GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Niet genoeg kunnen we onze lezers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet genoeg kunnen we onze lezers

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet genoeg kunnen we onze lezers danken voor de milde bijdragen, die ze voor Kootsvijk inzonden.

Reeds bijna twee duizend gulden is, In onze dagen, bij zulk een Inzameling een schoon resultaat.

Toch zijn we er nog op verre na niet, en het Is misschien goed, dat dit eens duidelijk worde gemaakt,

Kootwijk is het duurste dorp, waarop men van Gereformeerde zijde arbeidt.

Dit ligt deels aan de armoede van dit dorp en deels aan zijn ligging.

Het is namelijk gedeeld In twee gehuchten, of buurten, het ééne Kootwijk en het andere Kootwijkerbroek. Kootwijk is daarbij het kleinste en telt nog niet één zesde van de bevolking van Kootwijkerbroek.

Nu staat kerk en pastorie in Kootwijk, op anderhalf uur afstands van Kootwijkerbroek.

Dit maakt dat er Zondags twee diensten moeten zijn, één te Kootwijk en één te Kootwijkerbroek, en dat er zoo ook In beide gehuchten een Christelijke school moest geopend.

Voor dit kleine dorp Is dus In jfze diensten en in twee scholen te voorzien, terwijl de bevolking van beide niet dan een zeer kleine bijdrage kan leveren.

Voor die beide kerkelijke diensten Is nu per jaar minstens ƒ 800, + /150, - f-/3S0== pi. m. ƒ 1300 noodig, en bij de belde scholen moet de eerste vijf jaar pi. m. f 2500 bij; en later na de aflossing van het geleende geld nog / 2000.

Per jaar kost Kootwijk thans dus pi. n). ƒ4000, en later / 3500.

Hiervoor ontvingen wij dusver dit jaar bijna / 1800, en blijft alzoo nog / 2200 ongedekt.

Wel een reden dus voor diegenen onzer lezers die nog niets deden, om ook hunnerzijds ons een bijdrage te zenden.

Toch spreekt het vanzelf, dat voor de kerkelijke diensten ook van elders huipe moet dagen.

De Synode te 'sGravenhage heeft namelijk aan de deputaten van de noodlijdende kerken (zie de Acta) uitdrukkelijk last gegeven, om uit de Ingekomen gelden

in de eerste plaats de f 800 voor het traktement van den predikant te Kootwijk te helpen voldoen.

De zaak ligt zoo.

Naar Gereformeerde kerkenordening moet allereerst elke kerk zelve voor haar predikant zorgen. Steeds moet er dus ook te Kootwijk en te Kootwijkerbroek op aangedrongen, dat men daar doe wat men kunne.

Is nu echter een kerk buiten staat, om zelve geheel in het traktement van haar leeraar te voorzien, zoo rust de plicht om het ontbrekende aan te vullen in de tweede plaats, altoos naar Gereformeerde kerkenordening, op de classis. Hier dus de classis van Harderwijk.

Nu bleek echter, dat ook deze classis geen kans zag, om het ontbrekende aan te vullen, en is hierdoor deze classis achterstallig gebleven in het nakomen van haar verplichtingen. Iets wat voor den predikant te Kootwijk hoogst onaangenaam en op zich znii ongeoorloofd is. Reeds meer dan een jaar ontving hij qeen tractement.

Dit inziende, heeft toen de classis van Harderwijk zich tot de gezamenlijke kerken in haar Synode van 1891 gewend, en deze heeft toen besloten, om de classis Harderwijk te berichten, dat zij bereid was om haar deputaten voor de noodlijdende kerken last te geven, uit de inkomende gelden allereerst het ontbrekende voor Kootvri^k aan^ te vullen, nadat de kerk te Kootwijk, en daarna de classis het hare hadden gedaan.

Slechts verbond ze hieraan de voorwaarde, dat door den kerkeraad van Kootwijk geen nieuwe geldelijke verbintenissen zouden worden aangegaan, dan onder goedkeuring van twee deputaten.

Dit nam de classis aan, en de deputaten voorde noodlijdende kerken zijnalzoothans gehouden en gemachtigd, om onverwijld aan declassis van Harderwijk te vragen staat en opgave van hetgeen door de kerk en de classis gedaan is, en voorts het ontbrekende zonder vertraging aan te vullen.

De zaak is dus thans op den goeden weg en naar de beginselen van het Gereformeerde kerkrecht geregeld.

Kerk en classis weten nu hoe zij te handelen hebben, en deputaten van de noodlijdende kerken zullen ongetwijfeld toonen, hun plicht en roeping te kennen.

KUYPER,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 november 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Niet genoeg kunnen we onze lezers

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 november 1891

De Heraut | 4 Pagina's