GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE WAGENMAKER.

VII.

DE TOEBEREIDSELEN.

Een dag of tien nadat de jager, of liever de man die zich als jager voordeed, in de herberg bij Constanz was aangekomen, vertelde hij op een morgen aan den waard, dat het niet aanging nu nog langer te wachten en hij dus ging vertrekken

Dat dit den herbergier minder leek, is te begrijpen. Doch zijn gast troostte hem, door ten eerste zeer rijkelijk te betalen, en ten tweede hem te verzekeren »dat hij denkelijk over niet langen tijd weer terugkwam." — Wat dit beteekende. zou de waard eerst later begrijpen.

De jager vertrok, nam zijn weg om de stad heen en sloeg de richting in naar het Noorden. Een halfuur ongeveer had hij gereden, toen hij een reizend koopman inhaalde, 't Was niemand anders dan onze oude kennis. Linden, anders gezegd de dokter. Hoewel hij en de jager elkaar verwachtten, reed de laatste echter, om aan de voorbijgangers geen erg te geven, stil door. Hij verzuimde echter niet een blik, die meer zei dan vele woorden, met den ander te wisselen.

Eerst tegen den avond van den dag meende de jager, dat hij met veiligheid zijn reis-en lotgenoot kon afwachten. Hij deed dit in een herberg aan den weg. Vrij laat verscheen de koopman. Daar er geen andere gasten waren, konden beide mannen, die elkaar hier schijnbaar toevallig ontraoett'en, en wel zorgden niet beluisterd te worden, tamelijk ongestoord spreken. Dat deden ze dan ook, en ten slotte vertrok de dokter (die in deze streek ettelijke personen keilde) ten einde te trachten ergens een paard te koopen. Dit gelukte, en zoo gingen dan den volgenden dag de jager en hij op weg — het paard haalden ze onderweg af — om ten spoedigste generaal Vives op te zoeken.

In de legerplaats van den krijgsoverste vinden we het tweetal weder. Zij hadden den generaal alles toegezonden wat noodig was, om zijn plan te doen gelukken, althans voor zoover zulks van hem afhing. En zoo zat dan Vives den officier en den dokter af te wachten aan een gruotc tafe), bedekt met kaarten van de stad Constanz en de vestingwerken, papieren, brieven enz.

Dit alles bevond zich veilig in liet achtergedeelte van de tent, dat door een zwaar gordijn was gescheiden van het voorvertrek. Bovendien werd aan den ingang scherp wacht gehouden.

De officier en zijn makkers hadden natuurlijk geen moeite binnen te komen. Vives bleef met echte Spaansche trots niet alleen zitten toen zij kwamen, maar bood hun ook geen zetel aan. Wel richtte hij dadelijk het woord tot hen en prees hetgeen door hen was verricht. Vervolgens deed hij nog allerlei vragen, die ik hier maar niet zal herhalen en teekende nauwkeurig de antwoorden die hij kreeg, op. Daarna werd nog over allerlei gesproken, dat in ver!land stond met het plan om Constanz onverhoeds te overvallen en zoo er het gezag des keizers onbeperkt te herstellen. Den officier scheen al wat de generaal hierover zei, bijzonder te treffen, doch de dokter lette er blijkbaar weinig op. Zijn grauwe oogen tuurden slechts onophoudelijk rond, als duchtte hij elk oogenblik iets kwaads.

De krijgsoverste wist nu wat hij weten moest, en gaf den dokter te verstaan, dat hij kon vertrekken. «Wellicht heb ik binnenkort weder uw diensten noodig, " zoo sprak Vives, sdoch onthoud wel: zwijgen is de boodschap; zoo gij veraad pleegt, weet gij wat volgt."

De dokter gliiu'.achte even, als wilde hij zeggen: Wat zou itv er aan hebben, het plan te verraden ? Hij maakte echter zoo weinig haast om weg te komen, dat de generaal eindelijk op strengen toon vroeg, waarop hij wachtte.

»Veigeef mij, edele heer, " was het antwoord. jMaar ik ben lang van huis geweest, mijn verdiensten hebben siil gestaan en bovendien hebt gij beloofd mij te zullen betalen voor wat ik deed. Nu is dit afgeloopen en zou ik u nederig willen vragen mij te geven wat mij toekomt."

De Spaansche generaal scheen op. het punt een barsch antwoord te doen liooren. Doch de officier wist hem een wenk te geven. Vives dacht een oegeublik na en sprak toen:

Mijn bedoeling is natuurlijk geweest u niet eer te loonen, vóór het plan ook gelukkig is uitgevoerd. Dat was, dunkt mij, duidelijk."

En wanneer kan dat zijn? " vroeg de ander, schijnbaar een zeer onnoozele vraag doende.

De generaal had echter geen lust daarop te antv/oorden, en zei alleen: ^dat is nog niet te zeggen."

Maar gij wilt toch niet dat ik daarop v/acht, edele heer; bovendien kan de zaak ^mislukken; dan heb ik toch al de moeite gedaan en al het gevaar geloopen."

Gij niet alleen, " hernam Vives, die bijna had laten merken dat ook hem zelf, gelijk we weten, een groot loon was toegezegd, mits — de onderneming gelukte. sMaar het is zoo. Ik zal u morgen de helf uitbetalen, het overige na een week. En nu ga heen."

Thans liet de dokter zich niet nog eens manen. - Zoodra was hij niet verdwenen, of de generaal sprak tot den officier:

lk begreep u; v/e kunnen hem nog noodig hebben, en het kon altijd gevaarlijk zijn hem boos te maken. Maar nu dient bepaald wanneer we den aanslag zullen beproeven. De dokter heeft daarmee niet noodig."

Toch zou ik hem als geleider wel mee willen hebben, hij is zeer slim."

Nu goed dan: maar weet ge ook welke tijd de beste zou zijn r"

lk heb daarover gedacht, " was het antwoord. »Over drie weken is er te Constanz een feestdag ; het is, geloof ik, een Dankdag voor den oogst of iets van dien aard. In alle geval is het voor ons denkelijk een geschikte tijd, als we maar snel handelen. Want de meeste lieden zijn dan in de kerken; niemand denkt op zoo'n dag aan gevaar, te meer nog wijl ze vast gelooven, dat de keizer van alle plannen tegen de stad heeft afgezien, en volstrekt niet meer ontevreden is op de vrienden van de nieuwe leer te Con stanz."

Maar hoe komen ze aan die dwaze meening, die ons kostelijk te pas komt? " vroeg Vives,

Wel, " sprak de officier, sdat hebben wij aan den dokter te danken. Hij heeft dat praatje, terwijl hij zijn boekjes stond te verkoopen, onder de menschen weten te brengen. En zoo hoorde men het van drie, vier zijden te gelijk, en ieder gelooft het nu. Ik ben daarvan Overtuigd, want in de herberg waar ik was, hoorde ik over allerlei praten en ook dikwijls daarover." ïKostelijk, " zei Vives, zich de handen wrij vend. »Ze zullen echter vreemd opzien, als ze bespeuren hoe het in waarheid is."

Hoe eer hoe beter, " hernam de officier. sWant vernemen ze dat eer wij komen, dan is onze kans verkeke.n. Wij moeten nu onzen slag slaan."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's