GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Verschil van blik.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verschil van blik.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

We leven vlug.

Nog eer onze reeks over het drietal dolingen van Intellectualisme, Mysticisme en Practicisme afliep, dook uit Smilde iu zake de Zending reeds een tcgenschrift tegen ons op in forme van een Open brief aan het persoonlijk adres van onzen Hoofdredacteur, en zulks niet in zijn qualiteit van hoofdredacteur van de Heraut, rnaar in zijn hoedanigheid van „Hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam." Zoo althans staat het op den titel.

De arme Heraut, tegen wien het toch eigenlijk gaat, wordt op die manier ganschelijk op den titel verdonkeremaand; en daar ook ons blad voortdurend prijs stelt op invloedrijke reclame, zouden we wel^beginnen willen met ten behoeve van de Heraut, bij tweede uitgave, een verzoek om revisie van den titel bij den geachten schrijver in te dienen.

Heel de titel toch luidt aldus: De Zendtngszaak, een verzoek om eenige revisie. Open brief aan Prof. Dr. A. Kuyper, Hoogleer aar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, door H. Dijkstra, te Smilde.

Fel tegen ons in gaat deze Open brief zeker niet. Wie hem kocht en opsloeg uit de booze genotzucht, om eens peper naar zekere oogen te zien werpen, zal spijt van zijn geld hebben.

Eer omgekeerd is deze Open brief een schriftstuk van hooge waardeering, van warme sympathie, van gelukkige overeenstemming.

Ook aan den toon valt hier, voor wie op pennengif aast, niets te genieten. Die toon toch is geheel zooals het onder belijders van eenzelfden Heiland hoort. Anderen ten voorbeeld.

Het stuk strekt dan ook alleen, om tegen enkele" feitelijke voorstellingen bedenkingen te opperen; vooral tegen de voorstelling, alsof de vrucht van de Zending onevenredig ware geweest aan de offers in personen en geld, die er voor gebracht zijn.

Dat de overeenstemming zoo ver kon gaan, was ons, waarom het verheeld .•", een reden van groote blijdschap.

De Heraut heeft het eerst gepoogd, om op de Zending de critiek der beginselen toe te passen en op te roeien tegen den stroom, die weleer ook hier ging

Natuurlijk heeft dat een weinig strijd gekost; niet uit anderer onwil om die critiek toe te laten; maar omdat verreweg de meesten zich zoo moeielijk los kunnen maken van ingeroeste voorstellingen en lang-bezonken meeningen.

Toch hadden we ten deze een machtigen bondgenoot in den man, die het eerst onder de broederen van '34 hen aanzette, om de Zending kerkelijk te drijven. Dat was de critiek van het feit, die aan onze critiek van het woord voorafging. Want wel bleef die critiek van het feit halverwege steken, maar ze brak den slendriaan dan toch, en zoo vonden wij een reeds omgewoelden akker.

Sinds zijn we dan ook ongetwijfeld gevorderd.

Er is keer en kentering in de denkbeelden over de Zending onder ons gekomen. We geraakten in beter spoor. Wel zijn we er nog niet. De Zending-ordening, te Groningen ingediend, is in de papiermand gegaan, zonder dat men er zelfs aandacht aan wijdde. Zoo gaat het meer. Men doet een zet vooruit, maar weigert dan ook halstarrig in den eerstkomenden tijd een tweede zet, een zet verder te doen. Wie wijs is, die toornt daar niet tegen | en tornt er niet tegen op, maar wacht zijn tijd af. We zullen wel verder komen.

Maar al hokt het thans weer, verzwegen mag niet, dat Ds. Dijkstra onder de mannen der oude garde behoort, die het' nobelst hebben meegewerkt om de kerken' op dit punt vooruit te brengen. Ook dit geschrift legt hiervan getuigenis af.

En werpt ge tegen, dat hij dan toch tegen de Heraut ingaat, dan is ons antwoord : Ja, dat doet hij ook, maar in hoofdzaak alleen, doordat hij de zaak niet beziet in hetzelfde verband, waarin het door ons geplaatst werd.

Wij handelden niet van de Zending, maar van het Practicisme. Dus van een algemeen geestelijk verschijnsel, gelijk dit in het Zendingswezen, in het Zondagsschoolwezen en in de Ziekenverpleging uitkwam. Onze critiek richtte zich dus ditmaal niet tegen de Zending, als zoodanig, maar alleen tegen de richting, die zich in alle „Christian works" belichaamt.

Ons kwam het er daarom op aan, om ook de Zendingsactie in haar opkomen, in haar oorsprong, in haar streven, in haar aard, en in haar eigendunkelijkheid onder dat verband te teekenen, en in het minst niet, om haar historisch verloop in beeld te brengen, noch ook om de vraag te beantwoorden, of er niet ook correctien van haar dolend streven vielen waar te nemen.

