GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIt de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIt de Pers

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Geref. Kerk geeft ditmaal in bijvoegsel het navolgende verslag van eene te Utrecht gehouden vergadering over het Synodale kwartje:

In een der zalen van het Gebouw v K. en W. te Utrecht had 28 Febr. j.I. de enkele dagen te voren aangekondigde samenkomst plaats van ambts­ dragers in de Ned. Herv. Kerk, die met elkander wenschten te spreken over bezwaren, gerezen tegen het Regl. op de Generale Kas

De opkomst overtrof verre de verwachting Wanneer men het jaargetijde in aanmerking neemt en bovendien er op let, dat de oproeping tot de vergadering slechts enkele dagen te voren verschenen was, dan mag men uit de nochtans zeer talrijke opkomst we] het besluit trekken, dat het Regl. op de Gen Kas, veel meer dan velen vermoeden, in uitgebreiden kring onrust heeft gewekt.

Er bleken n.l. tegenwoordig te zijn 85 predikanten, 74 ouderlingen en 37 diakenen. Van 14 predikanten en van 6 kerkeraden was nog bericht ingekomen, dat zij tot hun leedwezen verhinderd waren de vergadering bij te wonen.

De samenkomst werd geopend met het voorlezen van Jac. 3, waarna een der broeders voorging in het gebed.

Vervolgens werd aan de Commissie, van welke de oproeping was uitgegaan, bij acclamatie ver zocht ook de leiding van deze vergadering op zicfi te nemen. Hesloten werd eene commissie te benoemen ter uitvoering van mogelijk door deze vergadering te nemen besluiten, en aan het moderamen opgedragen de leden daarvan te benoemen.

Daarna werd overgegaan tot de behandeling der zaken, waarvoor men was saamgekomen.

De Voorzitter geeft een kort woord ter inleiding, waarin hij o. m. er op wijst, dat het inderdaad zeer noodig is, dat er verandering kome in menigen toestand, waarin het Regl op de Generale kas verbetering wil brengen (het lot van Emeriti pre dikanten, van predikants-weduwen, enz.); dat echter op de erve der Kerk het woord behoort te blijven aan de vrijwillige barmhartigheid, de dienende liefde; dat gebrek aan barmhartigheid wijst op dieper liggende oorzaken; dat daarin geene verbetering is te brengen door een reglement, dat tot betalen dwingt; dat wij moeten beginnen met ons zelve, onze toestanden te toetsen aan het Woord.

Na deze inleiding wordt besloten de in den oproepingsbrief vermelde 5 pun'.en achtereenvolgens te bespreken

Aan de orde is dus de vraag: Of, en zoo ja, in hoe verre de invoering van dit Regl. irreglementair is te achten?

De Voorz. zegt: dit Regl. is m i. een nieuw Regl en had dus, alvorens door de Synode vastgesteld te worden, eerst aan de Class. Vergaderingen, en Prov Kerkbesturen ter fine van advies moeten zijn aangeboden. De stelling, dat het Regl. op de Gen. Kas niet anders is dan eene wijziging van het Regl. op het Algem. Fonds, is onhoud baar Als bewijs voert hij aan:

l°. ’t-Vorig Regl. sprak van een »Fonds", dit bedoelt een »Kas'. Maar een fonds is iets anders dan een kas. Een fonds kapitaliseert, een kas deelt uit, zooals Dr Boon ter Synode zeer jiiist opmerkte

2°'t Vorig Regl. kende enkel vrijwillige bijdragen — dit heeft half verplichte, half vrijwillige. In verband hiermede merkt hij nog op, dat zelfs Dr. Boon niet was voor verplichting in dezen, maar zich wel kan vinden in den door l3r. Bronsveld aangegeven vorm van oKerkstuiver'". (vgl Syn Hand).

