GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw geheele lichaam in de hel geworpen worde”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw geheele lichaam in de hel geworpen worde”.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien dan uw rechteroog u ergert, trek het uit, en werp het van u; want het is u nut, dat één uwer leden verga en niet uw geheele lichaam in de hel geworpen worde. Matth. 5 : 29.

Onze toestand is gevaarlijk. ge

In ons vonkt de begeerlijkheid, en de wereld, waarin we ons te bewegen hebben, is vol licht ontvlambaar verloksel, dat onze begeerlijkheid prikkelt.

Verschil is er.

De vonk van binnen gloort bij den één veel sterker dan bij den ander. En ook het verloksel tot zonde is in de omgeving van den één veel overvloediger aanwezig dan inanderer kring. Aan Jozef drong htt booze kwaad zich actief op. Bij David bleef het passief, zoodat de actie van hem uitging. Juda jocht Thamar niet, maar werd overrompeld door de plotselinge verschijning.

Ook is er machtig verschil in de zondevonk zelf. Bij den één gloort die vonk op uit het bloed, en glinstert met zinlijken walm. Bij een tweede is het bloed kalm, maar stijgt er uit het hart een walm van trots en hoogmoed op. Bij een derde vonkt de begeerlijkheid naar goud en altoos goud. Bij een vierde vonkt de behaagzucht. Bij een vijfde glinstert de vonk van de zucht naar macht. Bij een zesde de vonk van nijd, jaloerschheid en wraakzucht. Bij een zevende de vonk van den heiligen schijn en geestelijke zelfverheffing. En zoo konden we voortgaan. De zondevonk gloort in allerlei tint en kleur. Hier vooral heerscht tartende veelvormigheid.

Van die vonk der alzijdige begeerlijkheid in ons ontstoken hart ziet Jezus het doodelijk gevaar, en beurtelings roept hij, een ieder naar zijn aard is, m snijdende taal op, om die booze vonk in ons hart, eer het te laat is, toch te blusschen. Den Farizeër tast hij gansch anders aan dan den Mammondienaar. Den man met het trotsche vonksel van binnen wijst hij op kindéke: „Ik zeg u, indien gij niet wordt als dit kindeke. gij zult ïn het Koninkrijk Gods geenszins ingaan." Den wraakzuchtige roept hij op om zevenmaal zeventigmaal te vergeven. Den onbarmhartige om, als men hem zijn man lel afnam, ook de rok te geven. Den twistzieke, om op den weg, eer hij bij den rechter is, vrede te maken. Wie maar lezen wil, kan in het Evangelie precies het woord vinden, dat Jezus tegen de vonk van zijn zonde richt. En zoo nu grijpt Jezus ook de personen van beiderlei geslacht a^, die de booze vonk in het zinlijk bloed sprankelt.

Lees het maar in zijn verband.

Eerst heet het: Wie een vrouw aanziet om haar te begeeren, staat voor God reeds aan overspel schuldig in zijn hart. En dan gaat het straks voort over het nauwe huwelijksleven. En tusschen die beide in staat het ontzettende woord van het oog dat ergert, en van de hand die tot zonde komt, blijkbaar beide malen van zinlijken zin, van geslachtelijke zonde bedoeld; en dan vlijmt bet woord van Jezus zoo diep tot in het overptikkeide bloed: Ruk uit dat oog en houw af die hand. want het is u beter verminkt gered te vvorden, dan onverminkt ten verderve te gaan. Of, gelijk er letterlijk staat: Het is u nut dat één uwer leden verga, dan met uw onge schonden lichaam in de hel geworpen te worden.

Hier is in Jezus nederbuigende teedsrheid.

Hij de vlekkeloos reine, die nooit de vonk der ziulijke begeerlijkheid gekend heeft, ziet het doodelijk gevaar, waarin die booze vonk der zinlijkheid u gedurig brengt; en, met zijn reine gedachte rein in uw zonde ingaande, grijpt hij u aan, om u staande te houden, waar gij: l wankelen zoudt, en te maken dat het booze vuur niet laaie bij u uitslaat, en u verteert.

