GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nog eens Ds. Eringa.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog eens Ds. Eringa.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 7 December I900.

In de Gereformeerde Kerk dient Ds.

Eringa ons van repliek.

Ziehier zijn aanloop:

In de Heraut van 28 Oct. j.l. stelt Dr. Kuyper mij evenwel dadelijk voor een tweeledige keuze. Eerst doet Dr. K. het voorkomen, alsof ik de eerste in de Ned. Herv. Kerk zou zijn, met wien hij, als buiten die Kerk staande, in deze zaak gedachtenwisseling zou kunnen houden, daar anders altijd elk gemeenschappelijk uitgangspunt ontbrak. Hoe een geleerde als Dr. K. zoo kan schrijven, begrijp ik niet. Als er over de droeve kerkelijke toestanden geschreven wordt is het toch, naar ik hoop, om waarheid te doen, Welnu, hetgeen door mij is geschreven, is reeds voor de doleantie in het licht gesteld door Dr. Hoedemaker in verschillende geschrif ten van zijne hand en later herhaaldelijk in de Geref. Kerk. Ook hebben anderen hetzelfde uitgesproken op de jaarvergaderingen der Confess. Ver. Bij de zuivere gereformeerden heeft dit gemeenschappelijk uitgangspunt nooit ontbroken, want juist zij hebben op het onwettige van de organisatie en de daaruit voortvloeiende misstanden gewezen, en met name mag hier ook Groen van Prinsterer worden genoemd. Men heeft het echter steeds doen voorkomen, alsof Dr. H., gelijk het orakel te Delphi, in raadselen sprak, men ging op zijn stellingen niet in, of concludeerde er allerlei uit, wat noch door hem gezegd, noch ook bedoeld was. I. é. w. er was wel degelijk een gemeenschappelijk uitgangspunt, maar men scheen op het punt in kwestie liefst niet in te gaan, omdat m n zich zijn weg, betreffende de reorganisatie der Kerk, reeds afgebakend had. Er was dus blijkbaar te veel aan gelegen, om voor de schare verborgen te houden, dat er bij het gemeenschappelijk uitgangspunt een principieel verschil was in de wijze van kerkherstel zoeken. Op het bekende congres te Amsterdam was alles dan ook reeds pasklaar gemaakt. En om het nu voor te stellen, alsof het gemeenschappelijk uitgangspunt altijd heeft ontbroken, dat is m. i. op zijn zachtst gesproken een geheele verkeerde voorstelling van de feiten.

Natuurlijk is dit bijzaak, en doet het niets af tot de hoofdzaak.

Of er vroeger door anderen in gelijken geest geschreven is, als nu door Ds. Eringa geschiedde, is een vraag van historisch belang, doch helpt ons geen stap verder tot hetgeen ook hunnerzijds bedoeld werd: de herstelling van normale, goede, gezonde kerkelijke toestanden, die het mogelijk zullen maken dat alle mannen van Gereformeerde belijdenis weer als één man zullen saamwerken.

Toch willen we iets hierop antwoorden.

En dan is ons antwoord tweeledig.

Het eerste is, dat Dr. Hoedemaker vóór de doleantie met ons het stelsel voorstond, dat de Gemeenten zich uit de bestaande organisatie hadden los temaken. Mocht Ds. Eringa aan de waarheid hiervan twijfelen, dan zijn we bereid hem inzage te geven van stukken, die hem bewijs kunnen leveren, dat dit metterdaad Dr. Hoedemakers oorspronkelijke gedachte was.

Wat daarentegen; en dit is het tweede ; na de Doleantie door Dr. Hoedemaker geschreven is, was van dien aard, dat wij, in eerlijken gemoede, alsnog verklaren moeten, dat het ons niet gelukt is, er met den besten wil ons eene eenigszins heldere voorstelling van te kunnen vormen.

Acht nu Ds. Eringa, dat we hierin Dr. Hoedemaker onrecht doen, wat ligt dan meer voor de hand, dan dat hij zelf zich de moeite getrooste, ons eens kort en bondig uiteen te zetten, hoe hij de denkbeelden van Dr. Hoedemaker verstond en opgevat heeft.

Doch nu terzake.

Over de zake zelve verklaarde Ds. Eringa i'^. dat de organisatie geheel en al in strijd is met den eisch van het Gereformeerde kerkelijk wezen; en 2°. dat er niets aan te doen schijnt om die organisatie te verwijderen.

