GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dienst des Woords (19).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dienst des Woords (19).

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dienst des Woords (19).

Een laatste middel voor het leeren kennen van de gemeente ligt natuurlijk in het persoonlijk contact, dat men met zijn gemeenteleden heeft. Dit contact nu moet van tweeërlei aard zijn; een rechtstreeksch contact van den Dienaar zelf met de enkele leden der gemeente; en een middellijk contact door de broederen ouderlingen en diakenen.

Ook over deze beiden een kort woord.

Ongeestelijke Dienaren des Woords herleiden de beteekenis van hun onderlingen en diakenen tot de kleinst denkbare afmetingen. Waren er niet eenmaal ouderlingen verordend, zij zouden er nooit aan denken, ze in te voeren; en, nu ze er eenmaal zijn, is het hun het aangenaamste, zoo de broederen ouderlingen zoo mak en volgzaam mogelijk zijn, en eigenlijk nooit iets anders doen dan ja zeggen op wat den Dominee goeddunkt. En diakenen moeten er natuurlijk ook wezen maar die moeten dan ook eigenlijk niets zijn dan een rekenplichtige commissie, om geld in te zamelen, en dat ingezamelde geld zoo te besteden, als de Dominee goedvindt. Op die wijs heeft men dan ook jaren lang in onze kerken de kerkeraden zedelijk vermoord. Liefst moesten er rijke boeren en de persoonlijke vrienden van Dominee in gekozen. Kerkeraadsvergadering in behoorlijken votm werd zoogoed als nooit gehouden. En kwam het een enkel maal tot zulk een vergadering, dan was er van eigenlijke beraadslaging of biddend overleg nooit sprake; maar werden ouderlingen en diakenen feitelijk slechts gebruikt, om te fiatteeren wat de predikant gedaan had of dacht te doen. Zelfs de afvaardiging naar de classis bestond in den regel uitsluitend hierin, dat de predikant, buiten den kerkeraad om, den ouderling, die het netste rijtuig had, vroeg of hij meeging. En ging hij dan meê, dan kwam die ouderling op de classis naast zijn leeraar te zitten, met geen ander doel dan om te maken dat de predikant ^zf^^ stemmen had in plaats van één.

Dit nu was een bederf, dat ten kwade moest nawerken ook op den Dienst des Woords; want zulk een kerkeraad kon den leeraar natuurlijk in niets helpen, om er achter te komen hoe zijn gemeente er geestelijk aan toestond. Daar bekommerden zulke leeraars zich dan ook niet om. Ze zochten die kennis niet.

Maar heel anders wordt dit, zoo de leeraar metterdaad gevoelt en beseft, dat hij noch de broederen ouderlingen noch de broederen diakenen missen kan, maar beiden allereerst voor de kennisse van zijn gemeente brood noodig heeft. Dan toch zal de leeraar er zelf toe medewerken, om mannen tot het ambt van ouderling en diaken te helpen verkiezen, die wezenlijke kennis van de gemeente bezitten en van wie op de gemeente een geestelijke invloed uitgaat. Of ze rijk zijn, doet er dan niet toe, zoo ze maar rijk zijn in kennis van personen en toestanden, en een geeste'ijk oog hebben, om die personen en toestanden geestelijk te bezien. En zitten er zulke mannen in den kerkeraad, dan hebben deze boven den predikant natuurlijk veel voor, juist waar het op kennis van de gemeente aankomt. Zij toch zijn meestal in zulk een kerk geboren en opgevoed, terwijl de predikant in den regel van buiten inkwam, en dus in die gemeente een „nieuweling" is. Bovendien zijn zij zelven van huis uit leden van den kerkdijken kring waaarin ze optreden, en zijn daardoor te beter in staat, om de neigingen en bedoelingen van hun eigen dorps-of stadgenooten te doorzien en door de sympathie des medelevens te begrijpen. Ook zijn zij meerder in aantal, terwijl de predikant slechts één persoon is, wiens aanraking met zijn gemeenteleden daardoor deels beperkter i', en deels een ander karakter draagt. En eindelijk mag ook niet vergeten, dat in zeer vele gevallen de ouderlingen ouder van jaren zijn, en dus langer ervaring en rijper geestelijke kennis bezitten, dan menig jeugdig leeraar, die zoo pas van studie komt.

