GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE CHINEESCHE POSTRIJDER.

Op 't oogenblik is er, zooals gij weet, oorlog tusschen China en Japan.

In zull^e oorlogstijden wordt in een land veel gebruik gemaakt van de telegraaf. Was die er niet, dan konden wij niet zoo telkens vernemen wat b. v. op Lombok geschiedt.

In China ehter is men nog zoover niet, tenzij dan misschien in enkele gedeelten van het rijk. Men doet het daar overigens echter af, zoo gauw als het zonder spoor of telegraaf maar kan.

Om" de boodschappen van het keizerlijk paleis te Pekin naar de uiterste grenzen des rijks over te brengen bestaat er een postdienst.

De boden des keizers rijden op hitten. Elke boodschapper of postrijder draagt een wijden, jas, in de voering daarvan zijn de papieren genaaid die hij moet overbrengen. De jas wordt om den man vastgebonden en dan verzegeld, zoodat hij het kleedingstuk niet uit kan doen zonder het zegel te breken. En dat aal hij wel laten, want daar staat een ontzettende straf op.

Hij moet de jas aanhouden tot hij komt waar hij zijn moet, en jas en papieren afgeeft.

De bode galoppeert over bergen en door dalen, gaat over bruggen en door rivieren aJs 't zijn moet, voort, altijd maar voort. Rijdt hij dooreen dorp dan roept hij: jPlaats voor den bode van den keizer!" en wie daar niefoplet, kan omver worden gereden.

Natuurlijk moet hij nu en dan eens rusten en wat eten. Maar dat doet hij toch zoo weinig mogelijk. Hij stijgt soms even af om een kop thee te nemen, of een pijp te stoppen en springt dan weer op een versch paard, gelijk er altijd een op de pleisterplaats gereed staat.

Eten doet hij als 't noodig is ook wel onderweg, en slapen zoo min mogelijk. Zooals gij begrijpt, ziet hij er na enkele dagen niet heel netjes meer uit: bedekt met stof, weinig gewasschen en met een jas, waarin hij zelfs slapen moet. Daarbij is zijn lichaam soms hier en daar gewond; want hij doet op de reis over rotsen en door bosschen menigen buil en schram op. Toch houdt niets hem tegen; hij draaft maar voort en zijn staart — gij weet waar die zit — golft hem achterna.

Zoo wordt soms heel de lange weg afgelegd tusschen Pekin en Lassa, de hoofdstad van Thibet. Kijk het op uw kaart eens na. 't Is geen wandeUngetje voor een vrijen Zaterdagmiddag, maar een reis van drieduizendmijUn. Toch moet één man die reis doen, ahijd maar verder. In vijf en twintig dagen moeten de boodschappen overgebracht zijn.

Keert de bode na volbrachte reis in de keizerlijke stad terug, dan wordt hem als alles in orde is, ook groote eer bewezen, en een niet minder groote som gelds bovendien geschonken. Hij kan dan weer een nieuwe jas koopen ook. Nu, dat heeft hij wel verdiend!

Weet gij aan wien die man, altijd maar voortreizend, zonder omzien of vrees voor gevaren; de man, die na een moeilijke reis, eindelijk een heerlijk loon vindt, | mij doet denken ? ' Raadt eens!

In de jeugd gezaaid, later opgeschoten.

Luther zegt, dat men niet zoo spoedig den moed moet opgeven, noch het er voor houden, dat de prediking des Woords ijdel geweest is, omdat er geen vrucht zoo spoedig kan opschieten en tot rijpheid komen, vóór dat er eerst wind, hagel, bliksem en onweder over den akker gegaan zijn.

Een arme, behoeftige'knaap werd slecht opgevoed door zijn ouders. Terwijl andere kinderen naar school gingen, werd hij uitgezonden, om op het vee te passen, waardoor hij het lezen, schrijven en vooral het onderzoek van Gods Woord verzuimde, zoodat hij, toen zijn leerjaren voorbij waren, niets anders uit den bijbel had leeren onthouden, dan de woorden: > Dit is een getrouw woordj en aller aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om zondaren zalig te maken".

