GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar het gebeurde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar het gebeurde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 18 Juli* 1890.

Naar het gebeurde te Noordwijk, bebeloofden we een onderzoek te zullen instellen.

Dit hebben we dan ook gedaan, en komen daardoor tot de constateering van de navolgende toedracht van zaken.

Te Noordwijk aan Zee is reeds tijdens de reformatie, wier naam aan het jaar 1834 verbonden is, door een aantal vrome en godvruchtige huisgezinnen gebroken met de Synodale organisatie, het werk der reformatie ter hand genomen, en een beter kerkelijk leven gezocht.

Door onbekendheid echter met de ber ginselen van onze Dordsche kerkenordening, deed men dit door nieuwe formatie van een kerkje naast de oude kerk, en richtte op wat men gemeenlijk noemt een Kruiskerk, die tot 1869 op dezen voet heeft voortbestaan, en met de Christelijke Gereformeerde k.; rken als zoüdadig geen verband hield.

Doch in 1869 veranderde dit.

Na lang over en weder spreken kwam toen eindelijk de vereeniging van de Kruiskerken met de Gescheidene kerken tot stand, en dit werkte door ook op Noordwijk aan Zee.

Want wel bestond er te Noordwijk aan Zee geen kerk der Gescheidenen naast deze Kruiskerk, gelijk b.v. te Leiden en elders; maar er was inmiddels wel een Gescheidene kerk opgekomen te Noordwijk-Binnen, en nu meenden velen, dat de geslotene vereeniging o.a. ook ten gevolge moest hebben, dat ook de aloude kruiskerk te Noordwijk aan Zee met de later ontstane Christelijke Gereformeerde kerk te Noordwijk Binnen gecombineerd wierd. Vooral van Christelijke Gereformeerde zijde drong men hier op.

Dit is door de Kruiskerk te Noordwijk aan Zee ten slotte toegegeven. Ook deze kerk heeft zich onder het Reglement van 1869 begeven; ze heeft een combinatie, en dat zonder de noodige bedingen, aangegaan met de Christ. Geref. kerk te Noordwijk-Binnen. En toen dit eenigen tijd geduurd had, heeft men van Christ. Geref. zijde de vereeniging nog intiemer pogen te maken, met dat gevolg, dat men van beide kerken ééne kerk maakte, de combinatie vervallen deed, en Noordwijk aan Zee en Noordwijk Binnen tot ééne gemeente onder één kerkeraad samensmolten.

Daarmee echter was de tweeërlei geest niet weggenomen. De ééne groep bleef andere sympathiën koesteren dan de andere, en de sympathiën van dendienar des Woords, die het laatst deze kerk bediende, waren meer op de hand der Noordwijk-zeeërs, gelijk men ze in de wandeling noemt.

Dit maakte de verhouding van dezen predikant tot enkelen uit Noordwijk-Binnen, zoo in de gemeente als in den kerkeraad soms zeer gespannen. En vandaar het verklaarbare feit, dat hij, een beroep ontvangende, naar elders vertrok.

Nu echter achtten de Noordwijk-zeeërs, dat het oogenblik gekomen was, om hun gaan onder het Reglement van 1869, waarvan het verkeerde hun inmiddels gebleken was, ongedaan te maken.

In den kerkeraad stond dat half om half.

De ééne helft wilde onder het Reglement blijven, de andere helft er onder uitgaan.

En zoo is het toen geschied, dat de halve kerkeraad met de groote meerderheid der Noordwijk-zeeërs met dit Reglement gebroken heeft, en dat de andere helfc van den kerkeraad met de Noordwijk-Binners en enkelen aan Zee onder dit Reglement wenschten te blijven.

Daarop nu zijn de kerkelijke autoriteiten van Christelijke Gereformeerde zijde handelend opgetreden, en hebben deze broederen, die vanonder het Reglement van 1869 uit wilden, uit hun ambt en bediening wegens verstoring van orde en rust in de uitoefening hunner kerkelijke bediening ontzet; terwijl toen de aldus ontzetten hun vroegere kerk weer zelfstandig deden opkomen, en zich aansloten aan die classis van Gereformeerde kerken die onder geen reglement leeft, t. w. aan die der Ned. Geref. kerken.

