Mocht dit schrijven

Aan den Weledelen Zeer geleerden Heer

Prof. Dr. A. KUYPER.

Mocht dit schrijven door u geschikt geacht worden, om in u geacht Weekblad de Heraut te worden geplaatst, dan zullen wij u dankbaar blijven.

In het Juni-nummer van de F/ ije kerk verscheen een schrijven van Ds. Beuker onder den naam van »scheurraakerij te Noordwijk aan Zee."

Terecht schrijft Ds. Beuker, was te Noordwijk eene bloeiende gemeente. Ds. Rispens arbeidde hier veertien maanden met veel zegen, zoodat de kerk moest worden vergroot; hij werd binnen en buiten zijne gemeente bemind.

Tijdens Ds. R. zijn vacantie had, kreeg hij een beroep; nu gingen zijne beste vrienden bij een deel der gemeente rond om die aan hun snoer te krijgen, en gelukte het hen Ds R. uit die bloeiende gemeente te verwijderen. Het deel dat Ds. B. voor scheurmakers uitmaakt was van een geheel ander oordeel, zij meenden dat het niet in het belang der gemeente kon zijn, dat de leeraar na zoo'n korten tijd gearbeid te hebben vertrok. •Hisrdoor is groote spanning in de gemeente zoowel als in den kerkeraad, ontstaan; zoodat zelf Ds. R. door zijne schijnbaar vertrouwste vrien den in zijn Ambt is miskent; en dezen nu wor den door Ds. B. gerechtvaardigd.

Uit het schrijven van Ds. B. schijnt dat er een bundelke leugens verzonden is van Noordwijk naar Leiden. Er ligt een halte tusschen Noordwijk en Leiden, daar schijnen ze drie weken gemotiveerd te zijn. In de eerste plaats wijzen we Ds. B. op een onjuistheid; (hij schrijft, vooral den volgelingen die misleidt of ook, als ze niet medegingen met verlies van betrekking op staanden voet bedreigd weiden). Ten tweede (de driebubbele kerkeraad heeft dan ook de scheurmakers dadelijk uit hun ambt ontzet, enz).

Mogen wij u zeggen dat de genoemde lijst op den tweeden Mei is ingediend in den dubbelen kerkeraad en dat wij den negenden Mei eene afzetbul hebben ontvangen, zonder plaats van verzending en zonder datum, terwijl het postmerk aanwees Katwijk aan Zee acht Mei. Het blijkt uit een en ander niet dat Ds. B. heeft geschreven uit eene geest van zachtmoedigheid, maar in een zeer geprikkelde stemming; hij schrijft van eenen ongemotiveerden eisch van ons, de drie kerkeraadsleden die jaren de kerk gediend hebben, om dien ouderling af te zetten, die pas voor twee maanden in zijn ambt is bevestigd en niet betoond een kerkregeerder te zijn, maar voldoende bewezen heeft een kerkverwoester te zijn. Zou-dit ook een antwoord kunnen zijn, op de vraag voor eenige jaren in de Bazuin gedaan; »Moet een gemeente uitsterven, om één persoon in het leven te behouden"?

In het stukje wordt gezegd 't is om er bij te weenen, maar wij mogen wel zeggen met het oog op de leeraars die hier in deze zaak hebben gearbeid; het is om er bij te weenen. En wat aangaat, het handje toesteken der doleerenden, wij hebben ook hier uit overtuiging gehandeld. Namelijk, in 1869 is een Reglement tot stand gekomen 't welk destijds de afgescheidene kerken en de Gereformeerde kerken onder 't kruis tot één reglement kerk gemaakt heeft. Hierover is in onze dagen al zoo veel geschreven, en naar het schijnt zijn oplossing niet naderbij gekomen, daaron hebben wij niet geaarzeld uit dien band uit te gaan, om als plaatselijke gereformeerde kerk ons weer te openbaren.

• Namens den kerkeraad der Gerefoi'meerde kerk te Noordwijk aan Zee.,

A. VAN RooN, Ouderling.

C. BARNHOORN, Ouderling.

PiETER PLUG CZ., Diaken.

18 Juni 1890. m

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen