GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Geloof en Woord.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloof en Woord.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn denkbeelden verder uitspinnende, geeft Ds. Bos in de Vrije Kerk thans ook zijn gevoelen over het ontstaan van het geloof, en dat wel in dier voege, dat z. i. niet alleen het dadelijke geloof, maar ook het geloofsvermogen vrucht is van zulk een werking des Heiligen Geestes, die tot stand komt door het instrument van het Woord.

Ziehier zijn eigen woorden.

Nu vragen we weer, of er ook verband is tusschen het geloof en het Woord, of de prediking des Woords. En dan kunnen wij niet anders zien, of dat verband bestaat, naar de uitspraken der Heilige Schrift. En dat verband bestaat niet alleen met het oog op het geloof, voor zoover het betrekking heeft op het bewustzijn, maar ook met het oog op het geloof als gave Gods en inlijving in Christus. l3at verband verstaan wij niet, als wij denken aan de kleine kinderen. Met hen werkt de Heilige Geest op bijzondere wijze. Echter nooit waar het Woord niet is; dat staat bij ons vast. Wij gelooven niet, dat de Heilige Geest het geloof werkt in kinderen, die buiten het Woord geboren worden; die geboren worden uit ouders, die geheel buiten het Genadeverbond staan; bijv. in kinderen van Heidenen en Mohammedanen, oni maar de uiterste groep van menschen te nemen. Waar het Woord niet is, en de beloften niet zijn, kunnen wij niet aannemen, dat dd^r de Heilige Geest werkt, om het geloof te ontsteken. Het verband tusschen geloof en Woord houden wij dus vast, ook bij kleine kinderen. Doch in hen kan het geloof door den Heiligen Geest worden gewerkt, eer zij nog het Woord kunnen hooren en verstaan, Hoe de Heilige Geest dat doet, weten wij niet. Maar dat Hij het doet, heeft zijn grond in de beloften, ook den kinderen der geloovigen gegeven, en tot die beloften behoort ook het geloof, door den Heiligen Geest gewerkt, zoowel als de belofte van wedergeboorte, rechtvaardigmaking en het eeuwige leven. —• Wij moeten echter, tot recht verstand, bij die kleine kinderen niet blijven staan. Wij meenen, dat ook de Heilige Schrift dat niet doet. En raadplegen wij de Schrift, dan komt het verband tusschen geloof en Woord duidelijk uit. En dat niet alleen het geloof als bevt'uste werkzaamheid, waardoor wij al de weldaden van Christus aannemen, maar ook het geloof als vermogen, als gave Gods, en als inlijving in Christus en deelachtig worden van sdes wortels en der vettigheid van Christus." Paulus leert duidelijk, dat het geloof is uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods. (Rom. 10:17.) Doch dan moet de prediking gezegend worden, gelijk blijkt uit Lydia, wier hart de Heere opende, zoodat zij acht nam op hetgeen van Paulus gezegd werd. Ge ziet dan ook, dat de Heilige Schrift het geloof steeds aan het Woord, of de prediking verbindt. Nu eens met een: Wie heeft onze prediking geloofd ? " dan door aan het bevel der prediking aan alle creaturen het sdie geloofd zal hebben" te verbinden, en dan weer door op de prediking te laten volgen: er geloofden zoo velen", ot szoovelen dan zijn woord gaarne aannamen", of »opdat zij gelooven en zich bekeeren" enz. Al deze plaatsen uit te leggen in dezen zin: aat dan heen, predikt allen creaturen, — den Heidenen bijv. — opdat zij zich bewust mogen worden, dat zij reeds Christus ingelijfd zijn; dat zij reeds het geloofsvermogen hebben; dat zij zelfs reeds van eeuwigheid in Christus waren. Met één woord, zóó te verstaan, dat het Woord of de prediking er alleen bij komt, om het bewustzijn der zaak, en niet de zaak zelve te werken, gaat niet aan. Het geldt hier niet een gewone werkzaamheid des verstands en des vertrouwens. Dan toch behoeft ons alleen de inhoud gezegd en verklaard te worden, en moet er gesproken, geredeneerd, betoogd en aangedrongen worden, om den inhoud goed te verstaan, aan te nemen en te vertrouwen, om daarnaar te denken en te doen. Het Woordis ons niet alleen gegeven, om den inhoud van ons denken, weten en handelingen te bepalen. Het Woord is krachtig en als een scherp tweesnijdend zwaard. Het Woord is ook een middel, waardoor de Heilige Geest werkt. Eri tot het geloof werkt Hij door het Woord., om ons met Christus te vereenigen, opdat wij uit Christus en door Christus en om Christus alles zouden ontvangen wat tot onze volkomene zaligheid noodig is. Tot het oprecht geloof behoort meer dan iets anders kennen, beter kennen; iets anders vertrouwen en hartelijk vertrouwen, en ook dit werkt de Heilige Geest. In het oprecht geloof zit ook het geloofsvermogen, en in dat geloofsvermogen zit geestelijk leven, waardoor een mensch anders kan denken of weten; anders kan vertrouwen, en anders kan leven. Het oprecht geloof is een levend geloof. En dat leven des geloofs, waardoor de werkingen des geloofs ontstaan, werkt de Heilige Geest, door middel van het Woord, of de prediking des Woords. Dat leven des geloofs wordt niet zonder het Woord gewerkt, om dan alleen door het Woord de werkzaamheden des geloofs op te wekken en te regelen. Neen, ook het geloof; het geloof in zijn volle wezen, met alles wat er toe behoort, werkt de Heilige Geest door het Woord. Vandaar dat er in de Heilige Schrift nergens sprake is van het geloof, in welken zin ook genomen, zonder dat eerst het Woord werd gebracht, het Evangelie werd gepredikt. De prediking des Woords is dan ook niet alleen, om ons iets te zeggen wat wij te voren niet wisten, of om ons bewustheid te geven van iets dat wij te voren wel hadden, maar niet kenden, of niet wisten dat wij het hadden. De prediking des Woords is ook, en wel allereerst, om ons iets te geven dat wij te voren niet hadden: m ons Christus te geven; om ons met Christus te vereenigen; om ons deelgenooten te maken van Christus en van al zijne weldaden. En dan ook, om ons te doen kennen, en hartelijk te doen vertrouwen, wat in Christus is en ons in Chris­ tus geschonken is, nog dagelijks geschonken wordt, en wat wij nog van Hem te verwachten hebben.

