal dat wel gelijkstaan met de verklaring: »Ik leg mijne bediening neder." Hij acht de gewraakte bepaling in een kerkelijk reglement meer dan zonderling.

Wij evenzeer. Zonderling, maar onvoegzaam vinden wij haar ook.

Wij hebben er evenzeer overwegend bezwaar tegen gehad, wanneer hier en daar dergelijke manier gevolgd werd, om er achter te komen, of men al of niet met doleerenden te doen had.

Wanneer ik eens eene verklaring heb afgelegd of eene belofte gedaan, is hetj onvoegzaam, mij bij de eene of andere aanleiding, op_ aanwijzing van den eersten den beste, bij wien ik in verdenking ben, de vraag voor te leggen: »Houdt ge u nog daaraan ? " Kan ik als een verdachte voor een kerkelijk bestuur geroepen worden, dan heb niet ik voor dat bestuur, •— dan heeft dat zelf uit te maken, of ik aan de door de kerk gestelde eischen ontrouw ben.

Er iS; dunkt ons, in een eerlijk man iets, wat tegen die wijze van doen opkomt en er hem toe zou kunnen brengen om te antwoorden: »Met aw verlof, maar in alle bescheidenheid gezegd: dat gaat u niet aan !" Wij betwijfelen het zeer, of de heer Bruins en zij die met hem het bekende adres ter Synode indienden, dit of iets dergelijks hebben bedoeld. Wij althans zeker niet. Wij betreuren het, dat, zooals uit het aantal stem • men vóór het voorstel is op te maken, modernen er toe hebben meegewerkt.

Dergelijke bepaling is in een reglement een onding.

Zooals zij daar ligt, is zij bovendien tartend voor de voorstanders van leertucht, en voor hen die tegen leertucht zijn, beleedigend.

Is er iemand, die het vóór dit voorstel opneemt?

Naar onze overtuiging moet het, uit verlegenheid geboren, in allerlei nieuwe ongelegenheid voeren.

Deze loop van zaken was te voorzien.

Door de uitbanning der Gereformeerden is de Haagsche Synode nog geen stap gevorderd.

Het blijft water en vuur in eigen boezem.

In nieuwen vorm duiken de oude verschillen toch altoos weer op.

Niet lang meer of het aanzien der Synode daalt weer op het vriespunt.

Jan en allemansvriend, eindigt ze met weer allen tegen zich te krijgen.

Dat is de vloek die op haar rust.

Een huis, dat tegen zich zelven verdeeld is, kan niet bestaan.

Ook niet door bullen en reglementen.

Naar de Hoop uitvoerig mededeelt, heeft de steenlegging voor de Nieuwe Westerkerk te Rotterdam op zeer plechtige wijze plaats gehad.

Belangrijk was daarbij het optreden van den kerkeraad der Christ. Geref. Gemeente te Rotterdam.

Hij was door een commissie vertegenwoordigd, en hoewel buiten deze commissie, hield Ds. Notten een warme, broederlijke toespraak, die in de Hoop geresumeerd is, en waaruit we het volgende overnemen: Spreker achtte het zich een voorrecht, op jeugdigen leeftijd, toen het den Heere behaagd had, hem te trekken uit de macht der duisternis en zijn Zoon in hem te openbaren, in aanraking gekomen te zijn met eene kerk, die alleen roemt in het kruis van Golgotha en er eene eere in stelt, dat het woord, eens zoo diep in de ziel der hervormers gezonken, grondtoon barer belijdenis werd: »En worden om niet gerechtvaardigd uit zijne genade door de verlossing, die in Christus Jezus is." Daarom had hij in de aanstonds 25-jarige Evangeliebediening, ondanks vele moeielijkheden, die zich soms voordeden, er nooit aan gedacht, om te trachten langs eenigen weg toegang te verkrijgen tot het Herv. kerkgenootschap, waarin, helaas, het ongeloof predomineerde, en de belijdenis van den Christus slechts werd geduld, onder voorwaarde dat ook de verloochening van den Christus werd gedoogd.

Daarom had zijn hart gejubeld, toen vóór een drietal jaren in Amsterdam de strijd werd aangebonden voor de eer van Hem, den Priester op zijn troon, en had hij in den geest den sinds lang door hem hooggeachten en gel. broeders de hand gedrukt met het: «Hebt goeden moed, uw strijd is die des Heeren!" Daarom verheugde hij zich ook in deze ure, en nam hij van heeler hart aan de plechtigheid deel; daarom wenscht hij innig, gelijk hij reeds meermalen geschreven en in het openbaar verklaard had, dat de hereeniging van de Ned. Geref. en de Chr. Geref. spoedig tot stand moge komen, en de Geref. kerk in deze landen nog eens heerlijk moge opbloeien, heerlijker zelfs dan in de dagen vanouds."

Dit verwarmt het hart.

Een kerkeraad der Christ. Geref., die zich officieel vertegenwoordigen laat, en een Christ.

Geref. predikant, die zóó spreken kan.

Och, dat deze geest der broederlijke eenheid in Christus alom in den lande doordrong!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1889

De Heraut | 4 Pagina's