GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van meer dan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van meer dan

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van meer dan ééne zijde wordt ons de vraag gedaan, waarom we geen gevolg geven aan ons aangekondigd voornemen, om critiek te leveren op de dusgenaamde stellingen van Dr. Hoedemaker, die we indertijd in ons blad overdrukten.

Het antwoord op die vraag w door ons reeds gegeven; maar wordt, zij het ook niet zonder moeite, hier breeder, nu men het verlangt, door ons herhaald.

Dr. Hoedemaker had steeds zijn reserves gemaakt, en was daardoor vrij man gebleven, om, toen de broederen in Doleantie gingen, niet met hen mee te gaan.

Toen echter het Conflict te Amsterdam zoo fatale wending nam, had hij zichzelven dezen pas afgesneden, door^te schrijven op blz. 29 van Machtsvertoon en Wettiq Gezag:

Welnu, laat mij u zeggen, dat gij, afgescheiden van alles wat reeds door mij is ontvouwd, onmogelijk eene'afwachtende houding kunt aannemen, ^l mocht de brosderliefde u ni; td\vin gen u aan de zijde der afgezette broederen te scharen. Uit zelfbehoud MOET gij dit doen!

Reeds „broederliefde" verbood toen, naar zijn zeggen, zelfs het aannemen van een afwachtende houding; en bovendien „eigen belang."

Wie dezen raad aan anderen gaf, sneed zichzelven hiermee den pas af, om zelf anders te handelen.

Toch geven we toe, dat in datzelfde vlugschrift ook weer andere uitspraken voorkwamen, waarin Dr. Hoedemaker met de andere hand terugnam, wat hij met de ééne gegeven had. Niemand zou dus zijn zedelijken ernst in twijfel hebben kunnen trekken, alleen om het feit, dat hij zijn broederen toch in den steek liet.

Slechts op één punt had Dr. Hoedemaker zich voor de toekomst als man van ernst en eerlijk persoon gebonden, hij kon in geen geval onder de Synodale organisatie meer als predikant optreden.

Immers op het bekende argument, dat men onder de Synodale organisatie toch vrij bleef, om te prediken en zieken te bezoeken, had hij fier en duidelijk geantwoord op blz. 9:

Men catechiseert, men doopt, men preekt, men stemt als te voren. OfiFers worden gebracht op het erf, dat het broederbloed heeft ingedronken. Vrome woorden worden gesproken, waardoor, tenzij God het verhoede, zelfs «de uitverkorenen zouden worden misleid"' i). Maar het licht der waarheid gaat onder. De glans wordt schemering, de schemering stikdonkere nacht.

Gij hebt stilzwijgend eene voorwaarde aanvaard, die, hoe gij haar ook benoemt of verbloemt, niets anders behelst dan dat gij uw ïleér"oPENi, ijK ZULT VERLOOCHENEN.

En op pag. 15:

Men is NIET vrij zijn ambt als »Opziener» naar de instelling van Christus te bedienen.

Evenzoo op pag. 26:

Gij kunt uwe bediening onder de Organisatie van 1816 niet naar behooren waarnemen. De uilkomst heeft het bewezen.

En eindelijk op pag. 29:

Ik wijs slechts op ééne zaak en zou vele andere ter sprake kunnen brengen. Maar op die ééne wordt gij ook door den Synodalen maanbrief gewezen. Gij hebt eene belofte afgelegd, om »de verordeningen der kerk gehoor zaam te zijn», en zult haar bij uwe eerstvolgende verplaatsing moeten herhalen. Te goeder trouw deedt gij dit. Maar die belofte bindt tl aan hetgeen in duidelijken strijd is met het Woord van God, en nu moge die belofte, zooals ik hierboven ontwikkelde, geen kracht hebben om u tot ontrouw aan uw Heer en Koning te dwingen. Hij (Jezus namelijk) eischt toch, dat gij Hem niet VERLOOCHENT.

Hiermee was dus uitgesproken, dat men onder de Synodale organisatie zijn ambt niet kan bedienen, zonder den Christus openlijk te verloochenen.

Toen dan ook Dr. Hoedemaker desniettegenstaande de bediening des Woords te Nijland op zich nam, en de vereischte belofte aflegde, hebben we hier terstond op gewezen, als blijk, dat hij met zijn verleden brak, en nu zelf deed, wat hij gequalificeerd had, A's ^zn openlijke verloochening van den Christus.

Een ontzettende zaaki

Toch gaven we destijds de hope nog niet op, dat Dr. Hoedemaker tot dezen stap was overgegaan met het heilig en ernstig voornemen, om nu op zijne wijze te toonen, hoe men dan wel zich aan deze organisatie ontworstelen moet.

Doch daarna kwam, helaas, het fatale beroep naarj Amsteraam, en het nog fataler feit, dat Dr. Hoedemaker dit aannam.

