GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXCIV.

JEAN AUBER.

De kerk van Boulogne in Picardië bekwam in 1563 een eigen leeraar in Jean Auber, van geboorte uit het land van Caux in Normandië. De Synode van Picardië had hem derwaarts gezonden. De dienaar des Woords was een man van ijver, trouw en waakzaamheid in de bediening van zijn ambt. Zijn leer was zuiver en iedereen, vriend zoowel als .vijand, achtte hem om zijn barmhartigheid en oprechtheid. Na den Bartholomeusnacht vluchtte hij naar Londen, waar hij zich gedurende eenigen tijd verborg. Wanneer hij terugkwam v/eten wij niet. In 1583 vinden wij hem echter weer op zijn oude arbeidsveld, Boulogne en omliggende plaatsen. Zonder zich om iemand te bekommeren, arbeidde hij trouw in de verkondiging des Woords. Doch dat was niet naar den zin van de vijanden der waarheid. Vooral de priesters waren hem zeer vijandig en toonden dit, vooral toen de Ligne weer den strijd aanbond tegen de Hugenooten, door hem allerlei lageir te leggen. Toen de prediker in 1583 zijnen ouden vader bezocht, trachtte men hem te dooden. Uoch deze aanslag mislukte. Niet beter ging het in 1584 (in de maand Juni) toen Auber zich naar Nielle-Ies-Ardres begaf, om daar het VVoord Gods te verkondigen. Vergezeld van de heeren Des Guiselin en Des Barreaux, vader en zoon, trok hij op zekeren dag der bovengenoemde maand de bosschen van Guines door. Dat hem daar gevaar dreigde, wist hij niet. Toch was het zoo. Daar diep in het woud was een soldaat verborgen, die in last had, Auber te dooden. Doch God waakte over zijnen dienstknecht. Want de soldaat kreeg gewetenswroeging en zeide in zich zelven: »Zal ik om wat geld een man dooden, die mij nooit eenig kwaad deed ? " Met deze woorden in zijn hart verliet hij zijn post en ging naar Guines. Een uur of 4 e'i 5 later ontmoette hij daar, die van de religie waren, toen zij uit de kerk kwamen. Hen toen staande staande houdende zeide hij: ïMijne heeren, het heeft niet veel gescheeld, of gij hadt vandaag hier geen preek gehad, want' met dit geweer heb ik uwen leeraar heden denken te dooden. Laat hij nu mijne waarschuwing aannemen en oppassen. Want licht vinden zijne vijanden eenen anderen, die gaarne het geld, dat op zijn hoofd gesteld is, wil verdienen."

In hetzelfde jaar 1584 — het was de eerste October — kwamen eenige edelen, naar de gewoonte van dien tijd, samen, _ om met elkaar op de jacht te gaan. De samenkomst werd niet ver van Auber's huis gehouden. Van deze omstandigheid maakte men gebruik, om even bij Auber aan te lóopen en zijnen knecht te vragen, hoe laat zijn heer des anderen daags naar Bruyères ging en wie meeging. De knecht antwoordde, dat hij in den regel met zonsopgang ging en vaak alleen liep. De vijanden verboden den knecht een woord te vertellen van wat zij hem gevraagd hadden. Doch de heer Des Barreaux had uit ztjn raam hen zien praten met den knecht en vroeg dezen, wat zij hem gevraagd - hadden. Eerst trachtte hij hem allerlei beuzelpraat op den mouw te spelden, doch Des Barreaux, die lont rook, bleef aanhouden. Eindelijk beleed de trouwelooze dienaar het geheim. Intusschen waren de edelen naar Etapes gegaan. Daar vonden zij des anderen daags (Zondag) eenen soldaat, dien zij een grijs paard gaven en twee goede pistolen benevens den last: «'Volbreng uwe taak, intussclien zullen wij het middageten klaar laten maken." Dit heeft een der Hugenooten gezien en gehoord en ook later meegedeeld.

