GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door helpen geholpen.

VI.

GEBREK AAN HET NOODIGE.

Zoodra de weduwe tehuis kwam, haastte zij zich het vuur op te stoken en het eten te gaan gereed maken, terwijl de meisjes, die opgestaan waren, zich warmden bij de nu flink brandende kachel. Weldra zat het drietal aan de tafel, waarop de dampende brij stond.

De kinderen, die honger hadden, tastten gretig toe en verbaasden zich dat moeder 'took niet deed. Zij wisten niet wat er gebeurd was en dat moeders hoofd, en hart vol zorgen waren, en zij zich afvroeg hoe 't morgen gaan moest, nu zij niets meer over had; en of het toch niet verkeerd was geweest het geld, dat zij zelf zoo noodig had, aan een vreemde weg te geven. Maar dan zag zij weer de angstige moeder voor zich en den ruwen herbergier en zij werd overtuigd dat zij niet verkeerd had gehandeld, terwijl haar 't woord des Heeren te binnen kwam: »Zijt niet 'bezorgd voor dèn dag van" morgeh" en dat andere: »Werpt''al uwbekömtneriüssén'op Hein, want-Hij aorgt voor u."

Toen-de maaltijd.' .geëindigd was, : ^ngen de meisjes de kamer opruimen, terwijl moeder, die nog even naar haar zoontje had gezien, zich aan de tafel zette om haar naaiwerk af te maken. Zij was bezig aan een feestkleed, dat bestemd was voor een der rijksten uit het dorp, een dame, die mevroiiw Denham heette. Het werk was zeer fijn en daarom moeilijk te verrichten bij lamplicht, vooral wanneer dat, gelijk hier, ver van helder was.

Toch naaide de. weduwe ijverig voort aan het stuk dat zij onderhanden had. Want zij dacht: ik zal dit eerst afmaken en het dan aan mevrouw Denham brengen. Misschien betaalt zij dan alvast wat. Over een paar dagen maak ik dan al't andere af.

Nog lang nadat de meisjes weer naar bed waren gegaan, zat de moeder nog te naaien, tot eindelijk haar oogen en de vermoeienis 't niet langer toelieten en zij 't werk neerlei, om ook ter rust te gaan. De kleine Karel scheen gerust te slapen.

Düch na een paar uur werd moeder, die in het kamertje dicht bij den zieke sliep, wakker door een pijnlijken kreet. Haastig stond zij op en liep naar Karels bedje. Hij lag nu niet stil, maar bewoog zich onrustig, terwijl zijn wangen gloeiden.

«Drinken, drinken I" riep hij' zoodra hij moeder bespeurde bij 't schijnsel van het nachüichtje, dat zij had ontstoken.

Moeder gaf hem te drinken en Karel ging weer stil liggen. Doch heel den nacht bleef hij onrustig. Moeder sliep bijna niet. Telkens moest zij naar haar jongen zien, die ook weer klaagde over pijn in zijn arm. Toen de morgen aanbrak was moeder doodmoe en" zag Karel zoo bleek en zwak, dat een der zusjes werd uitgestuurd om den dokter te halen.

Een uur later was deze er en sprak: »'t Is niet zoo erg, maar hij is heel min. Ik zal hem een middel voorschrijven; dan zal de pijn wel wijken. Maar gij moet hem vooral veel versterkends geven: soep en wijn allereerst. Anders wordt hij nooit beter want hij is erg zwak, daar hij de koorts heeft gehad."

De dokter schreef een recept en ging heen.

Daar stond nu moeder bij Karels bed. Wat zou zij doen? 't Bezoek van den dokter had al een gulden gekost, - maar dien behoefde zij niet dadelijk te betalen. Doch met het recept was 't anders; 't geneesmiddel zou geld kosten en dan wijn en vleesch I Waar zou zij 't vandaan halen? Of liever hoe moest zij aan 't geld komen?

Het werk, waaraan zij zich zoo gerept had, was bijna af. Zij legde er de laatste hand aan, pakte het netjes in, en zei toen den kinderen vaarwel met de belofte spoedig weer te keeren.

Met hoop en vrees in 't hart schelde de weduwe bij mevrouw Denham aan, en vroeg haar te spreken. De dame die juist ontbeten had zat in een gemakkelijken schommelstoel bij den haard, en las de krant. Toen de naaister binnentrad, zag zij even op en wen"kte haar plaats te nemen.

»Wat wenscht gij? " vroeg mevrouw Denham kortaf.

Ik heb het lijf van de japon klaar", was het antwoord, en kwam het brengen. «Dan kan mevrouw eens zien hoe 't haar bevalt."

»Ge hadt dan wel wat gelegener kunnen komen", zei de dame, »dan zoo vroeg. Maar laat eens zien."

Mevrouw Denham bekeek het naaiwerk, maakte een opmerking over dit, een aanmerking op dat, en toen zij na een kwartier eindelijk zoo goed als uitgepraat was, sprak zij: s'tls anders redelijk; ga nu voort en zorg vooral dat ik de japon gauw thuis krijg en er niets aan behoeft veranderd te worden."

GEHOORZAAMHEID.

Koning Frederik van Pruisen hield er van gehoorzaamd te worden, maar verlangde ook dat ieder gehoorzaam zou zijn aan die Over hem gesteld waren, dus ook de kinderen aan hun ouders en meesters. .

Hij bezocht, gelijk zijn vader ook gedaan had. nu en dan de scholen, om te zien hoe 't er toeging. Eens bij zulk een bezoek ging hij, nadat de meester hem had binnengeleid, naar den lessenaar en sprak:

iStaat op, kinderen!"

Maar geen een verroerde zich; allen keken den meester aan.

Voor de tweede maal riep de koning: sStaat op!" maar 't hielp evenmin.

Weet gij wel dat ik de koning ben ? " sprak Frederik nu tot de kinderen, iStaat op!" Doch het hielp niet.

Nu echter trad de meester vooruit en sprak: > Sire, houdt het hun ten goede. Zij weten dat zij niet mogen opstaan vóór ik het hun heb gezegd en daaraan houden zij zich, en meteen vervolgde de onderwijzer:

«Staat op, kinderen!" En nu geschiedde het dadelijk.

ïMeester, " zei de koning, sik wensch u geluk. Gij vormt gehoorzame jongens en dat zijn de beste. Geef ze nu een vrijen dag, tot belooning dat ze zoo trouw doen wat hun wordt geleerd."

CORRESPONDENTIE.

E. O. Het woord mina is niet altijd een meisjesnaam, maar beduidt ook een geldswaarde uit den ouden tijd. Zulk een mina (die geen geldstuk was) had 100 drachmen en daar zulk een drachma een zilveren munt was van nagenoeg een halven gulden waarde, stond een mina gelijk met 50 gulden. De mina werd, schijnt het, ook wel verdeeld in 200 drachmen en had dan een waarde van ƒ 75. In onzen Bijbel heet de mina pond en de drachma penning.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 februari 1894

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 februari 1894

De Heraut | 4 Pagina's