Buitenland.
Duitschland.. De kerk tegenover hare jeugdige lidmaten.
In Pruisen komt steeds meer in kerkelijke kringen de vraag aan de orde: hoe men handelen moet met de jeugd die > confirmirt" is, om haar nauwer aan de kerk te binden. Het getal dergenen bij wie de confirmatie op 12—14 jarigen leeftijd eene bloot uitwendige plechtigheid is, die nog uit gewoonte aan de hand gehouden wordt, of die men verwerpt omdat men niet meer den schijn alsof men nog tot de Christelijke kerk behoorde, wil hebben, neemt steeds toe. Het is den socialisten niet gelukt, om al zijne aanhangers te bewegen in massa te breken met de landskerken; vandaar dat de kerkelijke leiders voor de vraag komen te staan hoe er voor te waken, dat de schare van geconformeerden niet de kerk binnentreden om later alles in het werk te stellen haar te verwoesten. Menigeen wordt het bang om het hart wanneer hij de groote schare jongelieden overziet, die van God vervreemd de „inzegening"' in de kerk houdt voor hunne »uitzegening". Wanneer ze maar eenmaal bevestigd zijn, ziet men ze nooit meer in de kerk of in de pastorie.
Nu heeft men op het papier overal ambtelijke samensprekingen met de »confirrairte" jeugd staan. Maar als men den predikanten vraagt: houdt gij inderdaad dergelijke ambtelijke samensprekingen, dan hoort men bijna door allen dezelfde klacht uiten, wij wenschten dat het ons mogelijk ware om de jeugd rondom ons te verzamelen, maar hoe ik ook roep en lok 't geeft mij niets. En wanneer zij komen, komen zij slechts voor een tijd. De trouwste herders ervaren het telkens dat slechts wcini-
gen voor een kleinen tijd zich laten vinden om zich verder onder den invloed van haar leeraar te stelkn nadat zij eenmaal belijdenis des geloofs hebben afgelegd.
Wat daar tegen te doen ? Men komt nu met den voorslag om de geconfirmeerden wel toe te laten tot den Heiligen Doop en tot het Heiligen Avondmaal, maar hen geen andere kerkelijke rechten te geven, als daar zij het recht om als »taufpathe" (doopgetuige) op te treden, het recht om bij kerkelijke verkiezingen eene stem uit te brengen, indien zij dit niet nadrukkelijk verlangen. Als men nu het recht van als doopgetuige op te treden alleen verleende aan hen die het onderwijs voor degenen die belijdenis des geloofs aflegden, een bepaalden tijd volgden.
Maar waarom hen dan toegelaten tot het gebruik der H. Sacramenten^? »Dit zijn goddelijke genadegaven, die niet van menschelijke waardigheid mogen afhangen, " zoo beweert men van Luthersch standpnnt. Het heeft wel er veel van alsof men in de Luthersche kerk de werking der Sacramenten op Roomsche wijze ex opus operato, gaat beschouwen. Voor het overige is het verwonderlijk dat men oefening van zekere tucht niet noodig acht voor de Sacramenten, maar wel voor de uitoefening van stemrecht enz.
Men ziet het uit alles, men raakt met de massale kerken hoe langer hoe meer in verlegenheid. Zij die nog eenigszins zoeken de heiligheden des Heeren daarin te handhaven, weten niet hoe zij zullen handelen. "Voor eenige jaren deden 150 predikanten van-de provincie Saksen den voorslag, om den leeftijd der jongelieden voor de bevefstiging twee jaren later te stellen. Deze voorslag vond geen ingang, omdat het te veel ingreep in de bestaande ordeningen van het huiselijk en maatschappelijk leven. Men meende dat men door »nieuwe kerkelijke ordeningen tot het vasthouden der nieuw geconformeerden" tot het beoogde doel kon geraken. Doch er jwerden geen nieuwe kerkelijke verordeningen gemaakt en wanneer ze gemaakt werden, zou het de vraag zijn, of men ze ook zou kunnen naleven van de zijde der ambtsdragers of zou willen aanvaarden van de zijde der zich noemende leden der Evangelische kerk.
Men zal nu op de aanstaande Provinciale Synoden deze taak opnieuw onder de oogen zien. Het dilemma waar men voor gesteld is, luidt volgens de All Ev. Luth Kirchenzeitung: »wil de kerk alles laten gaan gelijk het gaat, of wil zij ernst maken met hare ordeningen? Wil de keik leden hebben die zich enkel laten medesleepen, of zulke die met vrijen wil en met beslistheid tot haar behooren." Wil men eene beslissing in goeden zin, dan moet het Samepiscopaat van den keizer-koning weg en dan moet de kerk vrijheid hebben om de tucht te handhaven. Voor den Heere is geen ding te wonderlijk. Maar met het oog op de toestanden in Pruisen zeggen wij, hoe zullen deze dingen geschieden?
