GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN TROUWE GETUIGE.

VIII.

EEN AANKLACHT.

»Ik geloof dat ik u begrijp", sprak de Provinciaal, »en ook dat ge niet zijt wat ge uiterlijk schijnt. Bedrieg ik mij? "

Tot antwoord gespte de vreemdeling het pak los, dat hij op de tafel had ncdergelegd. Het bevatte boeken. Hij nam er een uit. 't Was een Latijnsch Nieuwe Testament. Hij sloeg het open en reikte het Baldo toe, wiens oog aanstonds vallen moest op enkele regels, waaronder roode lijnen waren getrokken, 't Waren de woorden uit Mattheus X:23 :

Quum autem ptrsequentur vos in ea urbe, fugite in aliam.

(Wanneer zij u dan in deze stad vervolgen, vliedt in de andere).

Terwijl Lupetino deze woorden overluid las, zag de vreemdeling hem veelbeteekend aan.

»Gij komt mij waarschuwen", sprak de eerste ernstig, »wie zijt gij."

«Kan ik hier veilig spreken ? '' vroeg de ander. »Ja'', sprak de Provinciaal.

»Ik ben koopman, gelijk ik zei", hernam de vreemdeling. »L)at ik mij zoo even met u vergeleek is wijl we beiden hetzelfde aan de mcnschen trachten te brengen, doch gij door uw woord, ik door de geschriften die ik verspreid, en waarvan dit pak er eenige bevat. Ge kent ze toch? "

De Provinciaal wierp er een blik op en glimlachte. Grootendeels waren het boeken door hem zelf geschreven.

»Ik begrijp wel, dat ik u niets verkoopen zal", vervolgde de ander ; > 't is ook mijn doel niet. Ik heb een geheel andere boodschap. Weet gij dat de Inquisitie te Venetië is ingevoerd ? "

»Ja". »En ge blijft toch hier? " «Waarom niet? Ik heb hier mijn werk." '

»De boodschap, die ik u bracht, is van uw vriend Schwartze'', |was het antwoord. Hij zond den vrienden te Padua een waarschuwing en zij achtten het 't veiligst ze die zoo te laten toekomen. Ze zijn zeer bezorgd om uwentwil. Ik behoef u geen raad te geven, ander zou het zijn: vlucht nu 't nog tijd is. Ik ben bereid u te helpen en naar de Zwitsersche grens te brengen: bisschop Vergerio zal u met blijdschap ontvangen.

»Ik weet het" sprak Baldo, »maar ook dat mijn weg niet daarheen ligt. Ik dank u voor uw vriendschap en hoop dat gij ook de broederen uit mijn naam danken zult. Doch vooralsnog zie ik niet in dat ik gaan moet of mag. De wil des Heeren geschiede!"

Denzelfden avond nog vertrok de trouwe bode weder met een bedroefd hart. Hij vreesde het ergste, doch Baldo bleef bij zijn besluit.

Tïvee maanden later zat de Provinciaal op een morgen in zijn kamer, toen een monnik hem kwam zeggen, dat iemand hem wenschte te spreken.

De man die weldra binnentrad droeg de kleeding der lieden van hoogen stand. Hij groette even, en reikte toen den Provinciaal een papier over, waaraan twee zegels hingen van roode was. Baldo las het schrift en verbleekte een oogenbMk. Toen sprak hij : »Gij komt mij gevangen nemen. Ik ben bereid. Heb ik nog tijd om een en ander in orde te brengen? "

»Neen" antwoordde de staatsdienaar streng: „mijn orders ziju bepaald. Gij moet onmiddellijk medegaan. De wagen ep mijn dienaars wachten buiten. Verzet zou u niet baten. Wij handelen in naam van het Heilig Gerechtshof. Bovendien als uw onschuld blijkt, kunt ge spoedig hier wederkeeren."

»Vergun mij dan ten minste van de broeders afscheid te nemen."