Een ander spreker wil hier nog bijvoegen: Dat het Regl. op de Generale Kas niet is een eenvoudige wijziging van dat op het Algem fonds maar een nieuw Regl., blijkt behalve uit het door den voorzitter gezegde:

1°. Uit een vergelijking van beide. Het eene heeft 14, het andere 7 artt. Van beiden kon men de laatste drie buiten beschouwing laten als zijnde van zuiver administratieven aard. Blijven voor het Regl op het Alg. Fonds 11, voor dat op de Gen Kas 4 essentieele artt Wat blijkt nu? a. dat van artt 5 II Regl. Alg. Fonds in het Regl op de Gen Kas niets is terug te vinden b dat artt i - 3 van het Regl Alg Fonds, in het Regl op de Gen. Kas precies in het tegendeel zijn verkeerd: Fonds wordt Kas (Art. i), vrijwillig wordt gedwongen (art 2), kapitaliseeren wordt niet kapitaliseeren (art. 3) c Alleen het vrij onbeteekenend art. 4 is grootendeels onveranderd overgenomen, ofschoon ook daarin de schrapping van het woord »godsdienstige ' nog een belangrijke wijziging bracht

2°. Uit het feit, dat dit ter Synode ook, zij het indirect, is erkend Prof Ofiferhaus zeide, zonder tegenspraak te vinden: de aard van het op te richten Fonds is zoozeer gewijzigd, dat het ook een anderen naam moet hebben Wat is dit anders dan de erkenning: het is een n-ieuw Reglement?

Zelfs de Syn Comm van Rapport erkent dat een Regl, voldoende aan de wenschen van vele Class Vergg (en aan welke wenschen zij in het Regl op de Gen. Kas volledige heeft voldaan) zou zijn y> een ander Reglement”.

Zeker, het is een nieuw Regl en bij de invoering er van is dus Art 62 A R geschonden

Nadat verschillende sprekers nog enkele opmerkingen hadden gemaakt — door den voorz een citaat uit de Synd Hand was voorgelezen, waaruit bleek, dat het in de Synode «voorzichtig en gera den was geacht, eerst te beginnen met de nieuwe lidmaten, om dan later, wannner de nieuwe bepa liijg goed b.ijkt te werken, te overwegen om ook de overige leden der Kerk tot het geven eener bijdrage te verplichten', en er door een ander nog op gewezen was dat wij hier te doen hebben niet alleen met iets nieuws in vergelijking met het vorig Regl, maar met een beginsel dat zelfs absoluut nieuw is in de Kerk, werd de discussie over dit punt gesloten

Uit de vervolgens gehouden stemming bleek, dat de Verg. unaniem van oordeel was dat het Regl op de Gen. Kas niet is ingevoerd op wettige wijze, 'd w. z buiten den weg, aangewezen door art. 62 al 2 A R

Eene korte pauze werd nu gehouden en daarna de vergadering heropend waarbij een der broeders voorging in het gebed. Nadat de Voorzitter mede deeling had gedaan van de namen dergenen, die het moderamen had gekozen om mede de com missie van uitvoering te vormen, en deze alle hun benoeming hadden aangenomen, werd aan de orde gesteld punt 20. of en, zoo ja, in hoeverre de in houd van dit Regl. strijdt met het Alg. Regl en met de andere Regll ?

In verband hiermede wordt gezegd: In t Alg Regl is nog bewaard het beginsel »de Kerk bestaat uit gemeenten, niet uit individuen." (vgl. A. R art. i) Het Regl. op de Gen. Kas zondigt tegen dat beginsel. Verder: het woord sttoetreden" in het nieuwe Regl is in strijd met art. 2 A. R Men treedt n et toe tot de gemeente, men behoort immers reeds tot haar. Ook wordt nog gewezen op art 42 al. 2. Regl. Godsd Ondervv. dat geen andere verplichtingen kent dan »die aan het lidmaatschap van de gemeente zijner woonplaats zijn verbonden.”

Desgevraagd spreekt de vergadering vervolgens eenstemmig als haar oordeel uit, dat het Regl. op de Gen. Kas ook in strijd is met de bestaande Regll

Aan de orde komen nu punten 3 en 4: of en in hoeverre de invoering en de inhoud van dit Regl. in strijd zijn met het welwezen en met het wezen der Kerk?

Er wordt opgemerkt, dat de invoering va 1 dit Regl.

a. (ngetwijfeld verwarring en onrust in de kerk zal verwekken,

b. de dood zal zijn voor ware liefdadigheid en

c. vooral ongewenscht is met het oog op de tegenwoordige toestanden.

