GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Niet belist genoeg kan het pleit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet belist genoeg kan het pleit

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet belist genoeg kan het pleit voor de vvrije kerk", in alle landen waar de kerk van Christuö' nog innerlijke levenskracht bezit, gevoerd worden.

kracht bezit, gevoerd worden. De dusgenaamde volkskerk toch moet óf roomsch óf ongeloovig óf schijnheilig zijn, en onder elk dezer drie vormen een vergelijk met den geest der wereldsluiten.

Dit is sterk gezegd, en toch niet te sterk.

Onder »volkskerk" kan niet anders verstaan, dan een kerk, wier saamvergadering in hoofdzaak samenvalt met de saamvergadering van de natie zelve., in wier boezem ze opkwam en leeft.

Dat elk landzaat er, hoofd voor hoofd, toe hoore, is geen vereischte. In Rusland is de Grieksche kerk ongetwijfeld „volks kerk", ook al hooren tot het Russische volk Joden, Mahomedanen, Roomschen en Lutherschen; ja, al zijn deze niet-Grieken in sommige landsdeelen zelfs zóó sterk, dat de Roomschen schier geheel Polen en de Lutherschen bijna geheel Finland bezetten.

Genoeg is het dat op de 80 millioen ruim 70 millioen Grieken zijn, dat de keizer Grieksch is en het hof Grieksch, en de officieele wereld tot de Grieksche kerk behoort, en het nationale leven in zijn verleden en heden van de Grieksche kerk haar stempel ontving en nog ontvangt.

En gelijk het in Rusland met de Grieksche kerk is, zoo is het met de Luthersche in Noorwegen, Zweden en Denemarken, en met de Roomsche in Spanje en Portugal.

In al deze landen dekt het kerkelijke het nationale leven en omgekeerd. Men rekent in die landen eigenlijk niet met het volk meê, zoo men niet tot de in dat volk heerschende kerk behoort. Alleen wie van die kerk is, wordt algemeen vertrouwd en rekent voor vol.

In landen waar het zoo staat, kan dan ook met recht en reden van een volkskerk gesproken worden. • Ze bestaat er met al haar voor-en al haar nadeelen. Maar in elk geval ze bestaat er meer dan in schijn.

Maar heel anders is deze zaak natuurlijk gelegen in landen van meer gemengde historie en meer gemengde bevolking, gelijk b.v. in Engeland, Zvi^itserland en Nederland.

In Engeland is de dusgenaamde bisschoppelijke kerk, gemeenlijk Episcopal Ghurck, of liever nog Church of England genoemd, nog wel altijd de talrijkste, maar toch heel het volk heeit ze op verre na niet. In het eigenlijke Engeland met Wales, telt ze slechts T7 pCt. van de bevolking, waar 23 pCt. van vrije Protestantsche en Roomsche kerken tegenover staan. In Ierland heeft de Roomsche kerk TJ pCt. van de bevolking op haar zij. In Schotland tellen de vrije kerken saam $6 pCt. der bevolking. En over de drie koninkrijken saamgenomen, heeft de Engelsche kerk nog wel de meerderheid, want ze strekt zich uit over 58 pCt. der gezamenlijke bevolking, maar toch staan hier 42 pCt., dus bijna de helft niet tot deze kerk behoorende burgers tegenover. Wat moeite men zich dan ook van de zijde der Engelsche kerk geve, om de voorstelling, alsof zij de eigenlijke volkskerk ware, stand te doen houden, op het ééne punt voor en op het andere punt na, ziet ze deze voorstelling verzwakken. De zestien millioen Britten die niet-Episcopaal zijn, laten het zich steeds minder aanleunen, dat de twintig millioen die het wel zijn, zich aanstelden alsof de anderen niet meerekenden. Allerlei privileges, die deze kerk vroeger bezat, zijn haar achtereenvolgens ontnomen; in de publieke opinie ontwikkelt zich almeer een sterk verzet tegen haar hooge pretentie; en de staatkundige partijen zijn reeds in zooverre genoodzaakt geweest, met deze quaestie van de volkskerk te rekenen, dat „disestablishment" een der brandende vraagpunten in den politieken strijd is geworden. „Disestablishment" is een eigenaardig Engelsch woord, dat juist beteekent, de volkskerk van haar karakter als zoodanig ontdoen. Onder de velerlei namen toch, waarmee men de Episcopale kerk pleegt aan te duiden, is ook die van „Established" of gevestigde kerk, en het is het schrappen van dit woord „Established" vóór kerk, dat met dit woord „aïw-establishment" wordt aangegevein.