»Ook dat kan ik u niet meer toestaan. Bovendien, als uw zaak goed is, behoeft er van geen afscheid sprake te zijn", was het scherpe antwoord.

Baldo zweeg. Hij bad een oogenblik in stilte. Toen stond hij op, wierp zijn reismantel om en sprak:

»Ik ben gereed."

De afgezondenc van het gerechtshof trad naar de deur. Baldo volgde hem. Toen zij in den kloostergang kwamen, stonden daar een vijftal monniken, onder welke ook de oude was, die Lupetino eens gewaarschuwd had. De grijsaard barstte in tranen uit.

»Ik had het u wel voorspeld", zoo sprak hij, »o dat ik dit aanschouwen moet."

«Lieve broeder", antwoordde Lupetino, ^een Grootere dan wij heeft reeds vóór vele eeuwen ons voorspeld, dat die Christus belijden voor de overheden zullen getrokken worden en overgeleverd en in de gevangenis geworpen. De discipel is niet meer dan zijn Meester."

Intusschen waren ook vele andere monniken toegeloopen; op het gelaat van velen las men schrik en droefheid. Zij drukten den Provinciaal de hand, of omarmden hem en spraken hem woorden van troost toe. Want ze gevoelden wel dat het een Scheiding voor lang, misschien wel voor goed zou zijn. Enkelen echter waren er, die het blijkbaar niet kwaad vonden, dat een oversre, dien zij van kettersche gevoelens verdacht hielden, het klooster moest verlaten.

De afgezondene der Inquisitie, misschien vreezende dat zijn gevangene hem nog zou ontkomen, wenkte Baldo hem te volgen. De deur werd geopend. Daarbuiten stond een met twee paarden bespannen reiswagen, waarin iemand zat, als geestelijke gekleed. De wagen was omringd door een zestal gewapende ruiters.

Üe Provinciaal steeg in. Nauwelijks was hij gezeten of de man in priesterkleedij, die in den wagen zat, stapte er uit en trad met den afgezondene van 't Gerechtshof het klooster binnen. Beide gingen regelrecht naar de kamer, die Baldo zoo pas verlaten had.

»Wij hebben last deze kamer te doorzoeken", sprak de geestelijke tot de monniken.

Als om zijn woorden duidelijk te maken gingen hij en zijn metgezel aanstonds aan het werk. Eerst werden de boeken en geschriften die op de tafel lagen doorzocht, en daarna de kasten geopend en brieven en papieren te voorschijn gebracht.

«Ik geloof dat we hier een rijken oogst vinden zullen, " sprak de priester. »Wie had ooit gedacht, dat dit klooster zulk een broeinest van ketterij zou wezen? "

»Heeft Uw Eerwaarde reeds iets ontdekt? " vroeg de ander. ,

«Genoeg althans om onze moeite te Iconen, " was het antwoord. »In dit opzicht weet ik hoe te handelen. Wij behoeven niet alles mee te nemen wat hier ligt. De papieren en brieven kunnen later onderzocht worden, die moeten mee. Wat de boeken betreft, weet ik genoeg als ik de titels lees. Zie eens hier: de Bijbel, vertaald door Brunioli, geschriften van dien aartsketter Luther en zijn helper Melanchthon "

«Zoudt gij ook de boeken, die Baldo zelf geschreven heeft, niet meenemen: het best is hij toch uit zijn eigen woorden van ketterij te overtuigen. Dat hij kettersche boeken onder zijn berusting heeft bewijst op zich zelf nog niets."

«Onnoodig", was 't antwoord. «Gij begrijpt, dat we die boeken reeds lang te voren gelezen en in ons bezit hadden. Zij juist hebben mede aanleiding gegeven dat het Gerechtshof tegen dien ketterschen Provinciaal optreedt."

De ander lachte. Met behulp van den portier werden de boeken en papieren in den reiswagen gebracht. Een uur later was alles afgeloopen en werd Baldo gevankelijk weggevoerd.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 april 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 april 1893

De Heraut | 4 Pagina's