, Daar hij in zijne jeugd niets dan ondeugd had opgedaan, verviel hij van kwaad tot erger, en sloot zich eindelijk bij een troep misdadigers en dieven aan. Het einde was dat hij tot de galg veroordeeld werd, om daar zijn leven te eindigen.

In het begin bekreunde hij zich weinig om zijn lot, doch toen hij over zich en zijn medeplichtigen het doodvonnis hoorde uitspreken, dat op het schavot ZDU moeten voltrokken worden, ziet, toen beving" hem eene siddering, dat hij den schrik das Allerhoogsten ondervond. De gedachte, dat de hel zijn deel zou worden, bracht hem tot vertwijfeling, toen eens, terwijl hij zich in dezen toestand bevond, de woorden eens bewaarders hem in de ooren klonken: «Daarbinnen bevindt zich een dier arme zondaars, welke onlangs gevangen genomen en weldra op het schavot zullen onthoofd worden."

Het woord «zondaar" bracht hem de bijbelplaats te binnen, die hij in zijne jeugd had geleerd, maar welke hem sinds geheel ontschoten was, deze namelijk: sDit is een getrouw woord en aller aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om zondaren zalig te maken".

»Ben ik dus een zondaar, " dacht hij, »dan is Christus ook voor mij in de wereld gekomen, om mij van mijne zonde te verlossen en zalig te maken."

Hoe langer hij over deza woorden nadacht, des te heviger werd de onrust in zijn binnenste; het was hem als scheen het licht helder en klaar in de sombere cel, waarin hij was opgesloten. »Ik wil dezen Jezus leeren kennen, " dacht hij bij zich zelven. Terstond verzoekt hij dat een leeraar hem moet komen bezoeken, en verneemt met een diep geschokt hart de woorden, die deze hem toesprak. Schaamte en berouw over zijne vele tekortkomingen en zonden vervullen thans zijn hart, en gaarne wilde hij sterven in het geloof in den Heiland. De dagen, die hem nog overig bleven, bracht hij in het gebed door en in het hooren verkondigen van Gods Woord.

Hij verzocht den leeraar, hem bij het beklimmen van het schavot, tot op het laatste toe, deze vertroostende en belangrijke schriftuurplaats te herinneren.

Toen men den hertog, die de vreemdeling geweest was, met wien de stokbewaarder de gevangenis was doorgegaan, het gebeurde met den gevangene had medegedeeld, was hij bewogen met het lot van dezen ongelukkige. Hij nam de jeugd en de volslagen onkunde van den jongeling in aanmerking, en liet genade voor recht gelden, waarop hij den gevangene uit zijn kerker deed loslaten, en hem op een afgelegen landgoed zond, alwaar hij arbeiden moest, en een nederig en godzalig leven begon te leiden.

Na verloop van tijd verkreeg hij eene kleine landhoeve in bezit, en bereikte er een hoogen ouderdom.

Hij stierf God lovende en prijzende, dat Hij de levendmakende kracht zijns Woords, aan hem had geopenbaard.

De Geest is niet gebonden aan tijd, gelegenheid of omstandigheden, maar is vrij in zijne werken. »Ik zal mij ontfermen diens Ik Mij ontferm: " spreekt de Heere. »De wind blaast, , waarheen hij wil." Wij hooren zijn geluid, en weten niet, waar hij gaat, noch van waar hij komt. »Alzoo is het met een iegelijk, die uit den Geest Gods geboren is." > Tenzij dan, dat gijlieden wederom geboren wordt, gij kunt in het koningrijk Gods niet ingaan: "

jBekeer ons dan, o Heere, en wij zullen bekeerd zijn."

HOOGENBIRK,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1894

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1894

De Heraut | 2 Pagina's