Stond bij dezen strijd nu heel de 58 pCt. der bevolking, die tot deze kerk behoort, ook uit overtuiging aan den kant der volkskerk, dan bestond er uiteraard nog lang geen kans, dat het tot een doorgaan van dezen maatregel zou kunnen komen. Maar dit is niet zoo. Een niet zoo gering deel der radicalen, die door geboorte tot de Engelsche kerk behooren, zijn op politiek terrein tegenstanders van haar machtige privileges; en zoo is het te voorzien, dat, zoodra de lersche quaestie van de baan en de Home-rule wet zal geworden zijn, de aanval op de bisschoppelijke kerk aan de beurt ligt. Het cijfer van s8pCt. isveel te klein. Een volkskerk van zoo kleine afmeting kan zich reeds om die reden in haar privilege niet handhaven.

In Zwitserland ziet men hetzelfde gebeuren. Daar bestaat eigenlijk geen volkskerk, maar vindt men wel overal een kantonskerk. Zoovele kantons toch als er in Zwitserland zijn, zoovele afzonderlijke regelingen vindt men er voor de landskerk. In sommige kantons is die landskerk Roomsch, in andere is ze Gereformeerd; wel te verstaan „Gereformeerd" in naam. Zelfs in Geneve b. v. bestaat nog altoos de gewoonte, dat bij de nieuwe verkiezingen van Syndics voor den grooten raad, deze Syndics hun eed gaan afleggen in de St.-Pieterskerk, en dat daarbij een soort gebed gemompeld wordt.

Ook in vela kantons van Zwitserland namelijk heeft d; partij van het ongeloof wel in de eerste roes der Revolutie een poging gewaagd, om alle band met de oude landskerk te verbreken; maar toch hebben deze sluwe vossen al heel spoedig daarna ingezien, dat op die wijs de kerk van Christus veel te machtig en vanzelf weer naar het aloud geloot zou gedreven worden.

Ze wisten daarom beter raad, en gelijk in zeker ander land de welbekende organisatie van 1816 dienst moest doen, om de kerk tot instrument van het liberalisme te maken, zoo togen ook in Geneve en andere kantons van Zwitserland de ongeloovige liberalen aan den arbeid, om de kerk in hun macht te houden, en daardoor juist ze te ontkerstenen. 7JQ moest en zou volks^xxV blijven, opdat ze niet langer een kerk van Christus zou zijn.

Gewapend met die macht hebben ze dan ook mannen als Merle d' Aubigné onschadelijk gemaakt, en dwingen deze despoten een grijsaard als Ernest Naville, om ambteloos in Geneve zijn dagen te slijten.

Alles moet er officieel, alles moet er nationaal of wilt ge kantonnaal zijn, en om op gelijke wijze de Roomsche kerk te dwarsboomen, heeft deze coterie toen, evenals Von Bismarck, de oprichting van een nationale Roomsche kerk beproefd, gemeenlijk die der Oud-Katholieken genaamd. Een kerk die rijk van kerkgebouwen en fondsen voorzien werd, en nog altoos bestaat uit een pastoor, een koster, een organist, hun respectieve familiën, met die van enkele ambtenaren, en voorts schittert door de stuitende leegte van haar bedehuis.