Hier spreekt de barmhartige Hoogepriester, die uw natuur doorgrondt; den thermometer zijner heiligheid in den gloed van uw bloed doet dalen; rekent met de verleiding en de verlokking die u omiingt; rekent ook met de booze wereld der verbeelding die u tot in de eenzaamheid vervolgt, en aldus kent, ziet en als tast het gevaar waaraan ge bloot staat, om nu in Goddelijke liefde dit gevaar van u af te weren.

Hij weet dat ook dat zinlijk leven bij u hoort; dat God u ziel én lichaam schiep; dat hetgeen passie door de zonde werd, oorspronkelijk als reine liefdesdrang door God in u gewerkt is; en nu, u nemende gelijk gij zijt, en gelijk de verleidmg u omringt, voelt Hij met eai voor u de doodelijke zuiging die u naar het verderf trekt. Hij ziet het pad hellen, waarlangs ge etraks, als God het niet verhoedt, afglijdt, en we«t dat ge, eens aan het glijden, zoo nameloos laag beneden uw menschenwaarde dalen zult, dat ten slotte de satan over u gaat lieerschen, en gij alle heerschappij over uw zin verliest. En onder aan den voet van dat hellend pad ziet hij de diepte des verderfs zich ontsluiten, die hij kras en scherp de hel noemt. Een hel waarin voor eeuwig uw einde ligt, zoo de verdierlijking door de zonde der zinnen niet in u onverwijld gestuit wordt.

En nu grijpt hij u aan, zoo ge gelooft, door zijn Geest van binnen, en door zijn Woord, dat door uw oor in uw ziel kan dringeai, vaia buiten; en ziende dat het gevaar schuilt in ht: tzinlijk oog en in de booze hand, spreekt liij snijdend en vlijmend van dat oog uit te rukkem, en die hand liever af te houwen, dan dat oog en hand zouden voortgaan u te vergiftigen in uw innerlijk wezen en u tot een speelbal te maken van uw wellustigen hartstocht.

Dat hier geen verminking in eigenlijken zin mede edoeld is, is duidelijk. Een mensch mag zelfs ijn lichaam niet verminken. Dat ware zonde egen het zesde gebod. Ware dit bedoeld, er zou prake zijn van een gansch andere verminking, ok in de Schrift niet onbekend.

Neen, de strekking van dit woord is overrachtelijk.

De dronkaard heeft het glas en den wijn lief. et zien ervan lokt hem aan. Hij aarzelt dan el, of hij voortgaan zal met doordrinken, maar nderwijl houdt hij het g as, als streelde het em, begeerig in de hand, en vermaakt zich in en purperen gloed die er in fonkelt. Was het if, en wist hij dat er gif in het glas was, hij ou heel anders handelen, en met schrik op eens eel het glas van zich werpen.

En zoo is ook hier de tegenstelling.

Als een klein, lief vogelken uit zijn kooi tripelt, en op uw vinger komt zitten, boe t u at, en hindert het u niet of het aanminnig eestje uw vinger al met zijn pootjes omklemt. aar als ge over arm of hand een adder voelt ruipen, doet ge vanzelf, doet ge onwillekeuig, doet ge op staanden voet een ruk, en chudt het ondier verschrikt van u, en trapt et op den grond dood.

Dat vogelke bekoort ons, van die adder ruwen we.

En zoo nu is ook het verschil tusschen de I z ijze waarop het zinlijk kwaad den één boeit en t antrekt, en bij den ander weerzin en afschuw wekt.

Hier moet radicaal gekozen worden.

Weet ge zoo goed als de beste, dat de zinlijke zonde van God gevloekt is, en aarzelt ge daardoor om er toe over te gaan, maar vindt ge het toch kittelend voor uw gevoel dat ge een oog hebt, dat er van genieten kan, en een hand waarmee ge zondigen kunt, dan boeleeri e met de zonde; dan neigt ge er toe, al durft e niet, en wordt het u een onheilige hinder at het niet mag.

Ge haat dan de zonde niet, maar hebt ze imelijk lief. Ge strijdt er wel tegen, maar genlijk begeert ge ze.

God staat u dan in den weg, maar heimelijk udt ge Satan's lokstem wel volgen willen. Ge wilt niet afglijden naar de hel, maar vindt t pad, dat naar de hel afglijdt, toch eigenlijk koorlijker dan het enge pad dat naar den mel leidt.

