GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJ VRIENDEN.

XXXI.

„Eindelijk, ” zoo vervolgde de spreker, „hoorde ik voetstappen. Ik zag een oude vrouw aankomen. Ik riep en bespeurde dat zij schrikte. Toch kwam zij naderbij en keek verbaasd toen zij mij daar zag liggen. Doch mijn klagen en kermen deed haar zeker begrijpen, dat zij niets te vreezen had.

Ik beduidde haar zoo goed ik kon wat mij b was overkomen. Gelukkig verstond zij mij en n ik haar ook, al was 't wat gebrekkig. Natuurlijk i kon zij mij niet opnemen, doch zij liep heen, en kwam weldra terug met een man, en nu werd ik opgeholpen en kon zoowat voortstrompelen, naar haar woning, waar ze mij binnen brachten. Mijn eigen woning lag nog een heel eind verder.

Ik was bij goede menschen gekomen, want ze zorgden voor mij alsof ik hun eigen kind was. Doch de hevige pijn die ik leed konden ze niet wegnemen. 'sMorgens haalden ze een meester 1), die zei, dat ik wel lang ziek kon liggen. Want ik had me erg gekneusd, en ook inwendig bezeerd, 't Leelijkste was dat mijn been, dat al niet goed was, nu weer een knauw R had gekregen. Ik stuurde een boodschap naar o mijn baas, of hij wachten kon tot ik weer beter P— •was, maar kreeg geen antwoord. En toen ik later nog eens stuurde, liet hij weten als dat het mijn eigen schuld was, en ik dus wel Z kon wegblijven voor goed. Hij had al een S ander.”

„Dat’s ook vriendelijk, ” zei Geertje.

„Ja kind, zoo gaat het. De barmhartigheden der goddeloozen zijn wreed. Toch had hij niet geheel ongelijk. Maar ondertusschen lag ik ziek en was, dacht ik, dien menschen tot grooten last en kon ook niet vervoerd worden naar mijn eigan woninkje. De oude vrouw was de moeder van den man, daar ik je van verteld heb: zij woonden dicht bij elkaar. Ik was bij de moeder in huis gekomen, maar de man en zijn vrouw hielpen me ook veel als 't noodig was.”

„Dat was mooi, ” zei Geertje, „had ik maar geweten vader, dat u daar ziek lag.

„Ja kind, maar 't was niet buiten Gods bestel, H dat ik daar ziek kwam te liggen. Je moet weten, e dat ik op een dag, terwijl ik me in bed erg lag O te vervelen, de vrouw zag zitten lezen in een b v groot boek met koperen sloten. „Wat leest ge n daar? " mocht ik zoo zeggen. „Wel, " zei ze, „wilt ge eens hooren." Toen las ze mij wat c voor van den verloren zoon en ik zei. „O dat N is de Bijbel.”

Nu keek ze heel verwonderd, en begreep dadelijk, dat ik van haar geloof moest zijn. Ze was namelijk Gereformeerd.”

„Hé, ” zei Geertje, „ik dacht dat daar enkel Roomschen woonden.”

„Dat dacht ik ook, " was 't antwoord „en ik moet je dan ook zeggen, dat ik er behalve de vrouw en haar familie geen Gereformeerden heb gevonden. Vroeger jaren waren er heel veel, zoo als zij mij vertelde. Haar overgrootvader had

I) Een wondheeler, heelmeester of chirurgijn. zei ze eens, verhaald dat er zelfs wel dertien dominees waren. Maar toen de Spanjaarden kwamen, moesten al de Gereformeerden weg. Een die Plancius heette, moet nog bij ons in Amsterdam zijn geweest. Een ander die bleef is om zijn geloof gedood. Maar dat was lang geleden. De vrouw dan en haar kinderen waren Gereformeerd en leefden stil voor zich heen. Want alles om hen heen was Roomsch.