God redde echter zijnen dienstknecht uit deze gevaarlijke handen. Des Barreaux ging met Auber meê en toen de soldaat inplaats van een, twee reizigers zag, ontzonk hem de moed en b.^gaf hij zich naar de edelen, om hun te zeggen, dat de aanslag gefaald had. Auber's vijanden waren zeer verbitterd, maar lieten toch de hoop niet varen, dat zij nog eens den leeraar zouden ten val brengen. Nieuwe aanslagen werden bedacht, maar geen trof doel. Doch bij den kerkeraad van Auber's vrienden rees de vraag, of het niet beter was eenigen tijd de openbare godsdienstoefeningen na te laten. Auber verzette zich tegen dit denkbeeld met hand en tand. »Mijn leven is in Gods hand, " zeide hij. »Het zou een groote zonde zijn onze samenkorasien op te schorten, omdat er gevaren dreigen." Zelfs verzocht hij hen, die hem omtrent de aanslagen, tegen hem gericht, bericht gaven, hierover niet met den heer Des P> arreaux te spreken, omdat hij vreesde, dat hij zich ter wille zijns leeraars te veel zou blootstellen. lOf, " zoo vroeg hij zijne vrouw en vrienden, sof zou het vat niet gelukkig zijn, als het gebroken wordt, terwijl het goeden dienst doet! Laf en deu dienaar van Christus onwaardig zou het zijn, uit vrees mijne taak niet te volbrengen."

Auber ging dus zijnen weg. Den 2Sen April ging hij naar Bruyères, om daar het Evangelie te prediken. Een soldaat met name Flechicourt, wachtte met zeven anderen — alle acht waren zij te paard — den leeraar af. Daar kwam hij, maar hij was vergezeld door de heeren d'Estrelles, Du Mesuis, De I^ouvigni, Des Barreau.x met hunne mannen, alsmede door Charles Fierard. Niemand der belagers had toen den moed hun plan uit te voeren. Den daarop volgenden Zondag, 5 Mei 1585, lagen dezelfden weer op de loer. Diimaal werd Auber vergezeld van Charles Fierard. Nauwelijks had Flechicourt dit gezien, of hij ging den leeraar tegemoet en vroeg hem onder de vreeselijkste lastering van Gods naam, of hij Auber was. Deze antwoordde bevestigend. Toen schoot zijn belager op hem. Fierard, dit ziende, vluchtte, achtervolgd door de kameraden van Flechicourt. Auber beproefde ook zijn aanvaller te ontloopen. Eerst scheen hem dit te zullen gelukken. Doch Flechicourt haalde hem in en trof hem met zijn zwaard. Nog bleet de gewonde te paard zitten en rende voort. Nadat dit een kwart mijl geduurd had, bleef het paard geheel buiten adem staan. De gekwetste riep om hulp, maar viel dadelijk daarna ter aarde, waar hem Flechicourt vond en verder afmaakte. Toen keerde hij tot zijne kameraden terug. De tijding van < len dood des martelaars w|is spoedig verspreid. De gemeente was in diepen rouw gedompeld, - -doch de Roomschen waren uitbundig in hunne vreugde.

Het lijk van den - martelaar werd door eenige Hugenooten begraven op dat deel des kerkhofs, dat voor de Gereformeerden was afgezonderd.

Het oordeel Gods volgde de moordenaren. Allen stierven zij op ellendige wijze, vooral Flechicourt, wiens conscientie hem bleef pijnigen, totdat de dood hem wegnam,

