GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN TROUWE GETUIGE.

X.

EEN LICHT IN DE DUISTERNTS

Al is een gevangenis nooit eene begeerlijke plaats, toch was het lot van hen die er in vertoefden in vroeger eeuwen veel ellendiger dan thans. Veelal sloot men hen op in kelders en gewelven onder den grond, vochtige, donkere en zeer ongezonde verblijven, terecht holen genoemd. Te Venetië had men zelfs kerkers die om de ellende, die men er leed berucht waren.

Tegenwoordig worden de gevangenen meestal elk afzonderlijk opgesloten. Vroeger was dat niet zoo, behalve in enkele gevallen of als iemand de uitvoering van zijn vonnis afwachtte. De lieden die tot lange gevangenisstrafwaren veroordeeld zaten meest bij elkander, soms twaalf of meer in eenzelfde vertrek. Gij begrijpt hoe hef; onder die menschen daar toeging. Want het waren natuurlijk veelal lieden die allerlei goddeloosheid hadden bedreven, tot roovers en moordenaars toe.

Maar ook begrijpt gij, vrienden, hoe het een vroom en godvreezend man als Lupetino moest te moede zijn, toen hij onder zulk slecht volk werd geplaatst en in hun gezelschap den dag moest doorbrengen.

Gelukkig had hij denzelfden troost, dien ook Paulus en Silas kenden, zoodat zij zelfs in den kerker Gode lofzangen konden zingen. Baldo wist dat hij niet leed als een kwaaddoener, maar om het woord Gods en de getuigenis van Jezus Christus, en ook dat de Heere met hem was en bleef en hem ook uit dezen kerker zou verlossen.

En door die hoop en vaste zekerheid behield de gevangen Provinciaal niet alleen den moed, maar trachtte hij ook zelfs nog in de gevangenis te doen wat zijn hand te doen vond. Wel had de Inquisitie hem nu het prediken daarbuiten onmogelijk gemaakt, maar hier in de gevangenis waren, zoo dacht Lupetino, ook menschen die noodig hadden het woord Gods te hooren, en zeer noodig ook.

Wel zou het niet zoo gemakkelijk gaan als bijvoorbeeld te Cherso, waar de schoolmeester, de stadsprediker en de raadsheeren wedijverden om hem te ontvangen, en allen hem gaarne hoorden, maar toch wilde hij 't m.et 's Heeren hulp beproeven.

Gelukkig was Baldo ia het bezit gebleven of gekomen van eenen Bijbel, en daarvan maakte hij . gebruik. Hij vroeg aan zijne medegevangenen, waaronder lieden waren van zeer verschillenden stand en lang niet allen even slecht, of hij J|iun iets mocht voorlezen. Nu, daaï zij toch weinig of niets te doen hadden, kwam daar geen tegen op, en zoo werden ook zeker voor 't eerst de goede woorden Gods in de gevangenis gehoord.

Wat Lupetino las weten we niet, doch wel dat, toen hij geëindigd had er een groot rumoer ontstond. De menschen hadden zeker nog zelden of nooit iets uit de Schrift gehoord. Sommigen riepen: „Wat is dat schoon! Lees toch voort!" Anderen daarentegen schreeuwden: »Laat den ketter zwijgen; moet hij hier ook nog prediken? Is hij er nog niet genoeg voor gestraft!" Ook waren er die spott'en, en ' zeiden: »Houd dit maar voor u; we hooren liever iets anders. Wat geeft ons al dat lezen? Gij er zelf door in de ellende gekomen!" Kortom de een riep tegen den ander in. Slechts een paar zaten zwijgend en nadenkend voor zich te staren.

Onder deze laatsten was een ridder, die, gelijk nog enkelen, gevangen zat niet wegens een of andere eigenlijke misdaad, maar omdat men meende dat hij de regeering des lands tegenstond. Want gij moet weten dat de gevangenis waarin Baldo nu gebracht was, niet was die der Inquisitie, of liever dat er in deze gevangenis allerlei veroordeelden waren.

Toen nu het geweld eindelijk ophield, wendde zich de ridder tot Baldo en sprak:

»Het is zeker iets uit de Evangeliën dat gij gelezen hebt, niet waar? Ik heb dat meer gehoord ; jammer maar dat we er zoo weinig van vernemen en ook dat we er zoo weinig naar handelen."

»Wat het eerste betreft", sprak Baldo, hem den Bijbel toonende, »dit behoeft zoo niet te blijven. Zie, hier hebt gij den Bijbel in onze taal overgezet."

