GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Door de ontfermingen onzes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door de ontfermingen onzes

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 17 Juni 1892. a m

Door de ontfermingen onzes Gods zal eeds op den dag, waarop dit nummer an ons blad verschijnt, de vereeniging er Gereformeerde kerken in ons land een oldongen feit zijn. v s R o i m

Op heden zal de vereenigde zitting geouden worden. H w

Men begrijpt hoe deze gebeurtenis ons et dank en lof vervult. Het is voor ons e verwezenlijking van een ideaal, dat we inds 1878 najoegen. Het is de beschaming van veel vreeze en bezorgdheid. Het is het penen van een nieuwe toekomst voor de alvinistische beweging in ons vaderland.

Het welslagen van de pogingen, die tot e bereiking van dat schoone doel geleid heben, kan dan ook niet genoeg op prijs orden gesteld.

Telkens en telkens heeft men ook in witserland, in Schotland, in Engeland en n Amerika gedeelde kerken saam zoeken e brengen, maar zonder dat het bijna ooit elukt is; en zulks om de bijna ongeloof» ijke moeilijkheden, die aan zulk een vereniging in den weg stonden.

Doch al scheen het ook ten onzent dien roeven weg op te gaasi, toen én te Utrecht, n te Assen, én te Kampen de zaak misukte, sinds ging er blijder boodschap door et land, eerst van Leeuwarden, toen van s Gravenhage, en nu van Amsterdam.

Immers, er is niet geknutseld, maar de eere heeft de harten bewerkt. Hij heelt de ersonen saamgebracht. Onze God heeft e stemming der geesten omgezet.

En daarom dankt en jubelt al wat van alvinistischen huize is en Nederland liefeeft, juist wijl het volk het inziet, hoe it werk van den Heere geschied is, en at deswege aan Hem, en niet aan een eenig enschenkind, de eere voor het verkregen esultaat toekomt.

Ook in Amerika worden pogingen aangewend om kerken, die gescheiden leven, te vereenigen.

Hier geldt het de „Reformed Church of America" en de „German Reformed Church in the United States."

Deze beide groepen van kerken hebben den naam van Gereformeerd, maar niet de Gereformeerde belijdenis gemeen.

De Duitsch Gereformeerde kerken zijn Melanchtoniaanscb, de andere kerken zijn Calvinistisch.

En nu sloeg men voor, dat wel beide groepen haar eigen Synode en eigen kerkelijk leven zouden hebben, maar dat beide groepen saam bovendien nog een soort nominale Boven-Synode zouden scheppen voor enkele gemeenschappelijke aangelegenheden.

Zeer terecht nu is de classis Holland van de „Reformed Church" hiertegen in verzet gekomen.

Ze wil van zulk een vereeniging, waar eenheid in belijdenis ontbreekt, niets weten, en heeft haar memorie over dezeziak publiek gemaakt.

Zeer juist zegt ze hierin, dat Calvinisme en Melanchtonianisme niet één, maar twee zijn.

Dat wie het Calvinisme voor de belijdenis der waarheid houdt, niet kan saamgaan met wie het Calvinisme bestrijdt en er iets anders voor in de plaats stelt.

Bijeenvoeging van deze twee in één kerkverband zou dan ook tot een kerkverband zonder confessioneelen grondslag leiden, en alzoo met noodzakelijkheid leiden tot een verkleuren van elk confessioneel, en dus ook kerkelijk beginsel.

En wat aangaat den voorslag, om in zake Zending en anderszins saam te loopen, merkt ze niet minder juist op, dat geloof en werken bijeenhooren, en dat wie in belijdenis tegen elkander overstaan, ook in het werk der Zending niet met één tong kunnen spreken.

ORTHODOX SYNODALE DORPSKERK.

^.) De eerste vraag, waar het op aankomt, is dus maar, of de dusgenaamd orthodoxe Synodale dorpskerk „al dan niet Christus voor het eenig Hoofd houdt, zich aanstelt naar het zuivere Woord van God, en alle dingen verwerpt die daartegen zijn, "

Reeds bij die enkele vraag gevoelt een orthodox lid van zulk een kerk zich niet meer zoo op zijn gemak.

