GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN DEN DRUK.

XX.

Het Jaar 1585 brak aan. Koning Hendrik III, die een vorst was onder wien het moeilijk goed kon gaan, besloot, zich ten slotte, tot eiken prijs, den strijd der partijen van den hals te schuiven.

Daartoe koos hij nu • juist niet den besten weg. Hij vroeg eenvoudig: Hoe behoud ik mijn zetel, hoe bevestig ik mijn gezag? En het lang niet eervol antwoord, moest luiden: Door aan de sterkste partij haar zin te geven.

En zoo geschiedde.

Maar deze machtige partij was juist fel gekant tegen de ware belijders des Heeren in Frankrijk, tegen de Hugenoten, die, al was er ook een Bartholomeusnacht geweest, nog altijd talrijk bleken te zijn. De bovengenoemde partij was sterk pausgezind en streed voor de kerk van Rome, al liepen kerkelijke en wereldlijke belangen ook hier, gelijk vaak, in-en dooreen.

Zoodra had de koning zich niet naar deze partij gevoegd, en dus zijn troon — niet voor lang — bevestigd, of het lang dreigend onweder brak los. Een der eerste eischen der voor Rome ijverende partij was: Doodstraf of verbanning voor alle Protestanten, die weigerden hun geloof vaarwel te zeggen en tot de Roomsche kerk over te gaan.j

Zoo werd het een benauwde tijd voor de belijders des Heeren. Overal brak de vervolging tegen hen weder uit. En, zooals van zelf spreekt, ook Palissy ontging het oog der vijanden niet.

Onder de bescherming van Catharina de Medicis en haar zoon, was onze kunstenaar dusver veilig geweest. Tnans zou het anders worden. De geestelijkheid haatte den ketter en wees er den koning op, hoe het niet aanging, zulk een rustig te laten voortleven, een man die niet boog voor den paus, die een volgeling was van Coligny, die de gehate Gereformeerde-leer aanhing.

En de koning gaf toe.

In den tijd waarvan we spreken stond te Parijs een bij allen bekend, somber gebouw, dat toen reeds twee eeuwen heugde, 't Was een soort van kasteel of vesting met muren, torens en een slotgracht, en heette de Bastille.

De Bastille was een staatsgevangenis en er is ontzettend veel binnen haar muren geleden. Sommige kerkers waren afschuvvlijk, vochtig en diep in den grond. Tal van personen uit den aanzienlijken stand zijn er opgesloten geweest. Wie er in kwam, was als van de wereld afgesloten, had met niemand daarbuiten meer gemeenschap, en soms hoorde men nooit meer van hem. Meermalen wist de gevangene niet eens waarom hij was gevangen gezet, of hoe lang hij er al was. Menigeen kwam er in, die niets had gedaan wat hem die straf waardig maakte. Vaak waren nijd, haat, twisten onder hovelingen of andere groote heeren en dames, oorzaak dat iemand in de Bastille werd gezet. Een bevelschrifi, /ei^re de cachet, was genoeg om iemand te doen vatten en opsluiten.

Toen de omwenteling uitbrak in 1789, was het eerste werk van het volk de Bastille te verwoesten, die eeuwen lang een voorwerp van haat, wrok en afgrijzen was geweest. Men ging daarbij ruw en woest te werk, en woedde tegen de zeker onschuldige verdedigers der vesting. En dat was even slecht als de wrok des volks tegen de Bastille begrijpelijk. Thans is geen steen van het gehate gebouw meer overgebleven.

Niet alleen staatsgevangenen hebben in de Bastille gezucht, ook trouwe belijders des Heeren.

En zoo behoeft het ons dan niet te verwon deren, dat we, kort nadat koning Hendrik III den heilloozen stap gedaan had, bovenvermeld, onzen Palissy in de Bastille vinden.

Daar was hij opgesloten. De koning had er zich niet tegen verzet. Voor een ketter geen genade. En daarbij, 't was Palissy's eigen schuld. Had hij, koning Hendrik, hem niet beschermd zoo lang hij kon? Waarom gaf die oude man niet wat toe, en ging naar de mis. Als het geloof der Roomsche kerk voor den koning goed was, dan althans voor de onderdanen.

Zoo redeneerde Hendrik. Hij had trouwens geen moeder gehad, die hem wat beters leerde. En zijn hart ging ook niet tot de betere en eeuwige dingen uit.

't Was een vochtige donkere kerker, waarin men Palissy had geworpen, een verblijf om het lichaam ziek, de ziel droef te maken Toch bleef de vrome grijsaard op zijn God vertrouwen. In de duisternis van zijn kerker was het hem toch licht van boven, wijl het waarachtige licht dat in de wereld is gekomen, in zijn ziel scheen. Hij wist, heel lang kon het menschelijkerwijs niet duren. Liet men hem hier, dan zou in zulk een verblijf en op zijn leeftijd, de dood ij niet zoo lang meer toeven te komen. Én anders zouden de vijanden der waarheid wel een eind maken aan zijn leven. Doch zij konden slechts n het lichaam dooden en de ziel niet. En met lichaam en ziel had onze gevangene zich den Heere bevolen.

Een groot voorrecht voor Palissy was, dat hij zich, ook wat het zichtbare betrof, niet geheel alleen bevond. Er waren meer gevangenen om des geloofs wille, onder anderen twee jonge dochters, die mede hun geloof niet hadden willen verloochenen.

Het was den gevangenen vergund. met elkaar r te spreken. Trouwens, ze hadden toch niets voor hun zoogenaamde rechters te verbergen en hun vonnis lag vooruit geteekend. Menig goed uur werd nog in den ellendigen kerker gesleten en gelijk Paulus en Silas eens te Filippi, baden de gevangenen in de Bastille en zongen er Gode lofzangen.

AAN VRAGERS.

Nog 2 vragen van de 5 van C. H. zijn te beantwoorden.

Wat beteekent de uitdrukking: Van leer trckkenl Oorsprong?

Hoe komt men aan de uitdrukking: Tegen heug en metigl

1. „Van leer trekken, " wil zeggen; Het zwaard trekken om te gaan vechten. Het zwaard nu zit in de schede van kder. 't wil dus zeggen het wapen uit de schede halen. De uitdrukking was al voor eeuwen bekend, ook buiten ons land.

2. „Tegen heug en meug, " is: geheel tegen lust en zin.

„Heug" beduidt lust, opgewektheid; het zit in 't woord „verheugen, " en wijst op vroolijkheid van den geest.

„Meug" komt van „mogen, " in den zin van lust hebben, er toe genegen zijn. „Ik mag hem graag, " wil zeggen; Ik ben hem genegen, 't Beduidt eigenlijk wat iemand graag lust of doet. Zoo zegt deDuitscher: er w«^ keine Kartoffeln, " d. i. hij houdt niet van aardappelen.

De geheele uitdrukking wil dus zeggen: Tegen alles van wat men "gaarne wil of waar men lust in heeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1902

De Heraut | 4 Pagina's