Mochten deze feiten ons onjuist zijn medegedeeld, dan houden we ons voor nadere inlichting aanbevolen.

Liep daarentegen deze geschiedenis in hoofdzaak, gelijk we mededeelden, dan kan het oordeel over dit gebeurde tweeërlei zijn, al naar gelang men zich plaatst op het reglementaire standpunt, of wel dat standpunt principieel verwerpt.

Plaatst men zich op het standpunt van het Reglement, dan waren deze Noordwijkzeeërs alleszins vrij om uit het genootschap uit te treden, maar hadden ze niet het recht, om dit ten deele in hun qualiteit te doen, en had het genootschap alleszins recht, om ter verwering van het kerkelijk goed, eiken band, die in het ambt lag, hun te ontnemen.

Het geval wilde namelijk, dat het kerkgebouw dat te Noordwijk aan Zee stond, het oude gebouw der Kruiskerk was. Want wel had ook de Christ. Geref. kerk te Noordwijk-Binnen een tijdlang een eigen gebouw bezeten. Maar hierover was geschil gerezen, en eenige ontevreden broederen hadden indertijd dit gebouw aan zijn bestemming onttrokken.

De oude Kruiskerk verliet dus thans haar gebouw, en dit gebouw gaat over in handen van de Christ. Geret. kerk.

Plaatst men zich daarentegen niet op het reglementair standpunt, dan greep alleen dit plaats, dat de oude Kruiskerk in 1869, zonder te weten wat ze deed, onder het Reglement was gegaan, en er nu weer onder uit kwam.

uit kwam. Formeel, juridisch, reglenüentair hebhen de Noordwijk-zeeërs dan ook zoo volkomen ongelijk, dat ze zelfs geen poging kunnen wagen, om hun kerkgebouw op te vorderen. Iets wat ze dan ook niet zullen doen. Ze laten dit over.

Geestelijk daarentegen, naar de Schrift, en voor het oog des Heeren gerekend, is er meer een terugkomen op een vroeger begane fout.

Wie het verkeerde inziet van het leven onder zulk een reglement, mag er niet onder blijven, en die doet wel, zoo hij er van onder uitgaat. Slechts doe hij zulks niet in hoogheid, maar met schuldbelijdenis over wat hij in 1869 deed.

Vraagt men nu, of deze broederen niet beter hadden gedaan, met te wachten of het Reglement van 1869 toch niet de wereld uitkwam, dan zouden wij deze vraag onzerzijds liefst bevestigend beantwoorden.

Wij althans geven de hoop nog niet op, dat eerlang de Christ. Geref. kerk zich den strop van het Collegiale stelsel van den hals zal losbinden.

Ook geven we toe, dat deze gebeurtenis een der onaangenaamste was, die aan de Chr, Geref. kerk overkomen, zoodat we ons zeer goed verklaren kunnen, dat ze er ten zeerste door ontstemd zijn.

Dat ze nu mutatis mutandis overging tot het nemen van precies dezelfde maatregelen als de Haagsche Synode tegen de Doleerenden nam, is wel angstig om aan te hooren, maar niettemin een noodzakelijk gevolg van hun leven onder het Reglement van 1869.

Wie onder een Collegiaal moet er c. q. naar handelen. stelsel leeft,

Maar of, zoo men dit alles in zijn saamhang doorziet en overziet, daarom het oordeel van Ds. Beuker gerechtvaardigd is, dat deze broederen, die van onder het Reglement van 1869 uitgingen, „een gruwelijke zonde voor God" bedreven, laten we liefst aan het geestelijk verlichte en gerijpte oordeel over van wie zijn God wenscht te aanbidden in Geest en in waarheid.

KUYPBR.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 juli 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Naar het gebeurde

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 juli 1890

De Heraut | 4 Pagina's