Ook wordt er op gewezen dat het argument »zoo leert men de menschen geven", ongerijmd is Zoo leert men de menschen betalen, maar niet geven. Paulus in den brief aan de Cor. had geheel andere beweegredenen. Dwang is een teeken van geeste lijke verlaging, die ook in orthodoxe kringen door dringt.

Eindelijk wordt nog gezegd: Er zijn zeker belangen, die om voorziening roepen. Langs dezen weg wordt daar echter niet in voorzien. Eerst moet de zaak zelve recht gemaakt worden. En dan, de bepaling «een lid moet betalen", heeft tot logisch gevolg »de armen moeten de kerk uit." In elk geval wordt er een onware, hatelijke ongelijkheid door gevestigd, terwijl de beoordeeling van vermogend of onvermogend door den kerkeraad een ongerijmdheid is.

Aan het slot van deze besprekingen werd geconstateerd, dat de vergadering eenstemmig van oordeel was dat de invoering van dit Regl. schadelijk zou zijn voor het welwezen der kerk en dat bij A& samenstelling ervan zeker niet genoegzaam met het ware wezen der kerk is rekening gehouden.

Punt 5 werd niet besproken, daar de tijd drong om te komen tot de vraag: «Wat staat ons te doen? " Over de beantwoording dezer vraag had eene zeer gea^iimeerde, inaar in broederlijken en waardeerenden toon gehouden discussie plaats. Algemeen erkende men, dat het op grond van de tot nu toe besproken redenen noodzakelijk was, dat de uitvoering van dit reglement, indien eenigszins mogelijk, op de eéne of andere manier werd voorkomen. Doch over de wijze, waarop dit behoorde te geschieden, liepen de gevoelens zeer uiteen.

Intusschen vonden die voorstellen, die het meest principieel of wel het meest doortastend waren, blijkbaar bij een groot deel van de vergadering den meesten bijval.

De volgende voorstellen werden gedaan:

1°. dat de kerkeraden aan de Synode zouden kennis geven dat zij het Regl, als onwettig tot stand gekomen, niet kunnen of mogen uitvoeren. Van een enkelen kerkeraad was mededeeling ingekomen dat hij zich alzoo reeds tot de Synode had gericht;

2° dat de kerkeraden het Regl. zouden uitvoeren, maar onder protest;

3°. dat de kerkeraden het Regl niet zouden uitvoeren en zich zouden beroepen op de feitelijke onuitvoerbaarheid. (Dit vooral voor de groóte gemeenten);

4'. dat de kerkeraden de aanneming zouden uitstellen; a tot na i Mei, b. tot na de zitting der Synode, c. gedurende een geheel jaar Deze drie met de bedoeling aan de Synode inmiddels gelegenheid te geven hare fout te herstellen.

5°. dat de kerkeraden hun bezwaren aan de Synode kenbaar zouden maken en inmiddels aan de gemeenten zouden mededeelen; Wij houden. dit reglement voor onwettig; wij willen ons om conflicten te voorkomen niet rechtstreeks verzetten; gij kunt dus bij een door' ons aangewezen persoon uwe bijdragen inzenden, en wij zullen die overmaken, maar verder bemoeien wij ons er niet mee.

Ten slotte werd vqprgesteld, een schrijven te zenden aan de kerkeraden en classs. vergg. om deze op te wekken aan de Synode:

a. te verzoeken dit Regl. ten spoedigste buiten werking te stellen

b. te verklaren: wij willen wel een Generale kas, maar een die gebaseerd is op gezonde beginselen.

Aldus werd besloten.

Enkele sprekers drongen er nog op aan, dat de verg. zich zou uitspreken over de vraag welk van de bovengememorecrde voorstellen door de kerkeraden behoort in practijk gebracht te worden. Anderen wezen er echter op, dat dit in strijd zou zijn met den aard dezer vergadering, die niet anders bedoelde dan gelegenheid te geven tot broederlijke samenspreking. De vergadering eindigde dan ook zonder een besluit in dezen te nemen.

We zijn niet gewoon ons te mengen in de gedingen over zonderlinge Synodale voorstellen der Hervormden.

Toch achtten v/e het niet ondienstig, onze lezers met het doel, het verloop en het resiütaat van deze vergadering bekend te maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 maart 1900

De Heraut | 4 Pagina's

UIt de Pers

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 maart 1900

De Heraut | 4 Pagina's