Vandaar dan ook dat degelijke, ernstige, geestelijk geleide leeraren steeds op de voorlichting van de broederen ouderlingen hoogen prijs hebben gesteld, en die eigener beweging hebben gezocht. Niet alleen, gelijk tamelijk veel voorkomt, dat men bij zijn ouderlingen eens informeert naar dezen of genen, die ongeregeld wandelde, maar ook om gedurig met de ouderlingen den algemeenen toestand van de gemeente te bespreken; en dit laatste zeer bepaaldelijk ook in verband met den Dienst des Woords. Immers de ouderlingen zijn er niet, om ons ia het oor te fluisteren, of we „mooi" of „niet mooi" gepredikt hebben, maar wel om ons op de hoogte te helpen, of de Dienst des Woords is wat die zijn moet, en past op de gemeente. De werking van het Woord is het machtig instrument dat God verordend heeft, om zijn gemeente te vergaderen en te stichten en voor te bereiden voor den dag des oordeels. Elke week is dus de vraag maar, of de Dienst des Woords dd^rop gericht blijft; en daarop zóó gericht is, als de bijzondere gelegenheid van elke gemeente eischt. Bespeuren dus de ouderlingen, dat de Dienaar zijn gemeente doodpreekt, of over de hoofden wegpreekt, of ze te zeer neerslaat, of te veel over het paard tilt, of te weinig aan de conscientie raakt, of niet genoeg aan de eeuwigheid doet denken enz., dan is het noodig dat de Dienaar dit verneme, om het medicijn in andere dosis en op andere wijs, en daardoor doeltrefïender toe te dienen. Netelig'ieid of geprikkeldheid van een Dienaar over hetgeen een ouderling over zijn Dienst des Woords op merkt, is een ambtelijke zonde, die zeer groote schade aanbrengt, en gstuigt, hoe het den Dienaar meer om eigen zelfverheerlijking, dan om het eeuwig welzijn van zijn gemeente te doen is. Want wel geven we toe, dat niet zelden een ouderling een onbekookte opmerking zal maken, die volstrekt geen hout snijdt. Maar al verneemt een arts van zijn patient allerlei opmerkingen, die te dwaas zijn om alleen te loopen, toch zal een goed medicijnmeester daar nooit driftig om worden, maar den'patient stil aanhooren; wel wetende, dat onder zijn niet goede opmerkingen, toch ook juiste gegevens doorloopen, waarmee hij voordeel kan doen.

Dit echter komt gemeenlijk alleen voor, waar de broederen ouderlingen een of andere opmerking maken over de uitlegging en over deleer; iets wat ook zeer zeker hun plicht is, daar ze ook op de leer der predikanten moeten toezien; veel scherper zelfs dan dusver. Maar over deze critiek handelen we thans niet. Thans hebben we uitsluitend het oog op de aanmerkingen der ouderlingen, dis in verband staan met de geestelijke behoeften der gemeente. En ook dan kunnen er zeer zeker aanmerkingen onder doorloopen, die niet geheel juist zijn; maar deze blijven toch ook zoo voor den Dienaar hooge waardij bezitten, als middel om zijn kennis van de gemeente te verrijken. Iets wat niet alleen geldt van de gemeente in haar geheel, maar ook van de enkele leden. Immers de ouderlingen staan met de leden der kerk op veel gemeenzamer voet, dan de Dienaren. Daardoor ontdekken de leden der gemeente zich veel meer voor hen, dan voor den prediker. Ze hooren meer bijzonderheden. Ze komen ei beter achter, wat er over den Dienst des Woords in de gemeente gesproken en gedacht wordt. En dit alles maakt, dat de predikant in zijn ouderlingen de aangewezen mannen vindt, om hem op de hoogte van den geestelijken toestand zijner gemeente te brengen en te houden; en hem te doen merken, welke invloed er van zijn prediking op de gemeente uit moest gaan, en uitgaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Dienst des Woords (19).

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's