Nieuwsgierig greep de ridder naar het boek, en de ander vervolgde:

»Het Evangelie wijst u tevens den weg om van de zonde verlost te worden en Gode tot eer te leven. Onderzoek het slechts en gij zult het zelf ervaren. Het verkondigt ons vergiffenis van zonden, volkomen vergiffenis door het bloed van Christus, onzen Heiland.

Zij raakten nu in een diep en ernstig gesprek tot eindelijk de ridder zeide:

»Ik dacht altijd dat er toch ook nog een boetedoening was na den dood in het vagevuur, voor hen die niet verdoemd worden, maar ook nog de hemelsche zaligheid niet v/aardig zijn."

»Necn'', sprak Baldo, »de Schrift kent geen ander purgatorium (reinigingsmiddel, vagevuur) dan Jezus Christus, en daarom is elk ander overbodig."

Den volgenden dag zocht de ridder zijnen nieuwen onderwijzer weder op. Juist zaten zij te spreken, toen een paar m.onniken binnenkwamen, die nu en dan de gevangenen bezochten. Zoodra zij bespeurden wat er plaats vond, gingen zij op den ridder toe en een hunner sprak:

„Wacht u voor dien ketter! Hij kan u meer schade doen dan iemand anders. Gij beloopt de helsche straf als gij hem volgt. Hij is een afvallige geestelijke.''

„Laat ons hier met vrede, " sprak Baldo. sik weet wie gij zijt en ook dat gij de lieden met het vagevuur bedreigt, opdat ze voor 't geld dat de zielmissen kosten, hen die er in zijn er uit redden. Het is u om geld te doen, met om het heil der zielen. Denk aan Tetzel in Duitschland. Ik heb dezen heer ridder uit Gods Woord bewezen dat er geen vagevuur is; toont uit dit Woord dat ik dwaal en ik zal u gelooven.'"

Wel zeiden de monniken hierop een en ander, maar, gelijk uit het verhaal blijkt, dat ons bewaard is gebleven, liep dit alles behalve over bewijzen voor het vagevuur uit Gods Woord. Die staan er trouwens ook niet in.

(Wordt vervolgd)

DE TUIMAN KONING.

II

Alexander echter liet de zaak geheel aan zijnen gunsteling over. Deze ging dus weer tot n de broeders en sprak:

»Wilt gij dan de kroon niet zelf dragen, omdat gij niet van koninklijken bloede zijt, tracht dan iemand te vinden die \'erwant is aan den laatsten koning, en die de eer wil aanvaarden, die mijn meester toch aan iemand wil schenken." •

Nu kenden de broeders verscheiden menschen, die tot de familie van den koning behoorden. Doch onder die allen was er geen, die zij den hoogen post zoo waardig achtten als een man die Abdolonymus heette. Deze man wa echter arm: hij verdiende zijn brood door te werken in eenen tuin feuiten den muur der stad.

Doch daar letten de broeders niet op. Zij werden 't weldra eens dat Abdolonymus koning moest zijn. Zoo namen zij dan de koninklijke kleederen en de kroon en gingen naar buiten. Daar voaden zij den man hard aan 't werk, te midden van bloemen en vruchten.

Gij begrijpt, hoc verbaasd de tuinman stond te kijken, toen daar de twee broeders kwamen en hem vertelden dat hij Koning van Sidon zou worden en zoo meer. »Maar, " voegden zij er bij, »als gij nu eenmaal zult zitten op den troon van Sidon, beoefen dan de deugden, die u hem waardig hebben gemaakt."

De goede Abdolonymus keek nu den een dan den ander aan. 't Was hem alsof hij droomde. Eindelijk sprak .hij met een lachje, maar inwendig wel wat boos:

»Ik vind het niet mooi dat gij met mij, een arm man, al ben ik van koninklijk bloed, zoo den spot drijft. Dat komt niet te pas."

Doch de broeders verzekerden hem dat het wel degelijk ernst was en toonden hem de fraaie kleederen en de kroon die zij meegebracht hadden. En toen hij 't nog niet gelooven kon trokken zij hem als met geweld mee naar zijn hut. Daar kleedden zij hem in fraai Tyrisch purper, beloofden hem als hun vorst houw en trouw, en geleidden hem statelijk naar het koninklijk paleis.

(Slot volgt.)

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1893

De Heraut | 4 Pagina's