Zending.

KOREA.

Tot den arbeid in 1884 in Korea door den zendeling Allen begonnen, zgn al spoedig ook andere zendelingen en zendingzusters ingegaan, een zestal versterkt met zes inlandsche helpers en er zijn thans alle teekenen, dat de Heere ook hier evenals in Japan bezig is wonderlijk te werken.

Er is trouwens in heel deze zending zeer veel opmerkelijks, dat wel geschikt is om elk die voor of in de zending arbeidt, te bemoedigen.

1. Toch behaagde het den Heere hier evenals in China de prediking van een verdorven Christendom, het Roomsche, alihans ten deele te gebruiken, om den weg te banen voor de prediking des zuiveren Evangelies,

2. Japan, een heidensch land, ontwakende uit eeuwenlangen doodslaap, van zijn aloude vijandschap tegen het Godsrijk bekeerd, moet het middel zijn tot aanvankelijke kerstenmg van een groot naburig rijk De waarheid naar den Woorde Gods werd als 't ware bij gedeelten en steelsgewijs uit het Rijk der opgaande j Zon gebracht en vond zoo haar wcg tot het haït van Rijutci, den Koreaanschtn rijksgroote.

3. Er gingen jaren voorbij eer het tot een beslissing kwam. Rijutei mocsi het weiktuig zijn om het leven van de vorsten des lanas te redden en alzoo in gunst geraken bij den koning.

5. Daarna ging hij naar Japan, waarheen een staatkundige zending hem nep. Hier vond hij personen, die hem den weg Gods meer bescheidenlijk uitlegden dan hij dien reeds kende, en zoo eindelijk werd hij er toe gebracht, om als Luther, alles aan te wenden, om zijn landgenooten het Woord Gods te schenken in hun eigen taal.

De leiding des Heeren is in dezen te erkennen. En een nieuw bewijs van de bezegel ng door den Heere van het zendingswcik kan hierbij gevoegd Nog slechts weinige jaren geleden begon men pas den Zcndingsarbeid in Japan. En nu zijn reeds Japan neesche bekeerlingen voornemens naar Korea te gaan, om daar als evangelisten te arbeiden.

In deze laatste twee jaar is de Zendmgs arbeid in Korea zeer snel vooruitgegaan De pogingen die gedaan worden om de bevolking voor den Christus te winnen, worden zeer bepaald door de regeering gesteund. Het is mogelgk — we weten van den stand van zaken nog te weinig om het te kunnen beoordeelen — dat de jongste gebeurtenissen ook invloed oefenen op den loop des EvangeKes in Korea. Er schijnt een opstand te zijn uitgebroken met het doel om den koning des lands af te zetten en zijn neef, den bovenvermelden prins, Men Yong Ik, tot koning te maken. Deze opstand is met kracht onderdrukt. Wellicht gold het hier een beweging als zich meer voordoet tegen den invloed van het nieuwe. Evenwel het feit, dat men den prins tot vorst wilde verheffen, de neef, wiens genegenheid voor de zending welbekend is, doet vermoeden dat hoe 't ook verder ga, het Evangelie zijn vrijen loop zal behouden.

Mocht dit zoo zijn, dan staat men voor de merkwaardigste verschijnselen onzer dagen, dat namelijk in drie aaneengrenzende rijken van Azië te gelijker tijd de deur des Evangelies is geopend, en er met allen ijver wordt gepoogd het licht der waarheid overal te doen schijnen. Dit is een feit van verreikende gevolgen. De toekomst kan het bewijzen.

Het hoog belang van de geneeskunst voor den Zendingsarbeid is ook hier weder duidelijk gebleken. Ür. Allen toch zou kwalijk, naar den mensch gesproken in zijn pogen zijn geslaagd indien zijn geneeskundige bekwaamheden niet zoo voorireffelgk waren geweest. Hierdoor toch werd het vertrouwen van koning en hof beide zijn lüon. *

Dit laatste was zelfs in dierroege geval, dat aan dezen vreemdeling een verantwoordelijke betrekking werd toevertrouwd, die in nauwe verbinding stond tot de Koreaansche legatie, die nu gevestigd werd in de hoofdstad der Vereenigde Staten. De ledige plaats is ingenomen door Aliens medehelper Dr Heron, die thans het bovenvermeld landsziekenhuis te Seoul bestuurt. Tevens is deze zendeling geneesheer des konings geworden. Een der zendings^usters neemt den dienst waar bij de koningin.

Kortom het welslagen van verschillende genees-en heelmeesters heeft niet alleen dezen hooge gunst in den lande verworven, maar komt ook naar 's Heeren bestel, der zending zeer ten goede.

De laatste berichten aangaande Korea betreff^en den zendeling Underwood. Zijn arbeid is uitermate gezegend. Hij heeft een gemeente mogen vormen die, onverwacht tot stand gekomen, thans een 30 leden telt. De vooruitzichten zijn gunstig. Zelfs zijn uit de oude hoofdstad Song Do verscheiden aanvragen ingekomen van lieden, die, tot het geloof gekomen, thans den doop bcgeeren.

De zendelingen zijn dan ook vol goeden moed, en gelooven dat Korea nog voorspoediger zal zijn op den weg tot aanneming des Christendoms dan Japan.

De drie rijken thans achtereenvolgens beschouwd om de vermelde redenen behooren in menig opricht, maar vooral in de geschiedenis der zending, bijeen. Aan hen wordt duidelijk met wat rassche schreden deze voortgaat. In onze nog niet voleinde eeuw is óp Zendingsgebied meer gedaan dan in de drie vorige, en wederom in de laatste vijf en twintig jaar meer dan in de vijftig die voorafgingen. „Ik, de Heere, zal het snellijk doen komen"; dit woord wordt thans vervuld,

In dertig jaren is al wat in Azië nog voor het Christendom gesloten was geopend, zoowel in het Oosten van dat werelddeel als in zijn midden, waar Rusland en daarmede de beschaving steeds verder dringt en de spoorweg de heirbaan wordt ook voor het Evangelie. De oogst is groot. »Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in zijn oogst uitstoote."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen