GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CORRESPONDENTIE.

EEN KEER IN DE ZAKEN.

VII.

De Jood bracht Nikolaas in een achterbuurt der stad, waar zij stilhielden voor een huis dat er zeer vervallen uitzag. Zij gingen een trap op en stonden weldra in een kamer, slechts ten halve verlicht door de vlam der groote koperen lamp, welke Issaschar had opgestoken.

Het vertrek zag er zonderling uit. Meubelen had het weinig; slechts een^afel en een paar groote leunstoelen. Daarentegen stonden de vloer en ettelijke planken aan de kale muren vol potten, flesschen en andere dingen, die Nikolaas niet wel kon onderscheiden. Er lagen ook een paar geraamten en een houten sala mander op den grond, benevens een trompet en nog allerlei, te veel om op te noemen. Énkel dikke, oude boeken lagen op tafel.

Onze student begreep nu onmiddellijk, wie Ben-Issaschar was, namelijk een zoogenaamde wonderdokter, gelijk er destijds vele rondreis den. Veelal, schoon geenszins altijd, waren het kwakzalvers, lieden dien het in de wereld was tegengeloopen, en die nu leefden van de j/oed geloovige burgers en boeren. Aan deze verkochten zij, tegen buitensporig hooge prijzen, allerlei geneesmiddelen, die vaak niet hielpen of ook wel volstrekt niet deugden voor de ziekte die men had. Tegenwoordig zijn er nog wel zulke lieden, doch ze reizen zelden meer, maar bieden hun middelen in de krant aan, wat wel zoo makkelijk is.

Soms oefende de wonderdokter ook nog an dere vreemde bedrijven uit, b.v. dat van waarzegger. Ook bezorgde hij wel allerlei zaken voor groote heeren en dames, die zulk een man best gebruiken konden, o. a. als bode. Want ge weet, dat het destijds, met de post zonderling was gesteld.

Issaschar, de Jood was iemand, die behalve 't doktcrsvak, er nog wel drie andere uitoefende. Aan Nikolaas echter legde hij alleen uit, dat hij te Padua had gestudeerd en nu tot heil der menschen rondreisde. Nikolaas dacht daar het zijne van en luisterde zwijgend toe, toen de Jood hem voorstelde hier een poos te blijven, wijl hij, Issaschar op reis moest. Er kwamen namelijk dagelijks veel klanten, en als de dokter nu afwezig was, zou de nering verloopen. Wel zei Nikolaas, dat hij nog veel te weinig wist, om zich met liet genezen van zieken in te laten, maar Issaschar gaf daar niet om. Hij wees zijn s gast op de dikke boeken en zei, gelijk waar s was: „Daar zit veel in." Daarbij keek hij Nikolaas aan op een wijze, die scheen te zeggen: Ge begrijpt me. En Nikolaas begreep het volkomen. Wel gevoelde hij in het kwak2alveren , weinig lust, maar honger is een scherp zwaard.

Nu begon voor Nikolaas een ijieuw en weldra zwervend leven, waarvan ik u echter maar weinig kan vertellen, 't Was toen ook in Frankrijk zeer woelig, en wellicht daarom wendde Issa schar zijn schreden zuidwaarts. Althans na een r jaar bevonden heer en bediende zich in Spanje. Dat Nikolaas dit leven beviel is niet te denken. Ongetwijfeld zullen zijn gedachten dikwijls naar het noorden zijn gegaan, waar zijn ouders woonden, en waar hij wist dat hij 't zooveel beter had kunnen hebben dan hier. Van die ouders zelf vernam hij natuurlijk niets. Zij wisten niet waar hij zich bevond, en bij het voortdurend reizen en trekken was het ook niet doenlijk voor hun zoon, een plaats op te , geven, waarheen zij konden schrijven. Ook zou een brief van Nederland naar Spanje, zeer licht nooit zijn bestemming bereikt hebben. Dat Nikolaas zelf ook niet schreef, had ecüter voornamelijk daarin zijn oorzaak, dat hij zich schaamde voor den ongelukkigen toestand, waarin zijn eigen dwaasheid en halsstarrigheid hem had gebracht. Dit erkennen wilde hij niet. En zoo ging hij dan voort, steeds hopende, dat nog een betere tijd zou aanbreken. Dan zou hij terugkeeren, zijn ouders opzoeken en in staat zijn in eigen onderhoud te voorzien. In i afwachting van dien tijd reisde hij voort en zou 't misschien nog lang gedaan hebben, zoo niet onverwacht een keer in de zaken was gekomen.