IV.-Ameriha. Eene Moskee in New-York. Talmage als prediker. Eene nieuwmodische begrafenis.
Te New-York zal eene Moskee verrijzen. De stichter van die plaats, waarin men God wil vereeren gelijk de valsche propheet Mahomed die verkondigde, is Alexander Russell Webb, vroeger consul van Amerika te Bombay, die tot den Islam overging. Men beweert dat hem door Mahomedanen ƒ 1, 800, 000 werd ter hand gesteld om in N.-Amerika onder beschaafde lieden propaganda voor den Islam te maken. Het bouwen van eene moskee in N.-Amerika's eerste stad, is het begin van deze voorgenomen propaganda. Wie weet hoe menig fatalist, die nog eenigen godsdienst hebben wil, tot den Islam overgaat.
Van den begaafden kanselredenaar Talmage te Brooklijn, geeft iemand, die hem in zijn doen heeft gadegeslagen, eene allesbehalve vleiende beschrijving. Hij is van gedachte dat Talmage als geestelijke clown poseert. Zijn tekstkeuze, thema, inhoud en stijl van zijn preeken, welke met eene menigte anecdoten doorspekt zijn, geven reeds dien indruk, maar vooral zijn voordracht. Hij loopt op zijn platform heen • en weder, gaat op zijn teenen staan, rekt zich uit dat men bang is dat de naden van zijn zak zullen barsten en maakt grimassen die alle beschrijving te boven gaan.
Nog erger maakt hij het wanneer hij zijne voordrachten over verschillende onderwerpen in zijn tabernakel houdt. Hij zegt dan aardigheden van minder goed allooi, trekt allerlei gezichten, doet stemmen van menschen en geluiden van dieren na. Natuurlijk wordt hij door de menigte die hem komt hooren zeer toegejuicht. De organist werkt met zijn instrument daarin zooveel mogelijk mede. Volgens een New-Yorkëch blad speelde deze eens bij wijze van preludium een potpourri, waarbij een wacht met trommels en pijpen optrok, waarna tot slot een Onweder nagebootst werd. !»Gij moest u schamen", fluisterde iemand den organist in het oor. »Dat doe ik ook", luidde het zacht gegeven antwoord. Soms ontziet Talmage zich niet, om reclame te maken voor een wonderdokter, ofschoon hij zich tot zulke dingen niet begeven heeft, omdat zijn tractement te klein is; want hij verdient jaarlijks ƒ36, 000. Ook onderneemt hij soms kunstreizen, waarbij hij zijn optreden niet minder laat betalen, dan een zanger van beroep. Daarbij doet hij ook preekreizen; hij geeft dan gelegenheid, om voor één dollar hem, den meest besproken prediker van Amerika, te hooren.
Dat Amerikaanschc humbug steeds meer op kerkelgk gebied in Noord-Amerika doordringt, bewijst een bericht over het lijkfeest van den predikant Hom, die de Episcopale kerk gediend had. 't Laatst van zijn leven had hij met zijn vrouw op een villa bij New-York doorgebracht. Eerst stierf zijne vrouw, weinige maanden later hij zelf. De begrafenis had hij te voren geregeld, en naar die regeling ging het daarbij aldus toe. De vrienden hadden zich in het sterfhuis verzameld; plotseling hoort men de stem der gestorven vrouw zingen: »de wereld is overwonnen. Lam Gods, door Uw bloed." Groote ontsteltenis onder de aanwezigen, die weldra bedaart, wanneer zij bemerken, dat een phonograaf het gezang uitvoert. Daardoor geroerd, begon men te weenen. Toen het lied geëindigd was, werd een andere rol aan de machine bevestigd; nu hoort men den gestorven predikant zijn eigen lijkrede houden. In 't eerste deel sprak hij van zijn gebreken en verzocht voor hem te bidden. In 't tweede deel handelde hij over de deugden zijner vrouw; in 't derde deel had hij het over zijne hoop om genade te ontvangen en om met zijne vrouw weder vereenigd te worden. Van den phonograaf werd nu het weenen van een sterken man gehoord; de toehoorders antwoordden hierop met zuchten. Na de preek werd een nieuwe rol op 't instrument gezet, ^aarop de vrienden het tweestemmig gezang van de gestorven echtelieden: »in God vond ik toevlucht en rust, " hoorden. Men had de aanwezigen wel verzocht mede te zingen, maar niemand kon dit doen. Daarop gingen de vrienden naar het graf, waar de phonograaf waarlijk de Episcopaalsche liturgie voorlas en den zegen uitsprak.
Het ergste van deze historie is, dat vele Amerikanen met dit alles hoog wegloopen. De kerkelijke bladen geven van dit alles nauwkeurig en met den meesten ernst bericht Treurig!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 20 augustus 1893
De Heraut | 2 Pagina's