GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Met terugslag op wat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met terugslag op wat

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met terugslag op wat we over de afvaardiging van meer dan twee leden door ééne classis schreven, ontvingen we onderstaand schrijven.

Hooggeachte Redacteur!

In de Heraut van 25 Mei is naar aanleiding eener in een enkele gecombineerde classis gerezen vraag, gesproken over de afvaardiging ter Synodale vergadering te Leeuwarden. Mij trof de daarbij uitgesproken opvatting van art. 41 onzer Kerkenorde. Herhaaldelijk dat artikel nalezende, wil het mij niet duidelijk worden dat dit »uitdrukkelijk'' zoude zeggen dat i> elke classicale vergadering'^ éénen Dienaar en éénen Ouderling zal afvaardigen.

Wel vond ik dat de aan eene synadale vergadering voorafgaande classicale vergadering, afgevaardigden ter «particuliere Synode" benoemen zal; maar het te benoemen aantal wordt, of dwaal ik, in art. 41 «zV/aangegeven.

Mij scheen toe dat juist art. 47 dat aantal aanwijst, en daarin staat ook uitdrukkelijk dat t> tot (de) particuliere Synode uit, iedere classe (niet classicale vergadering) twee Dienaars en twee Ouderlingen afgevaardigd zullen worden."

Nu kan ik wel toegeven dat het met de bedoeling van art. 47 niet zal strijden, wanneer bijvoorbeeld heden ten dage gecombineerde Classes bij de afvaardiging ter particuliere Synode als een Classe gerekend worde.

Het zoude ook bezwaarlijk zijn anders voor de dassen het noodige aantal afgevaardigden te vinden, waar bijvoorbeeld in onze gecombineerde classes van Overijssel en Drenthe, heden 6 dassen slechts over 6 Dienaren kunnen beschikken.

Maar, en daarop komt het aan, eischt niet de Kerkenorde beslist dat iedere Classe ter Synode deputeere niet eenen Dienaar en een Ouderling, maar twee Dienaren en twee Ouderlingen ?

Met het oog daarop is dan ook in de vergadering onzer gecombineerde clas ses de vraag gerezen, hoeveel deputaten moeten wij afvaardigen, en hebben zij in hare «huishoudelijke regeling" bepaald, dat naar synodale vergaderingen twee Dienaren en twee Ouderlingen wor­den afgevaardigd.

De bedoeling der kerken onzer gecombineerde classes is dus niet op dit punt eene wijziging in de Kerkenorde voor te stellen, maar juist volgens die Kerkenorde te handelen.

De vraag wordt dan ook door mij gesteld, waarom de andere classes • niet naar dezen regel der Kerkenorde afvaardigen ? Dit kan evenwel nog geschieden. Ware het niet wenschelijk ?

Het zal toch bezwaarlijk gaan zich aan dezen regel te onttrekken, omdat de te komen Synode eene »voorloopige Synode" genoemd wordt.

Eene synodale vergadering wil zij toch zijn, zooals er ook gesproken is van de «synodale kerk" die haar oproept, en alzoo is zij het meest overeenkomende met de in de Kerkenorde bekende particuliere Synode.

Nu op deze zaak de aandacht werd gevestigd, achtte ik niet alleen voor onze classes, maar ook voor alle anderen het noodig, eens bijzonder de aandacht te vragen voor art. 47 onzer Kerkenorde.

Met hoogachting en broedergroete.

t.t.

Deze opmerking is volkomen juist.

Metterdaad heeft onze kerkenordening gewild, dat waar slechts 6 a 7 deputeerende lichamen waren, elk lichaam vier leden zou afvaardigen, overmits anders het getal te klein was.

Een particuliere Synode zou anders slechts uit 6, 8, 10, 12 of 14 leden bestaan, en een generale Synode uit 16.

Dit getal nu was te beperkt. Vandaar de verdubbeling, die het aantal leden in een particuliere Synode op 12, 16, 20, 24, 28 bracht, en in de generale Synode op 32.

Thans echter nu de tusschenschakel der particuliere Synode nog ontbreekt, en de classicale vergaderingen over heel het land rechtstreeks naar de voorlcopige Synode committeeren vervalt deze reden.

Thans immers zijn er 16 afvaardigende lichamen, die saam naar den gewonen regel

32 leden committeeren. Juist dus het getal ongeveer, dat de kerkenordening voor een Synode gewenscht heeft, terwijl als men ook nu 4 leden deputeerde, de vergadering uit 64 leden zou bestaan, behalve de adviseerende leden, wat de zaken én te groot én te kostbaar én te langdurig zou maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Met terugslag op wat

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's