In Spanje heerschte destijds, zooals gij weet, koning Philips II, die in zijn blinden ijver voor de Roomsche kerk, geen „ketters" in zijn rijk duldde. Onder ketters verstond men zoowel hen, die de leer der Hervormers hadden omhelsd, als de Mohamedaansche Mooren, die er nog vele in het rijk waren, en ook de Joden. Deze laatsten konden slechts in de stilte hun godsdienst oefenen, gelijk ook de anderen. Want de inquisitie zag scherp toe en kende geen genade. Juist omstreeks dien tijd was mede Portugal onder Spaansch gezag gekomen. Ook daar hadden Joden en andere ketters het hard te verantwoorden. De Joden ontvluchtten eindelijk het land dat hen verdrukte en trokken naar 'ederland, waar zij, de Portugeesche Joden, gastvrij, nu drie eeuwen geleden, ontvangen werden, en hun kinderen nog leven.

Ons land is altijd een toevlucht geweest voor hen, die om des geloofs wille werden vervolgd. AVel was de Gereformeerde kerk hier staatskerk, maar wie niet Gereformeerd was, kon-hier toch vrij en gerust leven, zijn werk doen en tot welvaart komen. Dat hebben de Joden ook altijd met dank erkend. Dat ook vele anderen hier een schuilplaats vonden, is wel bekend. Denk maar eens aan de Engelsche Puriteinen, de Luthersche Augsburgers, om van de Hugenoten uit Frankrijk en zooveel anderen niet te spreken. Ik geloof dat God onze vaderen om deze hun handelwijs heeft gezegend. Zij waren daarin velen staten, ook Protestantschen, ver vooruit en toonden recht te verstaan het woord des apostels: Doe wel aan allen, maar meest aan de huisgenooten des geloofs. Men zegt wel, dat Roomschen en Joden hier W niet destijds alle rechten en vrijheden hadden, die de Gereformeerden bezaten, en dat is ook zoo. Maar we moeten niet vergeten, dat onze vaderen daarin volkomen deden zoo als alle andere volken. Alleen is dit het onderscheid, f dat nergens zooveel vrijheid heerschte voor wie niet van de landskerk waren, als hier.

Hoewel Issaschar zooveel mogelijk trachtte, het te verbergen, dat hij een Jood was, gelukte hem dit toch niet altijd. Te Salamanca was hij onvoorzichtig genoeg op Vrijdag, den Roomschen vastendag, vleesch te eten. Dit werd, waarschijnlijk door op hem afguust'ge lieden ontdekt, en het duurde niet lang of het gerecht zat hem op de hielen. Gelukkig v.'erd Ben-Issaschar nog door zijn geloofsgenooten in tijds van het gevaar dat hem dreigde', verwittigd. Met hun hulp Xvist hij te ontkomen, schoon met achterlating van potten en geraamten en wat meer in zijn kraam te pas kwam. Nikolaas die terecht begreep, dat ook hij niet veilig was, maakte zich mede uit de voeten, doch raakte al spoedig zijn meester kwijt. Hij slaagde er echter in Portugal te bereiken en was daar, althans, vooreerst veilig, doch ook niet meer. Op nieuw moest hij zien, hoe zich het noodige te verschaffen.

CORRESPONDENTIE.

A. d. „ V. te L. „ J. Z Jz. te K. Van uw brieven hopen we weldra gebruik te maken.

J. B. te H. Als 't even gaat in 't volgend nr.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 februari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 februari 1901

De Heraut | 4 Pagina's