Hij had gedacht, dat hij van alle verplichting voor God in zijn conscientie af was, door de orthodoxe preek en de Sacramentsbediening met het formulier.

Nu echter begint hij opeens te bespeuren, dat hij hierin dwaalde; dat schijn bedriegen kan; en dat zij, die hem dit zoo hadden ingeprent, de zaak veel te oppervlakkig bezagen, en hem daardoor op het dwaalspoor hebben geleid^.

„C)iristus voor het eenige Hoofd houden", gewisselijk, daar valt uw ziel ten volle bij. Én dominee zegt dat in de preek ook telkens. En de ouderlingen denken er niet anders over. Maar.... en dit is het fijne puntje, het is, naar luid van Art. 29 onzer Geloofsbelijdenis, de vraag niet, hoe dominee en hoe de ouderling, en hoe gij er over denkt, maar of de Syodale dorpskerk het doet.

Er staat toch zoo uitdrukkelijk: »Zoo de kerk ... Christus voor het eenige Hoofd

Waar moet dit nu uit blijken?

Natuurlijk kan dit alleen blijken uit het preken en doen van uw kerkeraad; daar et deze alleen is, die voor heel uw kerk pkomt, en in naam van heel uw kerk andelt.

Nu leeft uw kerkeraad onder het Synoaal Reglement. Dat is zijn Grondwet. Ja, it doet uw kerkeraad zoo sterk, dat hij ich niet roeren noch bewegen kan, zoodra e band van dit Reglement werken gaat.

Om dus te weten, of uw kerkeraad, niet als het op een vroom praatje aankomt, maar als hij ambtelijk handelt, Christus voor het eenige Hoofd houdt, hebt ge slechts te onderzoeken, of in dit Synodaal Reglement het Koningschap van Christus over zijn kerk geëerd wordt; en zulks wel in volstrekten zin, zonder dat er een tweede macht naast hem opkomt. Niet slechts Hoofd, maar éénig Hoofd moet Christus wezen.

En wat blijkt nu bij dat onderzoek?

Dit, dat er van dat Koningschap van Christus, noch in naam, noch feitelijk in dit Synodaal Reglement, ook maar met één woord sprake is. Dat de majesteit des Heeren er niet in ^voorkomt. Dat het al buiten dit Koningschap van Christus van het eerste tot het laatste artikel omgaat. En dat, wie het niet van elders wist, uit dit Synodaal Reglement zelfs van verre niet zou kunnen opmaken, dat er een Koningschap van Christus over zijn kerk bestaat.

Zoo en niet anders is het gelegen met uw kerkelijke Grondwet, waaronder ook uw orthodoxe Synodale dorpskerk voortleeft.

En vraagt ge, of er dan toch niet zekere macht in dat Synodaal Reglement is aangewezen; want dat zulk een genootschap als de Nederlandsche Hervormde kerk toch niet bestaan kan, zonder dat ergens vandaan de macht komt; och, dan weet ge immers zelf het antwoord reeds. t

Metterdaad spreekt dit Reglement wel van zulk een macht; maar het zegt ervan, dat de hoogste wetgevende, rechtsprekende en besturende macht berust bij de Haagsche Synode. J „ k

Let wel bij de Haagsche Synode, die sinds jaren tot voorzitter heeft den heer Ds. Perk, een man die er geen het minste geheim van maakt, dat hij er niet aan denkt, om zich aan Gods Woord te onderwerpen, en die van Christus als het eenig Hoofd der kerk niets hoegenaamd weten wil.

Aan wie nu ontleent deze Haagsche Synode deze kerkelijke oppermacht.''

Aan Koning Jezus?

Ja, zoo moest het zijn. Maar het heeft er niets van, Jezus als Koning over zijn kerk kent ze niet eens.

Heeft ze haar macht dan ontleend aan de Heilige Schrift?

