GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJ DEN MEESTER.

IV.

Ruim een jaar later — zoo lang was op aandringen van moeder nog gewacht — begaf Ds. Nieuwentijt zich met zijn zoon op reis naar Amsterdam. Nu zou de afstand in een uur wel zijn af te leggen; toen had men er met de schuit soms acht uur v/erk over en langer.

De schuit lei aan bij de Nieuwebrug. Vader en zoon stapten uit en wandelden het Water op. Voor wie dit niet begrijpt, zij gezegd, dat het „Water" de naam is van een gracht te Amsterdam en wel die, waarlangs oudtijds de Amstel in het IJ uitliep. Tegenwoordig is het vaarwater grootendeels gedempt, eu op die plaats staat de nieuwe beurs. Men spreekt dan ook thans zelden van het „Water, " maar meest van het Damrak. De rivier de Amstel zoekt nu elders een goed heenkomen.

Op 't Water woonde Mr. Liefkens, die onderv/ijs gaf aan de Hoogeschool of Illustre School van Amsterdam op den Achterburgwal, en tevens aan de. Latijnsche School. De eerste school heette ook Atheneum; de tv/eede zouden wij thans Gymnasium noemen.

Mr. Liefkens bewoonde dicht bij den Zoutsteeg een groot huis, waar 't Fortuin in den gevel stond, voorgesteld door een vrouw, die geblinddoekt op een rad stond. Daaronder las men:

Het blint geluk draait als een radt, Des Heeren gunst is beeter schat.

Dit ware woord was wel geschikt om te dienen tot leering der velen, die dit huis in en uit gingea. Of de tegenwoordige bewoner het er voor bad laten zetten, was te betwijfelen.

Mr. i^iefkens, moet ge weten, hield commensalen of kostgangers, 't Waren jongelui van buiten de stad, die de Latijnsche School of de Doorluchtige School bezochten, en door hun ouders bij hem besteed waren. Tevens hield hij over hen toezicht en was gehouden er op te letten, dat zij „haer gedroegen naer goede seden en eerbaerheyt."

Terwijl Bernard beneden bleef, ging zijn vader naar boven om met den Meester te spreken, met wien vooraf 't een en ander was afgesproken. Daar de twee mannen oude kennissen of vrienden waren, werden zij 't weldra eens. De dominee zou honderd gulden per jaar betalen, wat wel heel weinig was, „maar, " zei Mr. Lief kens, „ik doe 't uit vriendschap, en omdat ik schik in den jongen heb. Waar eten is voor tien kan ook de elfde er wel bij."

„En nu, vriend, " zei de dominee, „laat ik u mijn jongen over. Ik vertrouw dat ge hem een tweeden vader zult zijn; 't kost me veel om vaij hem te scheiden."

„Wees maar gerust Emmanuel, , " was 't antwoord; „we kennen elkaar immers wei, en niet van gisteren."

Nu dat was ook zoo, maar toch lag er bezorgdheid in den toon waarop de dominee zei:

„Mijn jongen is in de vreeze Gods opgevoed. Ik hoop dat hij daarbij zal bewaard blijven, en ge zult trachten hem op den goeden weg te houden."

„Zeker, zeker, " sprak Mr. Liefkens, „deugd t en goede zeden daar sta ik op. Zoo was het g in de aloudheid en zoo is het nog. Ik vorder l zedigheid en ingetogenheid van allen die hier inwonen, en leer hun den Schepper te geven 'tgeen zij Hem verplicht zijn. Cum bonis concuesce, dat houd ik hen voor, en voor hen zelf geldt bij mij: Sectare pietatem."

Hoewel de predikant het ongetwijfeld zeer goed vond, dat zijn zoon zou leeren „met goede lieden om te gaan" en „de godsvrucht ter harte te nemen, " scheen hij toch niet geheel voldaan. Bernard werd geroepen. Vader hield hem nog eens voor wat hij hier kwam doen, vermaande hem den Heere God te vreezen, des Heeren Woord trouw te lezen, en in alle ding met zijn nooden en behoeften te gaan tot Hem, die in Christus Jems zijn Vader wilde zijn, hem naar lijf en ziel behoeden en hem leiden ten eeuwigen leven.

Toen las Mr. Liefkens de „regulen" van het c huis voor. Deze hielden in, dat alle inwonende jongelieden gehouden waren des avonds te 9 uur thuis te zijn, des morgens in den zomer te 6, in den winter te 7 uur op te staan, malkanderen niet te helpen aan het opgegeven werk, maar zoo noodig hulp te vragen aan den Mees­ F ter. Niemand mocht uitgaan zonder verlof en zonder dat de Meester wist waarheen. Eens per c week kon men met den „ordinairen post" J brieven verzenden, mits het vrachtgeld vooruit betalende. Niemand mocht lekkernijen of versnaperingen hebben, tenzij dan dat hem die van buis waren gezonden. Aan tafel moest men zich ordelijk gedragen en aandachtig hooren naar het lezen uit Gods Woord. Voortt kwant er ' allerlei in voor o. a. dat elk inwoner een lepel gu ggjj yQ^jj 'gjj' nog andere benoodigdheden moest meebrengen enz. enz. Bernard luisterde maar half; trouwens 't was wel wat veel om op eens te onthouden, en bovendien hingen de „regulen" in groote letters gedrukt aan den v/and.

Nog eens zei de dominee zijn zoon vaarwel en toen vertrok hij met een gebed in 't hart, dat de Heere God zijn zoon nog wat verder brengen mocht dan tot deugd en goede zeden. 'tVv''as Ds. Nieuwetijt thans duidelijker dan ooit geworden, dat zijn vriend Liefkens, hoe geleerd ook, toch van de hoogste en noodigste kennis weinig begrip had. Dat nu was ook zoo. Mr. Liefkens, had veel op met Latijnen en Grieken en kende tal van schoone spreuken door hen uitgedacht. Hij trachtte ook zijn leerlingen tot brave menschen te vormen, en maakte opdien naam zelf ook aanspraak maar daarbij bleef het.

Zondags ging hij ter kerk omdat het zoo behoorde, omdat men dit aan het Opperwezen verplicht was, en hij vond dat het een goed voorbeeld gaf aan de jongelui, die Zondagsmorgens ook allen gingen. Doch dat hij daar komen moest om te hooren hoe wij behouden worden, en wij den toekomenden toorn kunnen ontvlieden, dat had Mr. Liefkens nooit ingezien. Dat kwam, doordat hij niet wist een zondaar voor God te zijn, hij die altijd onberispelijk leefde, die zoo veel jonge menschen leidde, die algemeen geacht werd. Zoo was deze wijze man toch eigenlijk blind, omdat hij alleen de wijsheid bezat, die uit de menschen, niet die van boven is. Nu is die eerste wijsheid wel goed en geenszins te verachten. Maar toch blijft de vreeze des Heeren het beginsel der ware wijsheid, dat is die welke niet alleen roor dit leven, maar ook voor het toekomende is.

CORRESPONDENTIE.

Wegens plaatsgebrek moeten wé de beantwoording van enkele vragen uitstellen tot een volgend nr,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's