GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leeken en Vakmannen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leeken en Vakmannen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV. (Slot).

Thans komen we tot onze slotvraag, die aldus luidt: Waarom geeft men in al de genoemde gevallen aan de leeken zelfs boven de vakmannen voorkeur?

Die reden nu ligt zóó voor de hand, dat men ze nauvvlijks genoemd heeft, of een ieder geeft u uw spel gewonnen.

Die reden is namelijk deze, dat niet het leven uit de wetenschap voortkomt, maar de wetenschap uit het leven.

Zie het maar aan de Kerk van Christus, die we met opzet het eerst noemen, wijl de meesten onzer lezers op dat terrein het beste thuis zijn.

De theologische wetenschap, waarin de predikanten, die door hun afwijking de kerk beroerden, soms doorkneed en doorzult waren, heeft geen zelfstandigen oorsprong noch ook een zelfstandig bestaan. Ze is uit het organisch leven der kerk opgekomen.

Er was niet eerst de theologische weten-

schap, tn toen de keilc; n t de kerk, ea uit liaai Icvsu. uutspr j J: a; aeiiige godgeleerdheid.

De theologie had de roeping om dat leven der kerk te verklaren, te verdedigen, toe te lichten, ' en ten deele tot zuiverder bewustzijn te leiden; maar altoos in dien zin, dat ze uit dat leven opsproot en met dat leven in organisch verband bleef.

Dat leven der kerk was de aarde, waarin ze haar wortelen dreef, en zoodra niet werd ze met haar wortel uit dat leven der kerk losgewoeld en uitgetogen, of ze verloor haar theologisch karakter en ontaardde in critischc geleerdheid.

De Moderne en Groninger predikanten, die tegenover hun orthodoxe ouderlingen staande hielden, dat zij beter dan deze eenvoudige mannen over geleerde vraagstukken konden oordeelen, hadden in dit opzicht volkomen gelijk; maar ze hadden ongelijk dat ze de quaestie aldus stelden.

De quaestie ging niet over geleerdheid, maar over de heel andere vraag, of de uitgestalde geleerdheid werkelijk uit het leven der kerk opsproot, er op paste, en dat leven verklaarde.

En dit nu was geen vraag die door geleerdheid, maar een vraag die door het gevoel zelf van het ware, echte leven moest worden beantwoord.

Dat leven nu, en het besef van dat leven miste de geleerde theoloog, en bezat juist de hem controleerende ouderling.

En toen nu deze orthodoxe ouderlingen klaarlij k gevoelden en beseften, dat wat deze predikanten op den kansel ten beste gaven, hoe schoon en interessant ook op zichzelf, niet thuis hoorde in het leven van Christus' kerk, dat leven miskende en straks vervalschte, toen hebben zij hun plicht, en niets dan hun plicht gedaan, door als leeken de vakmannen tot de orde te roepen.

Zij die dit wraakten of afkeurden, waren, ook zonder het te weten, met den zuurdeesem van het Clericalisme behept.

Iets wat zóó waar is, dat onze artikelen over Leeken en Vakmannen aanstonds bestrijding hebben gevonden bij & & Maasbode, een Roomsch, en dus uiteraard clericalistisch orgaan.

Toch heeft de Maasbode zelfs op haar standpunt den bal hier misgeslagen.

Ook de Roomsche kerk toch verwerpt evenals wij het standpunt, dat de geleerdheid der wetenschappelijke specialiteiten den doorslag zou geven.

Dat is haar stelsel volstrekt niet.

Haar uitgangspunt hgt in het gezag waarmee niet de geleerde stand, maar de hiërarchie bekleed is; en deze wortelt weer in het onderstelde character indelebilis van den priester, d. i. in de eigenaardige geestelijke dispositie, die hij geacht wordt op onverliesbare wijze bij zijn wijding als priester te ontvangen.

Stel, dat een allesbehalve geleerd man, een man op verstandelijk gebied van zeer povere gaven tot paus werd benoemd, dan zou nog de geleerdste theoloog onder de Roomsche godgeleerden aan het oordeel van dezen, in geleerdheid verre beneden hem staanden, paus onderworpen blijven.

Geleerdheid moge den roem van een paus verhoogen, maar niet aan die geleerdheid, doch veeleer uitsluitend aan zijn geestelijk karakter en zijn geestelijke positie ontleent hij het gezag voor zijn woord.

En dat dit bij Rome zoo is, is niets bijzonders. Het is toch niets dan de zeer gewone eisch van alle menschelijk leven.

Het kan den allergeleerdsten jurist overkomen, dat hij in een civiel, of zelfs strafrechtelijk proces, de beslissing hoort geven door een rechter, die in geleerdheid niet bij hem haalt, en wiens uitlegging van de wet hij allerpotsierlijkst vindt.

En toch, dit doet ter zake niets.

De tot oordeelen geroepene ontleent het recht tot oordeelen niet aan zijn geleerdheid of ongeleerdheid, maar aan de macht in het leven die hem aanstelde, en aan de ordinantie Gods die over dat leven waakt.

Nog sterker zelfs is het voorbeeld, dat ons het parlementaire leven hier geeft.

De parlementen in het gemeen, en onze Staten-Generaal evenzoo, zijn colleges die in allerlei aangelegenheden recht van onderzoek en controle bezitten, en van wier afof goedkeuring het tot stand komen van alle wetten afhangt.

