GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dcor den heer R. Visser

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dcor den heer R. Visser

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dcor den heer R. Visser is een interessant vlugschrift uitgegeven onder den titel: De sociale quaestie en de kerken (Leeuwarden bij A. Jongbloed)

Deze heer Visser, die zich als diaken geroepen gevoelt, over het verband tusschen ons kerkelijk leven en de sociale quaestie een woord mee te spreken, is een principieel man, die blijkbaar heeft nagedacht eer hij schrijven ging, en, daargelaten nu zekeren radicalen trek, die hem soms parten speelt, metterdaad een zeer lezenswaardig betoog, ten beste gaf.

Zijn beschouwingen over de roeping der kerken te dezen opzichte trekt hij op pag. 33 saam in deze twaalf punten:

Zal de kerk wassen en kracht uitoefenen, dan moet zij:

1°. door de bediening van het Woord en der Sacramenten, het geloof, de hope des eeuwigen levens, versterken;

2°. door verbreiding des evangelies in en buiten het land velen tot het geloof trachten te brengen ;

3°. door de prediking de waardij der tijdelijke goederen doen kennen, ook in betrekking tot het eeuwige ;

4°. door prediking, catechisaties en andere middelen de rechten der menschen op de noodige levensbehoeften doen kennen;

5°. evenzoo de rechten en wetten der burgerlijke samenleving en dit in verband met het staatsbestuur;

6°. door allerlei middelen wijzen op onderscheidene gaven en in verband hiermede op rijken en armen;

7°. op eigen erf toezien, dat het recht niet gebogen wordt;

8°. de oefening der barmhartigheid op eigen erf en zooveel mogelijk daarbuiten ter hand nemen;

9°. aansporen tot zelfwerkzaamheid der leden en tevens tot wéderkeerige hulp;

10°. aandringen op het houden van den sabbat en op voldoenden rusttijd voor allen;

11°. de kerk gescheiden houden van den staat maar tegelijk hare rechten verdedigend en aansporend tot het onderhouden van Gods getuigenissen; en

12°. een open oog hebben voor al de nooden der maatschappij, de oorzaken der ellenden opsporen, middelen ter genezing uitzoeken en het immer herhalen: De zonde is een schandvlek der natiën.

Deze en andere wenken kunnen, ook met het oog op het Sociaal Congres, nut afwerpen; doch waar we vooral de aandacht op willen vestigen is het denkbeeld van den schrijver, om de gelden, die nu van Staatswege aan de kerken worden uitbetaald, voortaan ten bate van de armen te besteden, en zelfs alle bezittingen van de oude kerkgenootschappen enkerken verbeurd te verklaren en aan te wenden tot leniging van maatschappelijke ellende.

Het behoeft wel niet gezegd, dat wij er niet aan denken, zulk een denkbeeld te steunen, en veeleer ten zeerste er tegen waarschuwen, om zulke gevaarlijke denkbeelden in omloop te brengen.

Maar toch mag wel in het oog gehouden, wat Ds. Gispen er in de Bazuin over opmerkt.

Ds. Gispen wijst er op, hoe deze goederen eertijds het eigendom waren van de burgerlijke gemeenschap; op dien grond ten gebruike aan de Roomsch-Katholieken zijn afgestaan, zoolang de burgerlijke gemeenschap in de Roomsch-Katholieke kerk de draagster der waarheid zag; en naar dienzelfden regel in de dagen der Reformatie ten gebruike zijn afgestaan aan de Gereformeerden, op grond dat de burgerlijke gemeenschap toen in de Gereformeerde religie het heil des volks zag.

Thans nu > de burgerlijke gemeenschap" onder de leiding van Liberalen en Radicalen almeer tot het inzicht komt, dat de Gereformeerde religie plaats moet maken voor het Humanisme.^ ware het dus volkomen consequent, zoo de Staat thans alle deze goederen bestemde voor humanitaire doeleinden.

Tot zóó/erre Ds. Gispen, met wiens voorstelling we daarom niet kunnen medegaan, omdat hij over het hoofd ziet, dat de Staat in het begin dezer eeuw de goederen, die de kerken dusver nog slechts in gebruik hadden, in 1810 en daarna/« «^mdem heeft afgestaan.

Aan eigendom nu kan niet getornd dan door onteigening^ en onteigening minder dan tegen den kostenden prijs kent onze wetgeving dusver nog niet. Ook al wilde de Regeering zoo iets beproeven, toch zou de rechter buiten eenigen twijfel deze daad wraken.

Maar, en hierop mag wel gelet: bijaldien de kerken, die nu nog in het genot van landsgelden zijn, niet eer het te laat is, tot een afrekening met de overheid komen, is het aan geen den minsten twijfel onderhevig, of, bij een meer radicale ontwikkeling van onze politiek, zullen ze verlier zen zonder afrekening.

Juist daarom was het o. i. zoo verstandig gezien van het Antirevolutionair Program, dat het thans reeds zulk een afrekening zocht te provoceeren. Want, afgezien nu van alle kerkelijke geschillen, zou het toch voor menige streek van ons land zeer te betreuren zijn, zoo alle kerkelijk leven er eenvoudig inzonk en wegzonk, eenvoudig omdat er geen penning meer voor beschikbaar was.

Weg gaat Art. i68 toch, 'tzij met, 'tzij zonder afrekening, en mocht men van Synodale zijde voortvaren met het advies der Antirevolutionaire partij in den wind te slaan, dan mag nu reeds voorspeld, dat de dagen komen zullen, waarin deze verregaande kortzichtigheid met verlies, van al wat men thans geniet, zal worden geboet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Dcor den heer R. Visser

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's