Voor Kinderden

EEN KIJKJE IN DE LUCHT.

I.

ïDat is nu iets waar ik niemendal van begrijp, " zei onlangs iemand, terwijl hij een almanak neêrlei, waarin hij gebladerd had. sWat bedoelt gij ? " vroeg ik.

3> Wel, " antwoordde hij, sdaar staat bij de eene maand: sDe zon in den Stier, " bij de andere: »In den Leeuw, " of: ïln de Visschen' en zoo meer. Wat is dat toch? Ik heb nog nooit een stier of een visch in de lucht gezien. Zoo hoor ik ook wel praten van den grooten Beer en den Wagen, maar hoe dikwijls ik ook naar de lucht kijk, ik zie wel de zon, de maan en de sterren en de wolken, maar beren of wagens nooit."

5.Dat begrijp ik best, " hernam ik. sik geloof ook niet, dat ge ooit zoo iets in de lucht opmerken zult."

sMaar waarom dingen? " praat men dan van zulke

sWel, " antwoordde ik, »dat zou een lange geschiedenis wezen om uit te leggen. Maar misschien is het u al duidelijk, als ge maar op enkele dingen let.

Ge weet dat de menschen al in zeer ouden tijd zich veel met de sterren bezig hielden. Dat ziet gij uit den Bijbel; lees b.v. ..'aar het boek Job, waarin gesproken wordt van den Orion en het Zevengesternte.

Verder zijn er sterren, die in groepen bijeenstaan en die, als men in zijn gedachten lijnen trekt van de eene ster naar de andere, figuren vormen, b.v. driehoeken of vierkanten. Aan die figuren nu gaf men namen, als: de Wagen, de Beer enz. Men moet er echter veel bij denken en 'tis best mogelijk, dat gij den beer voor den leeuw aanziet."

sDus staan die sterren toch werkelijk aan den hemel? "

Zeker, of liever wat gij bedoelt zijn groepen sterren, sterrebeelden. En om ze te onderscheiden is 't al zeer gemakkelijk, dat ze een naam hebben.

Mijn vriend was nu op één punt uit den droom. Doch nu wou hij ook graag zelf die sterrebeelden opzoeken. Ik beproefde hem daartoe den weg te wijzen en daar er misschien veel lezers zijn, die ook graag die beelden konden vinden, zal ik beproeven 't hun ook eens te vertellen.

Vooraf echter moet ik zeggen, dat wie ze zoeken en zien wil 't er voor over moet hebben een beetje laat op te blijven. P^venwel lang vóór twaalven, te weten twaalf uur des nachts, kan hij toch al weer te bed liggen. Trouwens de sterrekundigen offeren dikwijls heel den nacht op om de sterren waar te nemen, en dat zelfs des winters als het vriest dat het kraakt.

Bezit ge een hemelkaart, zooals men die vooraan in sommige atlassen vindt, dan kunt ge die er bij raadplegen. Doch het best is, dat ge eerst maar eens beproeft zelf te onderzoeken naar de sterren die in de lucht staan. Daarover spreken we straks, zoo de Heere wil.

(Wo}-dt vervolgd^

EEN OVERZETTING.

Onze lezer F. C. M. te H. zendt ons het vol gende dat we gaarne opnemen. Het bevat het gebed, voorkomende in de Heraut van 8 Juli, zoo goed mogelijk overgebracht in ons tegenwoordig gebruikt Nederlandsch:

sOnze hulp bestaat in den naam des Heeren, die hemel en aarde geschapen heeft! O, Heere God, barmhartige hemelsche Vader, Gij, d daar zijt de wijsheid, het licht en de volheid aller dingen, en een opperste Regeerder en Rechter der geheele wereld; dewijl U beliefd heeft ons te roepen tot bestuur en beleid van de algemeetie landszaken der Vereenigde Provinciën, en dat wij daarom hier vergaderd zijn om met elkander te beraadslagen en zaken te besluiten, betreffende Uwe eer en het algemeene landswelvaren; wil ons heden en heel den tijd onzer bediening door uwe goddelijke genade daartoe verlichten en bijstaan, zoodat wij ons van ons ambt getrouwelijk kwijten en dat wij mogen zien, verstaan, besluiten en doen hetgeen goed, hot Uwe eer en 's lands welvaren is, rust en vrede meest dienende, zonder ter rechter of ter linkerhand af te wijken of door eenigen uiterlijken schijn van gunst, haat of andere indrukken, ons te laten bewegen, of iets door eenige oorzaak te vergeten, in alle onze handelingen niets anders voor oogen hebbende, of doende, dan dat behoorlijk en recht is; opdat wij in den jongsten dag met goede gewetens voor uw Rechterstoel, als Koning der Koningen, Heer der Heeren en Richter der Richteren, onbeschaamd mogen verschijnen, en met alle uit­ erkorenen van U ontvangen het einde onzes eloofs, namelijk, onzer zielen zaligheid. Dat idden wij ootmoediglijk door uw eenigen Zoon, ezus Christus, in wiens naam wij U aanroepen met de gewone bede, welke Hij ons geleerd heeft, zeggende aldus:2Onze Vader, enz.

Ter Inlichting.

Onze lezer E. D. J. de J, te T. schrijft ons: In het »Een antwoord' voorkomende onder de rubriek sVoor Kinderen, zie ik, dat door mij bij vergissing hoofdstuk 3 in plaats van hoofdstuk 4 van i Thess. was opgegeven, waar het door mij bedoelde vers is te vinden.

Nu echter blijkt, dat die vergissing onzen vriend A. de B. te N. L. geene oorzaak geweest is, om, bij het niet vinden van dat vers in het door mij bij vergissing genoemde hoofdstuk, zijn onderzoek te staken, integendeel, het ijverig voort te zetten, blijkbaar uit zijn alleszins voldoend antwoord, waarvoor ik genoemden vriend mijn vriendelijken dank betuig, doet mij mijne vergissing om zijnentwil geen leed.

CORRESPONDENTIE.

A. v, A. te N. L. Uw overzetting was vrij goed, doch niet gezuiverd op het punt van vreemde woorden, waar het ook om te doen was. We namen daarom de betere op.

D. V. B. te D. We zullen uw vraag gaarne beantwoorden, maar zie zelf eerst eens na of hetgeen gij zegt wel volkomen juist is.

L. W. te ? De brief is ontvangen. Maar zoolang we naam noch adres weten gaat het moeilijk er op te antwoorden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen