GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„LOen opende hij hun berstand.“

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„LOen opende hij hun berstand.“

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen opende hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden. Luk. 24:45.

De verwoesting door de moderne critiek in het Schriftgeloof aangebracht, i.s metterdaad ontzettend.

Hard, met taai geduld, .schranderlijk en scherpzinnig hebben de beoefenaars van deze critiek aan den ouden Bijbel gewerkt. Maar al deden ze dit, tot op zekere hoogte, met de oprechte bedoeling, en voor het minst altoos met de luid uitgesproken belofte, dat de waardij der Schrift voor ons godsdienstig leven winnen zou in beteekenis, de uitkomst is stellig vlak andersom geweest, want zonder overdrijving mag vastgesteld, dat, op een zeer kleine groep na, de Bijbel voor de honderdduizenden modernen eenvoudig weg is. Het eerste geslacht modernen dat opkwam, hing uit oude traditie nog zoo half en half aan de Schrift; reeds het tweede ontzonk er nagenoeg geheel aan; en nu het derde geslacht de gymnasia en hoogere burgerscholen en lagere scholen bevolkt, staat men voor een onafzienbare menigte, die kortweg van den Bijbel niet meer afweet, hem niet meer leest, niet meer kent, veelal zelfs niet meer heeft. Sterker nog, reeds nu ontbreken de voorbeelden niet, dat jongelui van dit slag meer afweten van de boeken der Ileidensche afgoderijen, dan van de Schrift der Christenheid.

De schuld hiervan mag men niet uitsluitend op deze moderne critiek werpen. Het uitwendig, werktuigelij k Schriftgeloof, dat de verflauwde Protestantsche Kerken aanhielden en inprentten, was er stellig mede schuld aan, en reeds nu valt met dank aan God op te merken, hoe juist die niets ontziende critiek het Schriftgeloof bij vele geloovigen vaster heeft doen v\^ortelen.

Het Schriftgeloof was een plant, waaraan door de schuld der Kerken velerlei waterloten waren uitgeschoten en waarom zich giftige woekerplanten hadden heengeslingerd. De tijd om het snoeimes aan te legg*"n, was dus wel waarlijk gekomen. De fout der moderne critiek was alleen, dat ze dit snoeimes in den levenden stengel sloeg en zoo da plant zelve deed verdorren, terwijl het levend deel der Kerk zoo voorzichtig was, alleen de waterloten en woekerplanten weg te nemen, en zoo de plant zelve frisscher en krachtiger deed opleven.

Toch is er ook nu nog een overblijfsel onder de geloovigen, dat ook die waterloten en woekerplanten in^ bescherming blijft nemen, en juist daardoor den levenden stengel nooit in het gezicht krijgt.

Begrijpelijk is dit.

De aanval op de Schrift is zoo ruw, en al spoedig in den grond zóó aan den Christus vijandig gebleken, dat ongeletterde menschen niet beter wisten te doen, dan kortweg alles wat van dien kant kwam, afkeuren en verafschuwen.

En zeker zat in afweren der verafschuwing kracht. Ten slotte heeft zelfs dat absoluut protest der nog levende gemeente er het krachtigst toe bijgedragen, om het geloof aan de Schrift te redden.

Maar nu, Gode zij dank, dit doel bereikt is, dient van dit absoluut protest toch tot dieper inleven in de Schrift te worden overgegaan.

Immers men kan voor elke tittel en jota van de Schrift strijden, en toch zelf voor de ware beteekenis der Schrift stekeblind zijn.

Of blijkt niet, hoe zelfs de elf discipelen, na Jezus opstanding, nog zoo blind voor die eigenlijke beteekenis waren, dat Jezus toen eerst Imn verstand kon openen, en dit zoo deed, dat ze toen eerst de Schrift verstonden ?

De Schrift is in haar geheel genomen een gansch wonderbaar product van Goddelijke ontferming. Ze is een geheel eenig instrument door God aan zijn Kerk gegeven, om in die Kerk vastheid, inzicht en dagelijksche mystieke voeding te geven. Zoolang in een kerk, en dus ook in een huisgezin, die wondere Schrift als gave Gods geëerbiedigd blijft, bleef, naar de uitkomst leert, in die kerk en in dat huis het geloof steeds vast en onwrikbaar, was er klaar en helder inzicht in wat men beleed, en werd door dagelijksche lezing en indenken het geloofsleven gevoed, verwarmd en versterkt.

Zonk daarentegen uit een kerk, of uit een huisgezin, de gehechtheid aan dat Goddelijk kleinood der Schrift allengs weg, dan bleek steeds het onvermijdelijk gevolg, dat het geloof op allerlei manier begon te wankelen, dat mystieke onbepaaldheid de helderheid van het inzicht benevelde, en dat men' tenslotte de Schrift zelfs niet meer ia^, om almeer geestelijk te verarmen.

De Schrift is inzooverre even groot wonder van Gods v/ijsheid en Almacht, a's de zon aan den hemel of als het koren dat op het veld groeit.

De Schrift is geheel berekend naar onze behoefte, geheel er op aangelegd om ons 't licht op ons pad en het brood voor ons geestesleven te geven.

Alleen maar, zal de Schrift u dat zijn kunnen, dan moet er tusschen uw zielsoog en uw innerlijk leven en tusschen die Schrift zeker vast verband bestaan.