Wel zijn er in deze landstreken nog orthodoxen, maar het zijn er dan ook orthodoxen naar. Verbeeld u, in Geneve is een dubbele commissie benoemd, bestaande uit 6 orthodoxe en 6 moderne leden, en deze 12 man zijn gekomen tot het opmaken van een Conciliation of verzoeningsacte. De orthodoxen vielen zoo mee aan de modernen, en de modernen zoo mee aan de orthodoxen, dat ze ter wereld geen oorzake zagen, om langer tegenover elkander te staan. Nu toch eenmaal de handhaving der ééne kantonnale volkskerk beiderzijds als hoofddoel was erkend, sprak het vanzelf dat ondergeschikte quaestiën, als b. V. of de Christus nog als God zou worden aangebeden, door zoo hoog practisch belang in de schaduw werden gesteld. En zoo is dan de verzoening tusschen geloof en ongeloof te Geneve tot stand gekomen !

Door Staatsmacht en Staatsinvloed het geloof te onderhouden, is in Geneve dan ook zoozeer hoofdleuze geworden, dat toen in 1873 bij volksstemming moest worden uitgemaakt, of de kerk al dan niet zou worden vrijgemaakt, de voorman der modernen, de heer Cunard, zoodra bekend v/as geworden, dat de vrije kerk het bij de stembus verloren had, kwansuis als een tweede Beza, het volk van de markt en van de stembus opriep, om mee naar de St, Pierre, Geneves kathedraal, te gaan, en God te danken voor die groote genade, dat modernen en orthodoxen saam in de ééne volkskerk zouden blijven leven.

En in Nederland, het derde land, dat hier ter sprake komt, staat het immers evenzoo.

Eenevenzo Os Ten onzent rekenen pi, m. 57 pCt. der bevolking als leden van het Synodaal genootschap en staan 43 pCt. der bevolking er buiten; en toch gold het nog vóór korte jaren ook hier te lande als regel dat men „Synodaal" moest zijn, om voor het nationale leven mee te tellen. Het is zoo, voor de Joden wierd een uitzondering gemaakt; in veler oog was een Jood zelfs nog boven een Synodaal verkieslijk; maar wie „roomsch" of, nog erger, wie „fijn" was, stond eigenlijk buiten de wet.

Want hst heette wel, dat er geen „heerschende" kerk meer bestond, maar feitelijk was dit toch het geval. De Synodale kerk kreeg goud en schat van den Staat, en wat haar nog veel meer waard was, ze wierd door het Staatsgezag tegen haar belagers gesteund. Regeering, Justitie en Politie, publieke pers en publieke opinie, hoe ook anders voor alle religie onverschillig, stonden trouw aan haar zijde, zoodra haar organisatie dienst kon doen, om een krachtiger opleven van de zuiverder kerk van Christus tegen te staan.

Zelfs een afrekening op het stuk der traktementen zou in dezen toestand geen wezenlijke verandering brengen. Zoolang zelfs een man als Mr. Levy zich voor dit Synodaal genootschap met den aankleve van dien, als voor de glorie der vaderen warm kan maken, blijft het denkbeeld van de volkskerk de geesten beheerschen, en oefent, zoo dikwijls dit eisch van het oogenblik is, zijn invloed. Men zag het ook onlangs weer toen de quaestie der Theologische faculteit aan de orde wierd gesteld. Ook daarbij gold het enkel de vraag, of het officieel, of tenminste officieus karaktervan het groote Genootschap gehandhaafd zou blijven, en zelfs mannen, die anders in hun vuistje om deze Theologische faculteit, afs een antiek overblijfsel van het overleefde Obscurantisme plegen te lachen, zett'en ijlings het ernstigste gezicht ter wereld, om zich voor het behoud van deze oificieele richting van het groote Genootschap op te maken.

Zoo in Engeland, als in Zwitserland en hier te lande, doordringen de tegenstanders der volkskerk zich dan ook steeds meer van de overtuiging, dat het welslagen van hun pogen hun , in de eerste plaats den eisch stelt, dat ze zelven, tegen alle ongunst der tijden in, het koste wat het koste, feitelijk met de vrije kerk in steeds zuiverder vorm hebben op te treden; dat ze voorts door rusteloos betoog het ongezonde, zondige en onchristelijke van de volkskerk in het licht hebben te stellen; en dat ze als staatsburgers gehouden zijn, ter wille van de toekomst van hun vaderland, tegen de valsche traditie van de volkskerk te reageeren.