Ook dat niet, want se bindt noch zichzelve noch iemand aan dat Woord, en betoonde steeds de warmste sympathie voor die geleerde mannen, die in hun critiek tot de slotsom kwamen, dat de Heilige Schrift eigenlijk van het eerste tot het laatste hoofdstuk op allerlei onderschuiving en valsche titel berust.

Neen, ze heeft deze macht ontvangen van een aardsch vorst in 1816. En toen op die wijs de vrijheid der kerken in 1852 genoegzaam vernietigd was, om een krachtige levensuiting van de Gereformeerde kerken onmogelijk te maken, heeft ze, zoogenaamd, door stilzwijgend consent, deze aan een aardsch vorst ontleende macht kerkelijk laten sanctioneeren.

Noch van Gods souvereine almachtigheid, noch van de majesteit waarmee de Christus bekleed is, noch van de autoriteit van het Woord des Heeren, is dan ook in heel dat Reglement sprake.

Het is niets dan het Reglement van een in zichzelf genoegzaam genootschap; dat zichzelf een bestuur koos; en aan dat bestuur de hoogste macht over alle kerken opdroeg.

Om door een voorbeeld de zaak duidelijk te maken, komt de toestand waarin ge, wat dit eerste punt betreft, verkeert, dus hierop neer.

Stel dat uit onze Nederlandsche Grondwet alle artikelen werden uitgelicht, die over het Koningschap van Oranje, de macht des Konings, en zooveel meer handelen; en dat hiervoor in de plaats werd geschreven: De hoogste wetgevende, rechtsprekende en besturende macht berust bij de Tweede Kamer op het Binnenhof; ja, dat, om de maat vol te meten, deze wijziging niet door de Koningin werd afgekondigd, maar door de Tweede Kamer zelve; — eilieve wat zoudt ge dan toch wel zeggen van de stumperige naïeveteit van eenige trouwe Oranjeklanten in Staats-Vlaanderen, die u toevoegden: „Wij leven altoos nog onder Oranje. Het Koningschap blijft bij ons voortbestaan. Want wel is het uit de Grondwet weggenomen, maar onze burgemeester en onze secretaris en de ineeste leden van onze gemeenteraad zijn nog altoos warme Oranjeklanten."

Op zulke kinderachtige praat zoudt ge immers antwoorden, dat het niet de vraag is, of uw burgemeesteren uw secretaris en uw gemeenteraadsleden al dan niet Oranjevrienden zijn, maar dat het Koningschap van Oranje in de Grondwet moet staan, en nu het daaruit is gelicht, dus niet meer meerekent.

En zie, juist z? o staat nu de zaak met het Koningschap van Christus voor uw orthodoxe Synodale dorpskerk.

Uit uw aloude kerkenorde is al wat op het Koningschap van Jezus doelde, uitgelicht. Daarvoor in de plaats is de bepaling gekomen, dat alle macht bij de Synode in Den Haag zal berusten. En onder die nieuwe Grondwet leeft ge. Onder die nieuwe Grondwet bekleedt uw predikant en uw ouderling en uw diaken zijn ambt. Elk hunner heeft aan die nieuwe Grondwet, die Christus verloochent, trouw te zweren. En wie met die Grondwet in conflict komt, dien werpt men bij u uit.

Maar gelijk straks uw burgemeester, uw secretaris en uw gemeenteraadslid, in hun ziel nog Oranjekknten waren, zoo zijn ook bij u de dominee, de ouderlingen en de diakenen nog vrienden van Jezus.

En nu zijt gij naïef genoeg, om u heusch in te beelden, dat daar bij u, in uw dorp, het Koningschap van Jezus nog geëeerd wordt. v

Doch wat is dit anders dan pure zelfmisleiding ?