Wiens oog ziek is, die zoekt het licht der zon niet, mjar voelt dat het hem pijn doet en ontwijkt het; of ook wie krank is, die zoekt het brood niet, maar walgt ervan.

En zoo nu ook hier, als tusschen ons zielsoog en de Schrift niet het juiste rapport bestaat, dan brengt de Schrift ons veeleer in de war, en doet ons het zielsoog toenijpen; of ook als ons inrerlijk leven niet het juiste contact met die Schrift heeft, dan is die Schrift ons niet een brood des levens, maar een onverteerbaar iets, waarvan ons walgt.

En evenals nu bij uw lichaam alleen God aan oog en maag den welstand geeft, zoo ook staat het met de ziel.

God, die ons de Schrift schonk, heeft tevens de vaste wet bepaald, hoe ons oog en de trek daarbinnen moeten zijn, om door de Schrift verliclit en gevoed te worden. En ook Hij alleen is machtig, om aan uw zondig en dus blind hart die juiste gesteldheid te geven.

Ontvangt ge die juiste gesteldheid, dan ziet ge, dan geniet ge, dan woidt de Schrift u almeer een van Gods kostelijkste gaven.

Maar ook, mist ge die gesteldheid, dan staart ge u blind, en ziet niet, en van genieten in de Schrift is geen sprake.

Hoofdzaak hierbij is. dat de Schrift niet iets voor u zij, dat bij Jezus bijkomt, maar dat de twee lijnen van Christus en van de Schrift geheel voor u saamvallen.

Er zijn er die een Christus hebben, maar zonder een Schrift, en wier Christus juist daardoor almeer vervalscht, onwaar en doelloos voor hun hart wordt.

Maar er zijn er ook, die wel een Schrift hebben, maar geen Christus voor hun hart, en wier Schrift juist daardoor allerlei geleerdheid uitgeeft, maar geen voedsel voor hun hart, geen kracht ten eeuwigen leven.

Toen Jezus, na zijn opstanding, voor zijn elven de Schriften uitlegde en hun verstand opende, deed hij niet anders, dan de lijn van den Christus en de lijn van de Schrift voor , hun oog saamvallen. En toen Fiiippus op den weg naar Gazah den hoveling van Candacé inzicht in de Schrift schonk, deed ook hij niet anders dan hem aantoonen, hoe als gouden draad door de Schrift de Christus en altoos de Christus liep.

Nu is dit op zichzelf volkomen duidelijk.

Niet de Schrift of welk Boek ook maakt ons zalig, maar Jezus en Jezus alleen. Hij werd voor ons geboren, Hij leed en stierf voor ons, Hij rechtvaardigde ons in zijn opstanding, Hij kweekt ons geestelijk op uit den hemel.

Iets naast Jezus, iets dat bij Jezus bijkomt, iets dat los van Jezus is, al ware het de allerheiligste Schrift, zou ons dus, van Jezus ons aftrekkende, eer doen verkwijnen dan geestelijk opleven.

En daarom komt er alles op aan, dat de volstrekte eenheid tusschen die Schrift en dien Christus almeer voor ons uitkome.

Als we in een sterecscoop de twee afdrukken onder één blik van onze twee oogen krijgen, leeft het alles beeldvormig voor ons op. En zoo ook is het hier: eerst als we Christus in de Schrift onder één blik van ons zielsoog krijgen, zien we het beeld leven.

Doch daarvoor nu geeft het wel iets, maar, o, zoo weinig, of ge al een twintigtal dusgenaamde Messiaansche plaatsen uit het Oude Testament weet aan te halen en op te zeggen. Dat konden de elven nog beter dan gij, en toch waren ze blind voor Jezus in de Schrift gebleven.

Neen, het komt op heel de Schrift aan. Op al die verhalen van Gods volk en van de mannen Gods, op hun worstelingen en klaagzangen en jubelliederen, opal de daden Gods en der menschen zielsuitingen, op geheel die reeks van tafereelen van menschelijk leven en Gods inspiegeling in dit menschelijk leven, om in dat alles, achter dat alles en boven - dat alles altoos weer de eenige heerlijke gestalte van den Middelaar te ontdekken.

In uw eigen hart het uitgangspunt, want daar is uw persoonlijk, eigen leven, en alleen daar kan het tot aan.sluiting voor u aan den Christus en aan de Schrift komen.

En nu in al dit zich uiten en worstelen van het menschelijk leven uw leven terugvinden; voelen dat dit alles één is met het 'leven van mv eigen hart, in het zondigen 'n het dorsten naar redding, in het roepen tot en het jubelen in God; en nu in dit alles Goddelijke inwerking, de inwerking van één reddende wondere macht, die de ziel redt, verlost en doet opleven, en die wondere reddende macht steeds duidelijker saamgevat in bet ééne beeld, in den eenen Naam van hem, die van verre nadert, zich telkens duidelijker afteekent, en eindelijk bij Bethlehem er is.

Geen geheugenwerk alzoo, geen geleerdheid, geen uitpluizerij van woorden, maar levend, geestelijk contact van uw eigen menschelijk leven met het menschelijk leven in die Schrift u geteekend, en uit die aloude worsteling ook u allengs toekomend die Middelaar, die Redder, Godzelf geopenbaard in het vleesch.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 augustus 1902

De Heraut | 2 Pagina's

„LOen opende hij hun berstand.“

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 augustus 1902

De Heraut | 2 Pagina's