Voor Kinderen.
AFSCHEID.
VI.
Was Walter niet gewoon laat op te staan bij een tuinman werkt men van 't morgenlicht af — ditmaal was hij al bijzonder vroeg uit de veeren. Zoo stil mogelijk, om grootmoeder niet te wekken, kleedde hij zich aan, en toen..., toen zocht hij alles bijeen wat hem behoorde, Hij legde zijn kleeren, een paar boeken, een klein kompas en nog andere dingen klaar. Juist wilde hij 't alles tot een paar groote bundels maken, toen de deur openging en grootmoeder binnentrad. Niet weinig was zij verbaasd, Walter al gereed, gekleed en druk bezig te vinden. >
Maar jongen, wat wil je toch? " vroeg zij verbaasd.
sWel grootmoe, ik ga nu immers naar zee, en lieb vast mijn boeltje gepakt.
De oude vrouw glimlachte even om dien haast en sprak toen: sMaar Walter, zoo gauw gaat het niet. Wij moeten eerst den baas waarschu wen. Ge kunt maar niet zoo heen loopen. Daarbij li^t het schip ook niet hier voor de deur, en is er nog heel veel voor je klaar te maken eer je gaan kunt."
Walter keek wat verdrietige maar zei niets. Met loome schreden ging hij naar beneden om te ontbijten, en vertrok toen naar zijn werk. Dat hij dien dag ve.-l uitvoerde, zou ik niet durven zeggen. Doch zijn hart werd weer vroolijk, toen tegen den middag vader kwam, en Walter werd geroepen, en nu hoorde hoe vader ielf aan den tuinman vertelde, dat zijn zoon, die met alle geweld op zee wou, het land met het water zou verwisselen. De baas scheen daar niet veel tegen te hebben, denkelijk wijl hij wist, dat uit Walter toch nooit een goeden kweeker zou groeien. En toen vader vertrok, wist Walter genoeg, om met een vroolijk hart straks weer huiswaarts te keeren. Daar echter de zaak spoed eischte, werd afgesproken, dat onze vriend nog eenige dagen bij den tuinman blijven zou, en dan thuis komen om alles voor de reis gereed te maken enz. Doch dit plan viel in duigen. De baas, die 't groote nieuws natuurlijk duidelijk gehoord had, en er 't zijne van dacht, bespeurde weldra, dat, hoe eer Walter nu ging, hoe beter 't was. Want eer de dag half om was, had Walter al reeds, springende van vreugd, een dozijn glazen in de broeikas gebroken en bij vergissing de eieren uit het hok in den grond gepoot en het kippenvoer aan de huisvrouw gebracht.
> Je zoudt in twee dagen meer bederven dan ik in twee weken weer goed kon maken viiend, " sprak de tuinbaas; " 't best is dat je maar je boeltje pakt en 't zeegat uitgaat."
Walter had daar eigenlijk weinig tegen, en grootmoeder die 't hoorde, zei er ook maar niets van. De jongen was nu toch eenmaal niet meer op hét droge te houden, en verwachtte alle heil en geluk van de zee. Zoo hield grootmoeder hem dan maar, zoo goed het ging ten minste, met lezen en praten bezig, en stopte intusschen de tallooze doorluchtige kousen van den jongen, en keek eens na hoe 't met zijn linnengoed stond. Want Walter moest een heele uitrusting hebben en een goede ook, en op zee was geen grootmoeder woonachtig, die wat stuk was, kon herstellen. Wel poogde de oude vrouw haar kleinzoon de kunst te leeren om knoopen aan te zetten, en een kous te stoppen op een kommetje, maar dit moest zij al spoedig opgeven. Want het kommetje brak gelijk drie stopnaalden, en Walter pr kte zich ettelijke wonden bo vendien. »'t Zal later wel leeren, " zei grootmoeder, > als er niemand is die 't voor je doet."