Daaruit trokken we dit gevolg:10. Gij kunt onder de organisatie uwe ambtelijke roeping van Godswege niet naar eisch nakomen, want een kerkordening is niets dan een regeling van de ambtsbediening. 20. Gij moet dus óf uw ambt krenken tervville der organisatie. Of 3". ge gaat met uw ambt door, maar komt dan met de organisatie in botsing.

Hierop nu antwoordt Ds. Eringa:

Doch de gereformeerden buiten de Herv. Kerk schijnen zich nooit een anderen weg van kerkherstel te kunnen denken, dan die van verbreking van het kerkverband. Dr. K. plaatst mij ook in bedoeld Heraut a.xi\V.t\ weer voor de keuze: of ik moet mijn ambtelijke roeping aan de organisatie opofferen óf ik moet het kerkverband verbreken. Voor mij kan echter de keuze-zoo niet staan, want de weg van '34 en \an '86 is voor mij geen weg van kerkherstel, maar van vermeerdering der kerkelijke ellende en verwarring. Als ik het met iemand volkomen eens ben, dat een patiënt doodkrank is, volgt daar nog niet uit, dat ik nu ook tot zijn herstel hetzelfde middel moet aanwenden als die iemand, vooral dan niet als ik zeker overtuigd ben, dat dit aangewende middel juist verkeerd heeft gewerkt. Welnu ik heb juist conscientiebezwaren tegen het verscheuren van Christus' Kerk, welke ik met haar organisatie nitt wensch te vereenzelvigen; bezwaren ook tfg; n het op zij zetten der wettige ambtsdragers eu het creëren van het nieuwe ambt der geloovigen, waarbij dan ten slotte de Kerk !> ij stukkeu. en brokken onder de organisatie vandian wordt gehaald, en uit de afgebroken stukken een nieuw gebouw naar het oude model wordt gevormd. „Maar er is geen andere weg, " roept men dadelijk van de overzij. „Dan moet gij uwe ambtelijke roeping aan de organisatie opofferen, " zegt Dr. K. Ik geloof tegen de laatste stelling een en ander te kunnen inbrengen, doch kan dat in dit verband niet doen, om niet te ver uit den koeis geleid te worden. Wellicht daarover iets in een ander verband. Doch wat de eerste stelling aangaat, dat er geen andere weg is, dat is juist het punt, wat ik zeer in twijfel trek. Dat is m. i. niet bewezen.

Dit is niet zoo.

Steeds is er door ons gezegd, dat we onze methode van kerkherstel niet aan anderen opdrongen, mits zij een betere methode wisten aan te wijzen. We hebben er op gewezen, dat de methode van 1834 een andere was dan die van 1886, en dat zoo alleszins de mogelijkheid openbleef, dat anderen weer een derde methode volgden.

Ons protest ging alleen uit tegen het hebben van geen methode, en dientengevolge tegen het bij de pakken blijven neerzitten.

Nu was het zeer zeker een derde methode om te zeggen: Laat ons in den reglementairen weg pogen de organisatie weg te krijgen.

Tegen hen, die deze methode volgen, brengen we dan in, dat ze niet vorderen; dat ze er op, die wijs nfet komen; dat ze eer achteruit raken, en dat ook een dusgenaamd „orthodoxe" Synode hun het ideaal niet kan brengen.

Doch in elk geval, dat is een methode.

Juist deze methode echter volgt Dr. Eringa niet.

Hij verklaart, dat er op die wijs niets van komt. Er is, zoo betuigde hij, op die wijs niets aan te doen.

Juist van dat punt nu gingen we uit, om hem te vragen : Welke is dan uw methode.'' Wat weg slaat gij dan in.?

Doch zie, in plaats van ons nu die vierde methode te openbaren, hult hij zich in nevelen, en verklaart alleen niet ónze methode te willen volgen ; wat althans niet de Heraut hem opdrong.

Het verdere van zijn betoog kan rusten blijven.

Dat voor verlos.sing kennis van ellende noodig is, betwist niemand; alleen verbaast het ons, dat Ds. Eringa nu nog de ellende niet genoegzaam tot op den bodem gepeild heeft.

Voorts, dat zijn strijd tegen de organisatie geen persoonlijke strijd tegen de besturen is, spreekt wel vanzelf.

Alleen laat hij voorzichtig zijn.

Zoo Ds. Eringa ook maar even doortast en de organisatie te na komt, zal hij ontwaren, dat de Besturen zich in het min.st niet geneeren zullen, om zeer persoonlijk op te treden tegen hem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Nog eens Ds. Eringa.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1900

De Heraut | 4 Pagina's