GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Eeredienst.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXVII.

In onze bespreking van de beste inrichting voor een gebouw, als voor de vergadering der geloovigen geëischt wordt, verklaarden we opzettelijk, voorshands niet te letten op de Bediening van het Sacrament.

Dit deden we niet, als scheen ons dit van minder aanbelang, maar omdat de grondgedachte voor den bouw niet aan die Bediening, maar aan het karakter der saamkomst als een vergadering behoorde ontleend te worden, en, overmits eerst daarna te overwegen viel, welke wijzigingen dif grondtype toeliet, niet het oog op het Sacrament.

Tot ons leedwezen dient erkend te worden, dat de meeste architecten bij het bouwen van kerken voor Gereformeerde gemeenten, aan het Sacrament ternauwernood denken. Een kansel met zitplaatsen er voor en er om, is in den regel al hun bemoeienis. En dit is daarom aan de architecten niet te euvel te duiden, omdat de kerken zelve het Sacrament niet dan even en van ter zijde in de vergadering laten inschuiven.

De Doopvont is bijna overal verdwenen, en als men aan den heiligen Doop toekomt, brengt de koster een klein los Doopbekken in zijn hand meê, en houdt dat in de hand of plaatst het in een ring die aan de trapleuning van den kansel bevestigd is.

Na afloop gaat het bekken dan weer mê.

Het is of het eigenlijk in de kerk niet thuis hoort, en iets particuliers van den koster is, dat hij even leent. Zelfs de zakken voor de collecte laat men in het gebouw voor aller oog hangen. Maar dat Doopbekken moet zoo spoedig mogelijk weer weg.

En niet anders staat het met hetgeen noodig is voor de Bediening van het heilig Avondmaal. Heel die toestel van tafels en banken kan men natuurlijk niet zoo opeens in de kerk inschuiven als het Doopbekken, maar toch komt heel die toestel er alleen bij Bediening in. Anders ziet men er niets van. Maar is er Bediening aangekondigd, dan zijn eenige rijen stoelen of banken weggenomen, en is in de ledige ruimte een tafel met banken geplaatst. Dat alles blijft er dan dien éénen Dienst, maar liefst 's middags is alles weer verdwenen, en zou niemand merken, dat er 's morgens Bediening geweest is. Zelfs bij Dankzegging na het Avondmaal wordt in den regel gezorgd, dat alles wat in de kerk nog aan het Avondmaal herinneren kon, zorgvuldig is weggeborgen.

Feitelijk herinnert in het gebouw niets aan het Sacrament dan de naam Van het Doophek. Doch ge stuit hier op een zeer ongelukkig woordgebruik. Reeds de combinatie van Doop en hek is niet welluidend.

En dat Doophek wil dan niet anders zeggen, dan dat de Doopouders, met hun getuigen, achter dat hek gaan zitten, en dat dit achter dit hek de Doop bediend wordt.

Het is, of men zoo zeggen wilde, de Doop is iets aparts, dat de vergadering der geloovigen eigenlijk niet aangaat. Daar sluiten we de gemeente door een hek van af I{n achter dat hek doen de dominee en de koster heel deze zaak dan af buiten de gemeente om. Soms zóó sterk zelfs, dat de dominee op de trap van den preekstoel wel eens met zijn rug naar de gemeente stond, en zoo met afgewend gezicht den heiligen Doop bediende.

Wachter bij dat fameuse hek scheen dan wel de voorlezer of voorzanger te zijn, die middenin, vlak onder den kansel, van zijn hoogte op de binnen het hek dringende schare neerzag, zoo als de Dienaar over den bijbel heen neerzag op den kruin van zijn voorlezer.

En waar nu op die wijs kerkeraad en gemeente uit het gebouw gelijk het zich gewoonlijk voordoet alle herinnering zelfs aan het Sacrament gebannen hadden, is het daar te verwonderen, dat ook de architecten zich zelfs de vraag niet hebben gesteld, hoe het gebouw in te richten met het oog op het Sacrament?

Och, Doop en Avondmaal vonden zich immers vanzelf.? Het Doopbekken daar zorgde de kostersvrouw voor, en de Avondmaalstafel werd er in gezet als het noodig was.

Toch bevredigt dit een ecnigszins diepere opvatting niet.

Aan een goed gebouw, waar gedachte in zit, moet ge kunnen zien, waarvoor het dient.

En zoo ook moet ge aan een kerkgebouw zien, dat het dient om te vergaderen, dat het dient om er in te spreken, om te bidden, om te zingen, er aalmoezen in uit te reiken, en dus ook om het Sacrament er in te bedienen; en dat nu juist ziet ge aan onze tegenwoordige gebouwen volstrekt niet.

Intusschen zij men niet al te streng met zijn verwijt, dat het zoo geloopen is, want wie even de zaak indenkt, ontwaart terstond voor wat moeilijkheden hem dit vi'aagstuk plaatst.

Woord en Sacrament eischen twee geheel verschillende inrichtingen, en al naar gelang ge nu op het ééne of op het andere meer den nadruk legt, verkrijgt uw gebouw een gansch andere gedaante.