Doch gelukte het al niet Walter voor het stop-en verstelvak op te leiden, gelukkig dat grootmoeder hem, gelijk ik reeds meer zei, toch wist bezig te houden. En daarvan maakte zij nu het beste gebruik, dat zij maar kon, namelijk door den knaap er op te wijzen, dat hij thans een geheel ander leven begon, dat niet louter genoegen zou wezen, en bovenal, door hem met liefde te vermanen, dat leven niet zonder God in te gaan. »Je hebt, " zei de oude vrouw, van mij dikwijls gehoord, wat de Heere God wil, dat wij doen zullen en ook dat zonder Hem het leven niet goed, niet gelukkig wezen kan. Dat heb ik zelf ondervonden en ik hoop, dat je niet dwaselijk als ik deed, zult wachten tot je ook oud zijt om den Heere Christus te zoeken. Je hebt een groot voorrecht boven mij, lieve jongen. In mijn jeugd heb ik weinig of niets gehoord van de waarheid naar Gods Woord, en kende ik den weg tot behoudenis niet. Ik dacht, dat, als ik maar goed oppaste, en zoo nu en dan naar de kerk ging, ik dan wel in den hemel zou komen, vooral omdat er zooveel slechter menschen waren dan ik. Doch dit heb jij nu al anders gehoord, en je weet, dat zelfs, al paste je nog zoo braaf op - wat heel goed is - het je toch niet baten zou voor God, in wiens oogen de besten onrein en verdoemelijk zijn. Daarom Walter, nu je den weg weet - de Heere Jezus is zelf die weg - hoop ik, dat het ook je lust zal wezen er op te wandelen. Gij moet door dien Heere Jezus lot God gaan, die allen, welke dat doen, volkomen kan zalig maken en hen re'chtvaardigt niet om hun braaf oppassen, maar om niet."
Zoo sprak grootmoeder. Als de meester of iemand anders 't had gedaan, zou Walter 't wel aangehoord, masr niet geluisterd hebben. Doch grootmoeder had een bijzondere wijs van iets te zeggen, zoodat het den jongen door het hoofd in 't hart ging. Niet alle menschen kunnen zoo spreken, en men kan dat ook niet aanleeren.
Nog vele andere dingen zei grootmoeder, meer dan ik hier kan vertellen. Zij waarschuwde haar kleinzoon tegen slecht gezelschap, dat hij op 't schip veel kans had te vinden, tegen kwade samensprekingen, die goede zeden bederven, en ried hem aan trouw Gods Woord te lezen, al zou men er hem wellicht ook om bespotten. Ook wees ze hem er op, hoe goed het was dat hij zijn tijd wel besteedde en zoo met 's Heeren bijstand trachtte vooruit te komen, om later een bruikbaar mensch te worden, die zijn taak met eere vervulde. Walter beloofde zijn best te zullen doen, en toen zei grootmoeder: »Ik hoop het te beleven dat je woord houdt, maar bedenk wel, dat gaat niet in eigen kracht. Wie waarlijk zijn best wil doen, moet zijn sterkte vinden in God."
Een paar weken later nam Walter hartelijk en met tranen in de oogen afscheid van vader, moeder en zuster en ging hij aan boord van het schip. Zijn zeemanskist was al lang aan boord, en had moeder voor veel gezorgd, ook grootmoeder had het hare gedaan en vooral niet vergeten haar kleinzoon den Bijbel mee te geven, dien zij hem vermaand had, eiken dag te lezen.
AAN VRAGERS.
De tweede vraag onzer lezeres luidt: Wanneer en in welk land is de Heilige Schrift in Hoofdstukken en Verzen gebracht, daar dit immers oorspronkelijk niet zoo geweest is.
Oorspronkelijk vormden alle regels en woorden van een boek der H. Schrift één geheel. Doch voor 't gemak bij het lezen van een of ander deel, werden mettertijd splitsingen gemaakt, 't Is echter geheel onzeker, wanneer dit voor de boeken van het Oude Verbond geschiedde. In elk geval is die verdeeling nu niet meer in gebruik. Ook het nieuwe Testament werd in lessen of afdeelingen voor kerkgebruik enz, gesplitst door den Bijbelvertaler Hieronymus, die in de 4e eeuw leefde, en anderen.
De splitsing in hoofdstukketi en verzen kwam eerst veel later. Zij werd ingevoerd door een kardinaal die Hugo heette, en vóór 6 eeuwen leefde. Een paar eeuwen later heeft de rabbi Nathan dit werk verbeterd. In 1545 kreeg het N. Testament een beurt. Die het toen deed was zekere Robert Etiènne, de geleerde boekdrukker van den Franschen koning. Hij verbeterde ook nog de verdeeling des Ouden Testaments,
Hoe goed en noodig die verdeelingen nu ook zijn om een Bijbelplaats te vinden, toch moet men bij het lezen er liefst niet op letten {wel op de leesteekens!), en veeleer voor zich zelf het gelezene verdeden in afdeelingen die elk voor zich b. V, een afzonderlijk stuk of verhaal bevatten. Daarbij is de verdeeling zelfs op vele plaatsen zeer zonderling, ja geheel verkeerd, 't Is echter het best 't nu maar te laten zooals 't is, wijl verbetering thans tot de grootste verwarring aanleiding zou geven, en honderden boeken ohbruikbaar maken, ')
') Wegens plaatsgebrek de vorige maal uitgesteld,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1897
De Heraut | 4 Pagina's