Die burgemeester, die stil onder de republiek voortleeft, en er niets tegen doet, dat Oranje onttroond is, blijft, hoe hard hij ook voor Oranje roepe, een laf karakter, een man die Oranje verloochent, terwijl hij zich nog siert met Oranjes naam. A

En zoo is het ook in uw kerk. C

Die dominee, die ouderling en die diaken, die stil en rustig onder de valsche Grondwet van de Haagsche Synode voortleven, blijven, hoe hard ze op den preekstoel en in privé gesprekken, ook voor Koning Jezus roepen, lafife karakters, die Koning Jezus feitelijk verloochenen, en zich nog sieren met den naam van Koning Jezus op den koop toe. r dd o w d b l

Heel uw orthodoxe Synodale dorpskerk is als kerk dus feitelijk geheel aan het Koningschap van Jezus onttrokken. Ze leeft en handelt niet meer in naam van den Koning der kerk, maar krachtens de macht die de Synode verleende, en voorts naar de prediker geloovig is of niet geloovig. d C D g h i k

Onze opmerking dat zich kiekte of krankheid bij den Christus niet denken laat, vond bij een onzer lezers bedenking, naar aanleiding van wat in Jesaia 53 : 4 staat: Waarlijk hij heeft onze krankheden op zich genomen."

Inzage van Matth. 8 : 16 en 17 zal hem terecht helpen. Daar staat duidelijk, dat Jezus allerlei kranken en ellendigen genas, „opdat vervuld zou worden, wat gesproken was door Jesaia, zeggende: ij heeft onze krankheden op zich genomen."

En wat de vraag aangaat, waarom Jezus dan wel honger of dorst kon hebben, zoo zij opgemerkt, dat onze oude godgeleerden , er steeds op wezen, hoe Jezus wel het gemeene lijden van onze natuur droeg, maar niet het bijzondere lijden.

De voorbeelden zijn niet zoo zeldzaam van personen, die zonder ooit ziek te zijn geweest, om het leven kwamen. Dus is ziekte niet een gemeen lijden en viel daarom niet in het lijden van den Messias.

Nu is het ons niet te veel, om deze vragen te beantwoorden, maar toch zij opgem.erkt, dat men altoos goed zal doen, met eerst de kantteekeningen van de Statenoverzetting eens in te zien; en voorts een leerboek over de Gereformeerde waarheid te raadplegen.

Doet men difc, zoo zal men in verreweg de meeste gevallen zijn antwoord terstond vinden, en spaart men ons de moeite om gedurig allerlei vragen te beantwoorden, die ophouden, zonder ons verder te brengen, daar ze quaesties raken, die reeds lang uitgemaakt zijn.

Welk een beteekenis nog altijd AtHeidelbergsche Catechismus ook in Duitschland heeft, blijkt wel het best uit het feit, dat er een maandblad te Barmen verscheen, dat den titel draagt van: ^Gorresondentieblad van de vrienden van den HeideIbergschen Catechismus." Een orgaan van mannen alzoo, die zich in het verslapte medicijn van de Reformirte Kirchenzeitung niet lang^'r vinden kunnen.

Bevreemden kan dit niet.

Toen Kohlbrügge en Paul Geyzer in Elberfeld werkten, was er een streven merkbaar, om de Gereformeerde paden weer op te zoeken, en de bekende predikant Calaminus steunde deze beweging met heel zijn hart.

Men ging toen van de Confessie uit, en liet de kerkelijke denominatie, zondermeer niet gelden. Of iemand aS.Reformirt\ies^^ m deed er niet toe, hij moest Reformirt «y».

Sinds echter keerden Calaminus c. s. dit om. De Confessie werd van no. i voortaan no. 2, en de bond werd gesloten met al wie slechts „Gereformeerd" in Duitschland heette.

Zoo werd de kring breeder, de bond in het cijfer machtiger, en de bondsdag rumoeriger, maar het zout was smakeloos geworden.

Dit noopte deze mannen thans tot eigen initiatief. De belijdenis moest hun hoofdzaak blijven.

Jammer slechts, dat ze nog niets schijnen te kennen van hun roeping, om ook kerkelijk te handelen.

Het eenige wat ze beoogen \s geestelijke vertroosting.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Door de ontfermingen onzes

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1892

De Heraut | 4 Pagina's