GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Omtrent de gezindheid en de bedoeling van Ds. Van Raalte deelt de Hope, een blad dat te Holland Michigan verschijnt, eenige bijzonderheden mede, die waard zijn gekend te worden.

We lezen daar van de hand van Ds. Dosker:

Van Raalte week van het eens ingeslagen spoor geen haarbreed af. Hij had eens en voor altoos gebroken met de opgedrongen Besturen der oude Kerk; maar die Kerk zelf bleef hem dierbaar en hij liet geen gelegenheid voorbijgaan om zich op dit punt duidelijk uit te drukken.

Toen daarom zijn ouderling Krabshuis, die noode was toegelaten tot de bediening van het ouderlingschap, zich tegen hem keerde, en op de kerkeraadsvergadering der eerste Ger. gem van Holland, Mich., van den 22sten Oct. 1855, beschuldigingen tegen hem inbracht, onder meer, van te ruime gedachten over d viering •van het Avondmaal met andere gezindheden, vooral dat V. R., naar Krabshuis' zeegen DB SCHEI­ DING IN NEDEBLAND VEBWIEBP; werd de eerste warm en getuigde, in een bezield antwoord op al deze beschuldigingen: — »dat de Scheiding en de daaraan verbonden strijd, hem een kroon cwas; dat men in dezen geen kwaad gerucht tegen hem mocht oprapen, want dat hij nimmer iets dergelijks beweerd had. Maar dat hij reeds voor jaren hier en in Nederland beweerd had, dat men zich niet had moeten laten opdringen den vorm of liever den naam van een nieuw genootschap."

Op dit eene punt hamert V. R. bestendig. Dit scheen hem blijkbaar de groote fout geweest te zijn der geheele beweging; men had behooren voort te gaan op den oorspronkelijken weg.

Zij het nog eens weer gezegd - de Kerk der vaderen was voor Van Raalte geen valsche Kerk, maar em Kerk in verval. En hierop grondde zich ongetwijfeld de zienswijze van den kerkeraad der eerste gemeente van Holland met betrekking tot attestaties, ontvangen uit de «Groote Kerk" in het vaderland.

De vraag — wat met zulke attesten te doen; — was reeds menigmaal in zijne vergaderingen behandeld geworden.

Eindelijk werd den 6den Febr. 1866 besloten om «attesten uit de Hervormde Kerk niet aan te nemen en ook niet te verwerpen. Men zal onderzoeken of d lieden het eens zijn met onze belijdenis en ze dan zond publieke belijdenis aannemend

Nog beslister drukte hij zich uit in een debat, in den kerkeraad, over de vraag of men den doop van ket ters en van de Ned. Herv. kerk mocht erkennen. (26 Febr. 1856).

Hij zeide daar — «Die in de Herv. Kerk iets tegen de waarheid leert, doet dit wederrechtelijk; daar men nimmer wettiglijk de leer dier Kerk herzien had. De Kerk moet ketterijen vtr^tr^tn; doch een geheel lichaam als ketters vervallen te beschouwen^ is een zaak God de wereldgeschiedenis "

En dit getuigenis werd gegeven in kalme dagen, waarin de menscheJijke hartstocht het oordeel niet meer benevelde. Nooit werd Van Raalte ontrouw aan de grondbeginselen der Scheiding, maar ook evenmin werd hij moede van het waarschuwen van menschen tegen het grondbeginsel der beeldstormerij, dat onbesuisd en onberedeneerd alles verwerpt en verdenkt dat rnet haar niet medegaat in hare .uitersten. Het gezond conservatisme, dat doorgaans de handelingen van ons volk heeft gekenmerkt, is waarschijnlijk een der vruchten van deze beschouwing van den oorspronkelijken en onder andere broederen van invloed toch eenigen leider, dien ons volk in deze streken ooit als zoodanig heeft erkend en gevolgd. En er is nog een getuigenis, misschien het meest belangrijke, dat overwaard is om aan de vergetelheid ontrukt te worden. Het is geschreven in Dr. van Raalte's eigen welbekende hand en wordt gevonden in de oude notulen der Classis van Holland, van de vergadering, gehouden den josten April 1851.

yiArt, 10. Ds. Van Raalte deelt aan de Broederen mede de berichten, welke het Ned. blad »de Handwijzer" in zich bevat t. w. de begeerte om wederkeerig het belangrijke mede te deelejo en daartoe 'swekelijks of maandelijks te wisselen, hetwelk welkom was. Verder de oprichting eener Gereformeerde School te Amsterdam, onder eene te samenwerking van de heeren Brummelkamp, Van Houten, Schwartz en Da Costa. Dit was allen zeer aangenaam. Daardoor zal, tot groote blijdschap der vergadering eindelijk toch eens tastbaar worden, dat het doel der «Afgescheidenen" nimmer was, iets anders te zoeken dan de ophouding der wezenlijk Hervormde Kerk, met hare eigendommelijke leer; zooals zij gevonden wordt in de belijdenis schriften, de taal der hervorming en de artikelen der Dordsche Synode, en dat nimmer die Kerk, maar de verdervers dier Kerk, wierden verwov' pen. Dat voor zooverre zij ongelukkig den vorm van een nieuw lichaam ontvingen, zulks huns ondanks geschied is, door de gouvernements vervolgingen, uitgeloljt door de regeering der Kerk; en door de jammeriijke miskenning en trouwelooze werkeloosheid van de leeraren, welke de waarheid kenden en de leidslieden hadden betamen te zijn; voor welke onze predikstoelen geopend bleven; doch die ons, ofschoon men ons als broeders erkende, zulks weigerden. God vergeve hun de ïonde!

En van ganscher harte bidden wij dat de geloovigen in Nederland, gescheiden, en ongescheiden, eens mogen verlost worden van dien engen zelfbehagenden sectegeest."

Uit dit stuk nu wordt duidelijk:

I. Daar Van Raalte in deze woorden spreekt voor e al de broederen, dat men gereedelijk mag aannemen en dat dit het gevoelen, althans in hoofdzaak, uitdrukt, van die «gescheidene" broederen, die zich metterwoon hadde gevestigd in de wouden van Michigan.

II. Dat de stichting der Vrije Universiteit van Amsterdam in beginsel geen geheel nieuwe gedachte is, maar reeds leefde in de harten der mannen van 1835; en dat zelfs eén Da Costa zich deze zaak aantrok.

En III. Dat Van Raalte de Kerk verliet om bij de Kerk te blijven. Een man, die zoo denken en spreken en schrijven kon en dorst, was vrij van alle engheid. Hij beminde de Gereformeerde Kerk om haar leer en geschiedenis. Hij bond den strijd aan tegen de machten, die haar knevelden, in een pogen om haar, die hij lief had, vrij te maken.

Nu mag ook o. i, niet op al wat Ds, Va» Raalte hier en in Amerika deed, het zegel gedrukt.

Vooral zijn oordeel over de Dutch Reformed Church was stellig al te gunstig.

Maar opmerkelijk is het toch, dat ook Ds, Van Raalte helder inzag, hoe het niet wel saamging, .eenerzijds te beweren : »Wij zijn de oude Gereformeerde kerk; " en anderzijds zich als een nieuw genootschap te laten erkennen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juli 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juli 1891

De Heraut | 4 Pagina's