Acht ge dat de nadruk valt op het Sacrament, en dat het Woord er bij komt, dan richt ge voor het Sacrament een afzonderlijk koor in, trekt in dat koor als in een middelpunt uw Dienst saam, en laat er de prediking als bijzaak bijkomen, en dan wel middenin het schip der kerk.

Keert ge daarentegen de zaak om, en zegt ge: De prediking is het eerste en voornaamste, en het Sacrament, dat er bij komt, moet zich schikken, dan sluit ge het koor af, maakt uw middelpunt van den kansel, en het Sacrament moet dan zien hoe het zich redt.

Het is dan ook opmerkelijk hoe het „wegnemen van de zitplaatsen" zoo ge op de groote Roomschen kathedralen en op onze bedehuizen let, juist in beide, een omgekeerd karakter draagt.

In de Roomsche kathedralen neemt men de stoelen voor den kansel weg, om de baan die naar het koor loopt, vrij en open te houden, en bij ons neemt men de stoelen weg om er een Avondmaalstafel te plaatsen. Bij ons hooren de stoelen er, en worden ze weggenomen voor de Avondmaalstafel. In de Roomsche kathedralen hooren ze er niet, maar worden er gezet, als de prediking of de Dienst aanvangt.

In de Episcopale kerk is men nog bijna geheel in het Roomsche type gebleven, d. w. z. men heeft er als hoofdzaak een koor met een altaar, en geheel buiten die heilige plaats heeft men zijwaarts, vlak bij de schare, een kansel geplaatst voor den prediker. Zoo echter dat die kansel zoo laag en zoo klein mogelijk wordt genomen.

Het moet duidelijk uitkomen, dat die kansel bijzaak en het altaar hoofdzaak is.

In de Luthersche kerk eindelijk (we zeggen niet hier te lande maar in Duitschland en Scandinavië), heeft men eveneens een altaar, maar niet zoo op den voorgrond tredend, terwijl men er geen kansel heeft, maar boven het altaar, liefst op een hoogte van minstens vijf meter, heeft men een gat in den muur gemaakt, in dat gat is een deur, en om die deur een houten holle kelk. De predikant komt dan uit de kosterswoning, als een gezant uit den hemel tot de schare spreken.

Zeer uit de hoogte. Geheel in overeenstemming met de Luthersche idee van de Ecclesia docens, d. i. met de voorstelling, dat de geestelijken een kerk op zich zelve zijn, die leerend voor de breeder kerk optreden.

Hiermede is echter nog lang niet genoeg gezegd.

Noch in de Roomsche noch in de Episcopale kerk zal men u toegeven, dat het Woord buiten het koor in het schip der kerk is uitgedragen.

En dat is ook feitelijk niet zoo.

Op het hooge koor geschiedt namelijk in die kerken tweeërlei. Men bedient er het Sacrament, én ook het Woord. Alleen maar die bediening van het Woord bestaat in de praelectuur, d. w. z. in het voorlezen uit het Evangelie, uit den Apostel enz., alle stukken uit de Heilige Schrift. En wel geschiedt deze voorlezing in de Episcopale kerk in de landtaal, maar blijkbaar legt men er zich op toe, dit op zulk een wijze te doen, dat niemand het verstaan kan.

Op een gekunstelden toon leest men half zingend. Doel toch is niet dat het verstaan, maar dat het door een priester in naam der kerk gelezen worde.

Men ziet hierin een mystieke daad, waarbij het niet aankomt op verstaan of verstand, maar op het min of meer mystiek uitspreken van de heilige v/oorden.

Dat heet dan de eigenlijke Dienst des Woords, en wat door de Dienaren in de prediking geschiedt, is niet de Dieust des Woords, maar een vermaning tot de gemeente.

Doch dit alles vloeit voort uit het uitgangspunt. Het Sacrament is hoofdzaak.

De aard van den Dienst der Sacramenten, die mystiek is, wordt ook overgebracht op den Dienst des Woords. Het Woord zelf wordt iets mystieks als het Sacrament. En dit alles wordt beheerseht door de hoofdgedachte dat men niet te zien heeft op het Altaar in het heiligdom in den hemel waar Christus is, maar dat men op aarde dit altaar en dit heiligdom heeft af te schaduwen.

Voor ons gevoel is er geen Dienst zonder predikatie des Woords, maar in deze soort kerken is dit heel anders. De predikatie komt er bij den eigenlijken Dienst bij, en de Dienst is ook vol en af, ook al grijpt er geen predikatie plaats.

In de Roomsche kerk is Dienst zonder predikatie dan ook regel, met predikatie bijna uitzondering. En al gaat dit nu bij de Episcopalen niet zoo ver, toch kan gezegd, dat de Episcopale kerk van Engeland haar predikatie zelden langer dan twintig minuten doet duren, onderwijl ze voor den overigen Dienst een vol uur gebruikt.

Naar die opvatting moet zich dus ook de inrichting van het gebouw schikken, en zoo kan dan ook gezegd, dat de architecten van zulke kerken hoofdzaak maken van de plaats waar het Sacrament bediend wordt, er al het overige door laten beheerschen en er hun motief aan ontkenen, terwijl men bij ons in een tegenovergesteld uiterste is vervallen, en het gebouw op niets dan op de predikatie inrichtte, om al het overige zich te late schikken en behelpen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 april 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Onze Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 april 1898

De Heraut | 4 Pagina's