Kerkelijke kassen.
Amsterdam, IO Des. 1897.
Overschoenen trekt men aan bij morsig sneeüwwecr, riiaar vViê als de straten weer helder en schoon zijn, met zijn overschoenen blijft loopen, loopt in den kijk.
Pas diè ook toe op de kerkelijke kassen. Die «kerkelijke kassen" waren een uitstekend hulpmiddel, toen we in Verlegenheid zaten.
Toen toch zijn die »kerkelijke kassen" het vanzelf geboden, en volkomen wettige middel geweest, om eenerzijds onze burgerrechtelijke handelingen te dekken, en toch anderzijds het wezen van de kerk als kerk in stand te houden.
Dat zagen velen niet zoo aanstonds in, en hebben daarom op die «kerkelijke kassen" niet weinig gesmaald. Doch dat deerde niet. 2ie v/aren goed, geoorloofd, en doeltreffend. Ën nu reeds vonden ze genade in de oogen van velen, die haar aanvankelijk gram waren.
Maar laat men dan nu ook zoo verstandig zijn, se op te ruimen.
Ze hebben nu alle reden van bestaan verloren. Ze dienen thans tot niets meer. Ze kunnen thans zelfs geen verzachtende omstandigheden pleiten. Ze maken ons thans ridicuul.
Overschoenen bij volmaakt schoone straten. Want de straat is nu metterdaad zoo schoon als het slechts kan; Ër ligt geen vuiltje meer op.
Onze kerken als kerken kunnen thans zelve de zake van het Beheer in handen nomen. Ze kunnen zelve koopen en verkoopen, huren en verhuren. Niemand legt haar meer een strootje in den weg.
Waarom zou men ze dan desniettemin in stand houden?
Toch niet om den zonderling te spelen? Toch niet, omdat men vreest nu van achte^n hun gelijk te geven, die er eerst zoo tegen waren ? Vooral immers niet, om de kerk als kerk te dwarsboomen?
Kerkeüjke kassen, zoolang ze noodig zijn, werken uitnemend, zoodra zé uit den tijd raakten, worden ze verderfelijk.
Men zal dus wel doen met het tDer Mohr hat seine Schuldigkeit gethan, er kann gehn", hoe eer hoe beter, ook op onze kerkelijke kassen toe te passen.
Natuurlijk het liefst tegelijk metdeineensmelting.
En dat kan immers best ?
Nu tal van plaatselijke kerken reeds aller wegen!, ineensmolten, en men ziet hoe goed, hoe uitnemend dat gaat, wordt het toch een wel wat al te zonderlinge positie, zoo hier en daar nog in enkele plaatsen het gescheiden leven voortduurt
Verbeeld u een kerk, die als straks de Synode te Groningen daagt, nog half verlegen en half beschaamd zou moeten bekennen, dat ook zij wel had willen ineensmelten, maar... dat het er nog geen tijd voor was, of dat het nog niet ging.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 12 december 1897
De Heraut | 4 Pagina's