Feitelijk is hiermede geen nieuw element in het debat gebracht.

Wie toch tusschen geloof en geloofsvermogen onderscheidt, kan niet anders stellen, dan dat het geloofsvermogen tot het nieuwe leven behoort, dat ons in de wedergeboorte wordt ingeplant.

Het komt dus op hetzelfde neer, of ik zeg dat de wedergeboorte door het Woord gaat, of dat ik beweer, dat de inplanting van het geloofsvermogen door het Woord geschiedt.

Ds. Bos geeft dan ook op beide vragen een gelijkluidend antwoord.

Hij houdt staande dat beide malen het Woord instrument is, maar geeft ook beide malen toe, dat het bij de kleine kinderen zonder dat instrument toegaat.

Nu is eigenhjk deze laatste concessie ons reeds genoeg.

Staat toch vast, dat God het kan doen en het doet zonder het Woord, dan zou het een gansch doellooze quaestie worden, of hier een ander maal een instrumenteele tusschenschakel bijkwam.

Die tusschenschakel toch zou dan elk karakter van noodzakelijkheid missen, en door niets zou bewezen zijn, dat dit instrument aan de zaak zelve iets toe-of afdeed.

Ook hier komt het derhalve neer op de vraag, of het g€iQo{%vermogen tot het zijn behoort, en zoo ja, of ooit het zijn door de prediking ons kan toekomen.

Dat we nochtans op dit punt terugkomen, is dan ook alleen, om een misverstand weg te nemen.

Ds. Bos schijnt namelijk den indruk te hebben ontvangen, alsof de opwaking van het ^eXooïsbewustzijn en van de geloofsdaad? uit het gAookvermogen, naar onze voorstelling ^alleen door de lezing of de prediking van het Woord tot stand kwam.

Dat nu is niet zoo.

Onze overtuiging was steeds en is nog, dat nooit ofte nimmer uit het geloofswrmogen hetzij het gQlooïsbewustzijn, hetzij de gé.ooïsdaad opkomt, dan door en onder eene nieuwe inwerking van den Heiligen Geest.

Iets waaraan we ten overvloede nog de verklaring toevoegen, dat een beroep op uitspraken der Heilige Schrift, waarin het woord: geloof voorkomt, ten deze natuurlijk niets uitwijst, tenzij eerst bij elk dierSchriftuurplaatsen is uitgewezen, óf dat er alleen van het géi.oois, vermogen sprake is, óf ook dat er onderscheiding tusschen geloofsz/^rmogen en g& loohbewitstzijn bij is ia acht genomen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 juni 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Geloof en Woord.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 juni 1897

De Heraut | 4 Pagina's