Zelfs de wetten die de rechtsbedeeling regelen, worden door de parlementen overwogen en beoordeeld. Niets geldt als recht, en geen recht wordt gesproken, dan op de wijze, die de Staten-Generaal hielp vaststellen.

Nu zoudt ge denken dat voor zulk een college dan ten minste uitsluitend kundige vakmannen benoembaar waren.

Maar het heeft er niets van.

Het volk is volkomen vrij, of het al dan niet ook enkele vakmannen wil afvaardigen, en zeer goed is een Kamer denkbaar, waarin geen enkele militaire of koloniale specialiteit zitting had, en die toch over beide onderwerpen zou moeten oordeelen.

En dit nu grijpt bij de parlementen niet alzoo plaats, omdat men de geleerdheid niet acht en eert, maar omdat ook hier het leveii der natie voorgaat, en zij dus te spreken hebben, die naar het oordeel der kiezers het best het jiationale leven vertegenwoordigen.

Zoo nu is het ook in onzen universitairen kring.

Die kring is niet door eenige geleerden, maar door een groep in de natie gevormd.

Een kring van mannen, die in het nationale leven een eigenaardige strooming vertegenwoordigen, en dus uit een eigen beginsel leven, hebben het noodzakelijk geacht, dat dit hun Calvinistisch leven wetenschappelijk verklaard en gesterkt zou worden.

Daarvoor gesticht. hebben zij de Vrije Universiteit

Niet uit abstracte liefde voor de wetenschap, maar uit drang en zucht, om het hun eigenaardige leven, uit de hun eigene beginselen te zieu toegelicht-; goodat het won aan jiüstiïeiu ca zuiverheid.

De vraag voor hen is derhalve: Wat gij ons als vrucht van uw wetenschappelijk onderzoek biedt, is dat de verklaring van ons leven, komen daarin 07ize levensbeginselen uit, brengt dit ons op ons levensterrein tot klaarder, helderder inzicht?

En overmits nu alleen wie zelf hieruit leeft, alzoo uit en van dit leven spreken kan, mag en kan de toetssteen in al dergelijke gevallen nooit gezocht worden bij de specialiteiten, maar moet die toetssteen altoos worden gevonden bij hen, die door zulk een kring geacht worden, op de meest stellige wijze het leven uit dien kring, en de beginselen, waardoor dat leven bcheerscht wordt, te vertegenwoordigen.

Gold het een geleerd, ingewikkeld, technisch onderzoek, dan natuurlijk zouden alleen de experts kunnen meespreken.

Maar zulk een geleerd of technisch geschil is bij al zulke gevallen nimmer aan de orde, en ook Art. 11 laat nooit anders het onderzoek van zulk een Commissievan enquête toe, dan waar bedenking rees, of wel de beginselen genoegzaam tot hun recht kwamen.

Die vraag nu is als het een medicus geldt, geen medische en als het een literator geldt geen literarische, en zoo ook waar het een jurist geldt, volstrekt geen juridische qtiaestie.

Veeleer omgekeerd is die vraag, bij me dici, literatoren en juristen saam een quaestie van gansch algemeenen aard, die aan het leven, en de beginselen van dat leven haar beantwoording moet ontlokken.

Juist daarom is dan in de Statuten zeer terecht ook ? iiet bepaald, dat zulk een Commissie eerst zal optreden, nadat het college van heeren Curatoren had gehandeld.

De roeping van Curatoren ia van aard. anderen

Niet zij, alleen de vergadering der Leden is hier de vertegenwoordiging van het leven in zijn volheid en veelvormigheid.

Ware het anders ingericht, dan zou men ongerijmde statuten hebben gemaakt.

Dan toch zou elk besluit tot het benoemen van een Commissie van enquête terstond moeten gevolgd worden door een collectieve aanvrage om ontslag jvan het college van Curatoren, overmits er alsdan noodzakelijk een votum van wantrouwen tegen hen in zou liggen.

Dat dit echter niet kan bedoeld zijn, blijkt op onwederlegbare wijze uit het feit, dat van rechtswege twee Curatoren in de Commissie zitting hebben.

Daarom is de roeping van Curatoren eenerzijds en van zulk een Commissie anderzijds metterdaad een geheel verschillende.

Alleen waar aan het leven zelfm zulk een kring de beslissing moet ontlokt, maar dan ook zonder vertraging, is het oogenblik voor het optreden van zulk een Commissie gekomen.

En zulks in het minst niet, alsof in hun optreden reeds een oordeel lag.

De uitdrukkelijke bijvoeging toch, dat zoo de verzoekers op andere wijze voldaan worden, de zaak hiermede uit is, toont lijnrecht het tegendeel.

Zeker, het kan blijken dat de draad die het onderwijs met het leven verbindt, is afgebroken, en dan moet dit geconstateerd.

Maar het kan ook zijn, dat die draad wel gespannen is en daardoor verzwakt, maar dat hij blijkt nog ontspannen en daardoor gesterkt te kunnen worden.

Art. II is er niet op aangelegd, om te verderven, maar om behouden.

Doch hoe ciit ook zij, het gezag tusschen vakmannen en leeken is reeds voorlang, is schier op elk terrein, is in eiken kring, en zoo ook onder ons zóó voorgoed en voor altoos uitgemaakt, dat misschien de vraag niet te onpas ware, of we aan heel dit stelsel der specialiteiten niet te veel eere aandeden, door het nogmaals opzettelijk in al zijn naaktheid en onhoudbaarheid ten toon te stellen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Leeken en Vakmannen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's