Fataal was deze benoeming, omdat ze niet kon zijn uitgebracht, tenzij de Synodalen de overtuiging hadden gewonnen, dat Dr. Hoedemaker hun man was geworden.

En nog fataler de aanneming van dit beroep, omdat Dr. Hoedemaker hierdoor sanctioneerde wat hij zelf als , ^broedermoord" en het „vergieten van broederbloed" gekenmerkt had, en zitting ging nemen in een tegenkerkeraad, die uit de afzetting van de z. i. wettige opzieners was voortgekomen. Hij schreef toch op blz. 24:

Vijf en zeventig Opzieners van de Kerk des Heeren zijn dan afgezet!

De Amsterdatnsche Kerkeraad is afgezet.

De Amsterdatnsche gemeente is in hare wettige vertegenwoordiging, DOOR EEN ONWETTIG GEZAG getroffen.

i), Mare. n : 24.

En in het Naschrift toe: * voegde hij er aan

De afgezette Opzieners hebben het Synodale juk afgeworpen.

Dat was te voorzien! Zij hebben besloten zich als Kerkeraad der Ned. Geref. Kerk te Amsterdam te handhaven,

Daarvoor zij de Heere geloofd!

De Synode heeft hun toegedicht, dat zij zich de formatie van eene Kerk in de Kerk ten doel stelden. Velen hebben misschien met mij gevreesd, dat het in de practijk, d. i. onder den drang der omstandigheden, hiertoe zou moeten komen.

Dit zou vanzelf geweest zijn het organiseeren van hetgeen in de Kerk reeds tot de belijdenis der waarheid was teruggekeerd en derhalve, onder welke benaming ook, een daad van afscheiding, een prijsgeven van datgene, waarop men jaar in jaar uit had gehoopt —-de Reformatie der Kerk.

Ofschoon mij onder het afdrukken van dit vlugschrift de tgd ontbreekt, zelfs voor een vluchtige lezing van de actestukken, voorkomende in de Heraut van heden, acht ik mij na de pertinente verklaring, dat zij de verlossing niet van een deel der gemeente, maar van de geheele gemeente beoogen, ten zeerste verplicht, hartelijke instemming met hen, in dezen te betuigen.

Het zou ontrouw zijn, de warme uitlating van het broederhart temp te houden, en de gereserveerde houding te - iijven aannemen, waarvan zelfs dit vlugschrift nog blijken gaf. Met een gevoel van blijdschap en dankbaarheid heb ik ditmaal de leaders in de Heraut gelezen.

Want wel volgde hierop, naar Dr. Hoedemakers vaste gewoonte, weer een reeks reserven; maar deze reserven kunnen niets afdoen aan het feit, dat hij na 16 December 1886 officieel aan den kerkeraad der Ned. Gereref. kerk geschreven heeft, en dien als kerkeraad heeft erkend.

Staande nu tegenover een man, die openlijk uitspreekt, dat het Woord onder de Synodale organisatie te bedienen niet kan zonder openlijke verloochening van den Christus^ en die nochtans onder deze organisatie het ambt aanvaardt; alsook tegenover een getuige, die de afzetting van den Amsterdam.schen kerkeraad „het vergieten van broederbloed" '), en „broedermoord" ''), noemt, en nochtans zitten gaat op de plaatsen, die door dezen Ïbroedermoord" ledig zijn geworden, — verbiedt trouw aan den Christus, verbiedt zedelijke ernst, en verbiedt de eere van ons ambt ons, op de publieke markt het debat met hem voort te zetten.

Had Dr. Hoedemaker het besluit genomen, om niet met ons mede te gaan, en desnoods broederlijke critiek op onze handelingen te oefenen; en voorts als „doleerend lid^' geleden en gewacht, de positie ware een geheel andere geweest.

Dit ware geweest overeenkcimstig eigen advies op bl. 27:

Beter, verreweg beter ware het u geweest, als doleerende leden te blijven bidden en arbeiden, buiten het ambt.X.o\.éaX het oogenblik van handelen en misschien van lijden dkar was, dan nu te vernemen en te ondervinden, zooals gij het dikwerf vernomen en dikwerf ondervonden hebt, dat het zijn in den Kerkeraad slechts tot schade was voor uw geestelijk leven.

Nu hij daarentegen zijn eigen stellige verklaringen in het aangezicht slaat, en publiekelijk doet, wat hij als gruwelijke zonde zoo welsprekend op de kaak heeft gesteld, is er voor wie ernstig handelen willen, geen andere houding denkbaar, dan stille te zijn, leed te dragen over zoo diepen val van een eens geminden broeder, en voorts te zwijgen ; afwachtende wat God de Heere misschien vroeg of laat in de conscientie werkt,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Van meer dan

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's