De geachte briefschrijver daarentegen legt juist op dit laatste nadruk; vindt ons beeld niet ten voete uit afgewerkt; pleit correction die onmiskenbaar zich voordeden; en zoekt de lichtzijden op, waar wij alleen de roeping hadden om juist de schaduwzijden te doen uilkomen.

Dit maakt dan ook, dat het voor ons geen zin zou hebben op de details in te gaan.

Dat er correctien kwamen, dat er lichtzijden zijn, dat er exceptiën zijn te pleiten, niemand die het guller erkent dan de Heraut

Maar daarom mogen we ditmaal de aandacht niet laten aftrekken van de richting, waarin deze geheele stroom zich van zijn oorsprong af bewoog. Deden we dit, heel het doel van ons schrijven zou gemist worden. Een reeks artikelen, die bedoelde op een karaktertrek in het geestelijk leven te wijzen, zou uitloopen in een historisch onderzoek over detailpunten der Zending. Ds. Dijkstra zal wel willen gcloovcn, dat de beweging van Khander Sen ook ons niet onbekend was. Hij kan er anders het bewijs voor vinden in de VerJiaiiwing der Grenzen. Maar doet dit ook maar iets af aan het feit, dat de actie der Zending opkwam onder het roepen voor „Kaffer, Moor en Indiaan, " en hierin haar verwantschap toonde met de liefde voor den „Natuurmensch" in de Fransche Revolutie?

We bepalen ons daarom tot een enkel woord over de onevenredigheid der resultaten.

De statistiek van Voor-Indië acht Ds. Dijkstra alleszins betrouwbaar. In 20 jaar verdubbeling der gedoopten, en alzoo in 200 jaar kerstening van heel Indië.

We helpen het hem hopen, maar op ons maken de.'ie cijfers, • o, zoo weinig indruk. Niet, alsof we al deze cijfers als gegoocheld beschouwen. Neen, die cijfers rusten op ruwe ramingen, die met de nauwkeurigheid van onze volkstellingen wel niet vergelijkbaar zijn, maar toch tot cijfers leiden, die, in het gemeen, globaal den stand van zaken weêrgeven.

Zoo hebben we persoonlijk dergelijke ramingen in Europa gecontroleerd, van wat de Engelsche missies onder de Roomschen in Roomsche landen als bekeerlingen opgaven. En, ja, dan waren die cijfers te verdedigen. Maar nu de realiteit! Wat zijn die bekeerlingen.?

Reeds voor jaren hadden we hierover een heftigen strijd met wijlen Ds. Lion Cachet, die het maar niet zetten kon, dat we twijfel opperden.

En hoelang duurde dat?

Juist zoolang, totdat hij zelf naar Indië toog, uit eigen oogen zag, en toen terugkwam met de erkentenis: Het is nog veel erger dan gij gezegd hadt.

Wat Ds. Poppen ons over Japan schreef, hebben we indertijd meegedeeld, en zag er nóg somberder uit.

Uit andere streken kregen we gelijke berichten over de Kaffers en over Madagascar. Wat Dr. Warneck dan ook schrijve, een vergelijking met de missiën der Christenheid uit de eerste eeuwen gaat eenvoudig niet op.

Toen greep het Christendom het hart der volkeren aan, zette het hun nationale denkwijze en levensopvatting om, en gaf aan de historie der wereld een gansch anderen loop.

Dat niet te zien noch in te zien, is eenvoudig zich buiten de wereldhistorie plaatsen, en de wereld door een missionair-gekleurd kijkglas beschouwen.

Later doet zich allicht de gelegenheid voor, dit punt breeder ter sprake te brengen.

Natuurlijk zullen v/e niets liever zien, dan dat de uitkomst ons bev/eren loochenstraft, en Dr. Warneck en Ds. Dijkstra volkomen in het gelijk stelt.

Maar voorshands kunnen we niet anders betuigen, dan dat de gegeven becijferingen ons volkomen koud laten, en dat van een religieusen ommekeer van de Heiden wereld in Azië en Afrika, door ons nog niets bespeurd wordt.

In zoover Ds. Dijkstra revisie vraagt, erkennen we alzoo gaarne, dat de actie der Zending in haar later verloop in meer dan één opzicht correctien van haar oorspronkelijke fouten heeft aangebracht, en dat in zooverre heel wat te harer gunste te zeggen valt, dat ditmaal ia ónze artikelen niet behoefde vermeld te worden. Maar wat de richting van deze actie, blijkens haar oorsprong en algeuiecn karakter, aangaat, handhaven we ons oordeel, dat ze nog steed.s op zeer ernstige wijze aan de critiek der beginselen behoefte heeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Verschil van blik.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1900

De Heraut | 4 Pagina's