Ik merkte al heel spoedig, dat zij menschen waren die God vreesden en dat ik veel bij hen tekort schoot. Ze begrepen zeker ook heel goed wat voor man ik was, maar zeiden niets er van. Doch toen ik eenmaal van den Bijbel had gesproken, las de oude vrouw mij eiken dag wat voor, of haar zoon deed het, en dan spraken zij er ook wel eens over. Ik had dat vroeger ook wel zoo gehoord, maar ik had nooit willen luisteren. Maar nu moest ik wel, en wilde ook wel. 't Was alsof de Heere God tot mij zeide: Ge hebt nooit tijd gehad om naar Mijn stem te hooren, maar nu zal Ik u al den tijd geven, weken lang. Ik heb daar, schoon ik veel pijn leed, toch gezegende dagen gehad. Want ik leerde door des Heeren Woord, dat Hij zegende inzien, welk een groot zondaar ik was in Gods oogen. Ik begreep nu, hoe onbegrijpelijk genadig en barmhartig de Heere God was geweest, die mij op het slagveld en in mijn los leven steeds had bewaard, zoodat de dood mij niet weggenomen, en ik nog leven en tijd ter bekeering behouden had. Maar ook werd mij duidelijk, hoe de genade Gods die in Christus Jezus aan alle menschen is verschenen, mij nu ook werd verkondigd, en ik nog te bekwamer tijd kon worden geholpen.”

Nogmaals zag Geertje haar vader zeer verbaasd aan. 't Was als hoorde zij den koster spreken, 't Klonk haar heel bekend en toch uit vaders mond weer vreemd.

„Toen ik eindelijk weer beter was, " zoo ging vader voort, „was ik in alle opzichten niet meer de oude. Mijn gestel was zwakker geworden en de dokter zei, dat ik nooit weer zwaar werk zou kunnen doen. Maar daarbinnen, in mijn hart, was het daarentegen geheel anders en beter geworden dan het eerst was. Ik had als een verlo en zondaar de toevlucht mogen nemen tot Gods genade in zijn lieven Zoon, en in Hem had ik de vrijspraak, de schuldvtrgiffenis verkregen. Wel was ik arm en zwak naar de wereld, maar ik voelde mij rijk en krachtig, nu ik wist dat de Heere met mij was, en dat Hij mij niet zou begeven noch verlaten.

In Brussel kon en wou ik echter niet meer blijven. Ik schreef dus naar Holland, maar die brief is zeker niet terecht gekomen.

„Neen, ” zei de dochter, „maar we waren ook verhuisd zoo als u weet en de buren verhuizen ook nog al eens. Ze konden u zeker niet vinden.”

„Ik weet niet of de brief wel ooit in Amsterdam is gekomen, " was 't antwoord dat vader niet zonder reden gaf. Brieven toch konden in dien tijd veel lichter dan thans zoek raken of niet komen waar zij zijn moesten. De post was toen heel anders ingericht dan nu, ging natuurlijk veel langzamer en liep over heel wat schijven, ledere groote plaats deed het zoowat op eigen gelegenheid, en vooral naar het buitenland was de verzending soms ver van geregeld. Daarbij kwam, dat men toen niet had wat wij den „Burgerlijken Stand" noemen. De stads-en dorpsbesturen hielden geen aanteekeningvande bewoners, geboorten, sterften, woonplaatsen, enz. Ook hadden de huizen geen nummers. In de kerken werden doopboeken gehouden, waarin men tegenwoordig nog vaak gaat nazien wanneer menschen uit vroeger tijd geboren zijn en waar, hoe hun ouders heetten enz. Evenzeer hield de kerk aanteekening van de huwelijken en veelal ook van de begrafenissen. De woonplaatsen der menschen werden in die aanhalingen vaak ook vermeld. Men behielp zich op de adressen van brieven met allerlei aanwijzingen, b.v. van het uithangbord, van den gevelsteen, een opschrift op het huis enz. Zoo leest men van Goossen „in het anker, " Klaassen „daar de beer uithangt, " Pieter in 't Geloof, " enz.; ook schreef men „tegenover 't weeshuis, " „bij de Oude erk" enz. Ge begrijpt echter licht, hoe in geringe buurten waar veel menschen in één huis v woonden en waar de post zelden kwam, een t brief— die trouwens ook zeldzaam was — licht on­ d estelbaar kon zijn. Verhuisde iemand, dan betond er geen vaste gelegenheid om te weten te B komen waar hij heen getogen was. Van menig ekend man uit vroeger eeuwen, weten we zelfs iet recht hoe hij heette, wanneer hij geboren s, waar hij gewoond heeft enz.

CORRESPONDENTIE.

Enkele vragen krijgen weldra een beurt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 juni 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 juni 1900

De Heraut | 4 Pagina's