nig, beheerschen wil. Ons verstandelijk en zinlijk, ons zedelijk en ons aesthetisch leven, ons huislijk leven in het huwelijk, in de opvoeding en zeKs in de teling der kindereu. Ons maatschappelijk leven in onze zeden, onze gewoonten en usantiën. Ons staatkundig leven in de opvatting van den Staat en het Recht, van het Volk en van de Overheid. Het wil beheerschen ons gemoed en onzen zin, ons hoofd en ons hart. Het reconstrueert onze geschiedenis. Het wijzigt onze natuur. Het verzet onze conscientie. Het verandert onze idealen. Het vestigt geheel andere denkbeelden over den oorsprong van ons geslacht en over de toekomst die ons na dit leven wacht. Het grijpt in den hemel om dien weg te vagen, in de engelenwereld om die te vernietigen, naar den Christus om hem te onttronen, naar God Almachtig om Hem bij monde van Nietzsche voor dood te verklaren. Er is dan ook geen de minste twijfel, of in de drijfkracht van dit alles ondersteboven werpend beginsel werkt niets minder dan de Satanische macht zelve. Het is Satan die als Overste der wereld door het kruis van Golgotha onttroond, en in het exorcisme bij den Doop door de volkexi van Europa afgezworen, langs dezen radicalen weg zijn heerschappij hernemen wil, en zich in heel deze actie als de wezenlijke Anti-Christ aanstelt. Immers, waar de Christus verschenen was om de wereld zalig te maken, roept de Fransche Revolutie u toe, dat de Christelijke religie wel verre van de wereld te zaligen, haar veeleer jammerlijk verbijsterd en tot een buit van priesterlist gemaakt heeft, en dat zij u thans het ware, het echte, het alleenzaligmakende Evangelie der behoudenis komt brengen van een gelukstaat, die niet in den denkbeeldigen hemel, maar op onze reëele aarde moet worden nagestreefd, en waarvan de toekomst u verzekerd is door de betooverende trits van sVrijheid, Gelijkheid en Broederschap."

Zij onder de belijders van den Christus, die, dit antichristelijk karakter van de Fransche Revolutie niet opmerkende, veeleer aanwas van aanhang zoeken door zich te tooien met veeren die uit haar wiek zijn geplukt, kunnen niet anders dan blinde leidslieden der blinden zijn, en zullen nauwlijks in het oordeel kunnen bestaan. Vooral zij niet, die vroeger helderder zagen, maar sinds, door persoonlijke eerzucht of naijver verleid, loven gingen wat ze eerst met ons hadden verfoeid. Veeleer is het thans de roeping der Christenheid, om, ten volle rekening houdende met de ongemeene macht van denken en van consequentie, die van het Revolutie-beginsel is uitgegaan, haar eigen leven en wereldbeschouwing minstens even diep uit den wortel op te halen, en op elk punt antithetisch tegen de leus en wereldbeschouwing der Fransche revolutie over te stellen; iets wat daarom alleen het Calvinisme in volle consequentie zal kunnen doen, omdat het uitgangspunt dezer richting het zuiverst en het diepst ligt, en het wijdst is van strekking.

Vraagt men echter of uit dit beginsel der Fransche revolutie thans reeds de laatste consequentie getrokkenis, die de verschijning van den Antichrist vooraf moet gaan, zoo moet dit betwist worden. In de dagen toen de Fransche revolutie haar loop begon, had men voor de religie niets dan minacluing. De toenmalige toestand der kerken was dan ook te ingezonken, om eerbied af te dwingen. Vandaar dat men de Christenen laatdunkend aan hun lot overliet. Het zou de moeite niet geloond hebben ze te vervolgen. Dit heeft er toen toe geleid, dat men de religie naar de binnenkamer verwees, haar alleen bande uit den publieken levenskring, en er allerminst op bedacht was om een tegenreligie in het leven te roepen. Eu toch daartoe moet het, naar luid der Heilige Schrift komen, eer het einde in zal gaan. De onheilige macht der wereld, gelijk ze uit het beginsel der Fransche revolutie opkwam, moet zich ten leste concentreeren in een georganiseerde macht, onder een machtig persoon, en deze persoon moet ^elj als God gaan zitten, en eischen dat meti hem aanbidden zal. Dan eerst zal de Antichrist er ten voeten uit zijn, en in zijn volle gestalte, in vleesch en bloed, tegen de gemeente van Christus overstaan; en dan eerst zal haar bloed nogmaals, maar dan ook voor het laatst, bij stroomen vergoten worden. Die toestand nu kan eerst intreden, als de onheilige wereldmacht, door de kracht der weer opwakende religie in haar vaart gestuit, ten leste leert inzien, dat ze religie alleen met religie kan verslaan, en daarom haar minachtende houding tegenover de religie ten slotte varen latende, haar eigen religie tegen die der Christenheid overstelt. D.tt deze dingen zich nu reeds voorbereiden, is duidelijk. Het oordeel over de waarde der religie is reeds zoo heel anders geworden dan een eeuw geleden. Reeds is de Fransche revolutie bezig zich in de diepte der mys tiek te verliezen. En uit die diepte der mystiek komt eens di Antichrist op.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's