Doch hoe meer het dien weg opgaat, hoe zekerder ze ook zijn van hun triomf, en hoe meer de vraag, op wiens hand op dit oogenblik nog de groote massa is, als van ondergeschikt belang, wegvalt.

Toen de Heere Gideon op den dorschvloer riep, om Israël van de Midianieten te^verlossen, had hij niets dan zijn geloof; doch door dat geloof en door zijn heilige geestdrift, kreeg hij eerst het huis van Abiezra; straks den stam van Manasse; toen dien van Aser enZebulon achter zich; en het einde was, dat Gideon de Midianieten met zijn krakende kruiken en fonkelende fakkelen uiteenjoeg en versloeg.

En zoo gaat het nog steeds.

Slechts wordt dit ééne van u geëischt

dat ge het principieel-zondige en voonGod schuldige van de volkskerk klaar en helder inziet, en met geestdriffr vervuld zijt voor' de gedachte, om de kerk van Christus ook in uw eigen vaderland weer uit de hand van haar God, en alzoo door de kracht van haar God te zien leven. Een kerk niets zoekende dan het Koninkrijk Gods en zijne gerechtigheid, en die er deswege zeker van is, dat al die andere dingen haar vanzeli in den schoot zullen geworpen worden.

En juist dit nu maakt die volkskerk zelve u zoo gemakkelijk.

Haar vloek en doem toch is, dat ze, om zich te kunnen handhaven, voor het publiek altoos arm in arm met het brutaalste ongeloof moet verschijnen.

Dr. Van den Bergh met zijn kerk te Voorthuizen uitgeworpen en achtervolgd met banbul na banbul; maar Dr. Lieftinck door alle hoogere colleges van het genootschap, met geestdrift of uit noodzaak gehandhaafd.

o, Wie zich die beide mannen naast elkaar denkt. Dr. Van den Bergh, die thans in Montreux misschien zijn einde te gemoet gaat, om door al Gods volk beweend, zaliglijk in zijn Heere en Heiland af te sterven, en Dr. Lieftinck, die triomfantelijk zijn intocht in de kerk van Sliedrecht houdt, om al deze heilige waarheden en de eerevanden Christus te bestrijden! En dan te weten, een man als Dr. Van den Bergh werpt dit Genootschap uit, en eên man als Dr. Lieftinck handhaaft dit Synodaal Genootschap op de plaatse der eere; maar immers, dan weet ge van uw volkskerk genoeg. Dan ligt reeds in die éene tegenstelling heel haar zondig en onheilig karakter geteekend. Dan oordeelt ze zich reeds door dit ééne feit voor elke teederder conscientie.

En nu oordeelen we hierin wel hen uit onze broederen niet, die uit onwetendheid, uit bange vreeze, of uit nood des levens in deze zondige banden blijven voortleven, maar nooit mag toch de eerbied voor hun overtuiging of liever voor hun verblindheid zóó ver gaan, dat we daarom zwijgen zouden.

Neen, juist om hun persoonlijk een deel onzer liefde te blijven geven, moet ons verzet tegen hun valsch beginsel te krachtiger, te volhardender en te doortastender zijn.

Rusteloos moet hun zonde hun worden aangezegd; moet de gruwel waaraan zij medeschuldig staan hun op de conscientie gebonden; en moet de roepstem van den Christus, die om vrijmaking van zijn kerk uit het diensthuis roept, in gesprek, in geschrift en in de predicatie des Woords door ons vertolkt worden.

Gelijk thans de toestanden in Europa zich ontwikkelen, is, tenzij ze uit de banden van de volkskerk worde losgemaakt, de kerk van Christus, de kerk onzer vaderen, de kerk der Hervorming voorgoed begraven en weg.

En wie, met het oog op de teekenen der tijden, roeping van Godswege gevoelt, om ook zijnerzijds de eere van Christus' kerk in de toekomst te handhaven, kan, m^g onder geen andere leuze optrekken, dan om de kerk van Christus aan zichzelf te hergeven, door ze vrij te maken van allen «ïVAChristelijken band.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 april 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Niet belist genoeg kan het pleit

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 april 1890

De Heraut | 4 Pagina's