En dit is het, wat u telkens, al is het niet het grove en openbare, ten val brengt. Ge ft in een voorzichtig verdrag met uw zinlijke tuur, en gelooft niet dat dit een verdrag met n dood is.

De zinlijke zonde is u dan het aanminnig ogelke, waarmee ge speelt, en niet de adder, ie gif spuwt, en waarvan ge rilt.

En dit nu wil Jezus door dit scherpe woord u omzetten.

Hij wijst u het doodelijk gevaar van deze zinlijke zonde als met den vinger aan. Hij wil, dat ge in den beker, die met zijn purpergloed u lokt en aantrekt, den gifbeker zult zien, .dien ge ijlings van u werpt.

Hij wil u die zinnenvonk in u doen haten, als een kwaad dat uw ondergang na zich sleept.

En op die wijs wil hij u in uw eigen oog, I en in uw eigen hand, die u de instrumenten tot zonde waren, iets zoo bangs en gevaarlijks doen zien, dat ge ten slotte zelf de zinlijkheid van uw oog veroordeelt, en uw hand wel zoudt willen afbouwen en van u werpen.

Zoo is de taal waarmee Jezus u toespreekt, altoos.

Jezus redeneert niet, maar grijpt u in uw ondig leven; teekent het u zooals het in de ooze werkelijkheid toegaat; en i)00gt nu met en snijdend woord uw ziel en zin zoo geheel m te zetten, dat ge de giftige adder niet anger voor het lieve vogelke aanziet, maar uw onde ziet, zooals God ze ziet, er voor siddert, r voor terugdeinst, en er van gruwt.

Want daarop komt het aan, op de om setting an het standpunt waarop uw ziel én tegenover w eigen zonde én tegenover de verlokselen ot zonde staat.

In wat uw doodelijke vijand is, moogt ge niet langer een halven vriend zien.

Half tegen de zonde strijden, en half er toch meê boeleeren, is tegenstribbelen zonder kracht, om straks toch onder te liggen. Daar tintelt een karakter, daar trilt geen geest der heiligeden, daar glinstert geen hooger licht in.

Jezus is der halfheden onverzoenlijke vijand. eh zet hij den strijd door tot in het merg van et gebeente. Hij ontziet en spaart de zonde n niets, en hij sterft er voor, om ze in zijn terven (e worgen.

Zoo is zijn geest, en dien geest wil hij in u verstorten. Dienzelfden geest der beslistheid, der oortastendheid, dien geest van het volharden, lioos en op elk punt.

En daarom is het hem niet genoeg, dat ge e zonde niet liefhebt, neen ge moet ze haten. aat ook de rok die van het vleesch bevlekt s. En ook in uw zinlijke natuur moet dit raicalisme van Jezus onverbiddelijk doorgezet. at gif in uw zinnen woelt, moet dan ook ls gif door u gevoeld worden. De vonk die in brand __ dreigt ^_ te ._ zetten, , moet , „., ., niet „, „ om , , ^^ het ieve gloedje gemind, maar om het gevaar dat «er in schuilt, gevreesd worden. Zoo als ge uw kind dat met brandende lont in een kamer liep - waar kruit " iag, met één ruk terug zoudt trekken, «n de lont uittrappen, zoo ook moet ge met uw eigen zinnelust doen, als ze u streelen gaat. Op «ens, cordaat, kloek en manlijk, moet wat kwaad is, als kwaad aangegrepen en vernietigd worden.

Het is dan ook niet te zeggen, wat redding er niet reeds van dat ééne krasse woord van Jezus is uitgegaan voor den man en voor de vrouw, die er naar geluisterd en die het in hun ziel opgenomen hebben. Het is een woord dat behoudt, redt, en uit de zonde uitrukt.

En nog heeft dat woord dezeltde kracht.

Mits ge er niet over heen leest. Mits ge het in uw ziel en in uw bloed laat doordringen.

Heilig, heilig, heilig is de Heere der heirscharen, en tot heiligen wandel voor Gods aangezicht, roept Jezus u als zijn verloste op.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1901

De Heraut | 4 Pagina's

„Het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw geheele lichaam in de hel geworpen worde”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1901

De Heraut | 4 Pagina's