INGEZONDEN STUKKEN.
{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie)
Geachte Redactie!
In het laatstverschenen nummer van uw blad leest men:
„Al blijft het te betreuren, dat de Gerefor meerde richting onder de kerkelijke hoogleeraren niet één vertegenwoordiger heeft, en aan Utrechts hoogeschool, waar eens Voetius als de kampvechter van het Calvinisme optrad, thans nie mand het voor de Gereformeerde belijdenis opneemt, toch verheugt het ons, dat de Synodale keuze op Dr. Daubanton viel."
De aanhef dezer zinsnede deed een vraagteeken bij mij rijzen.
Is het inderdaad te betreuren, dat de Gereformeerde richting onder de hoogleeraren, die van wege het Synodale instituut benoemd worden, geen vertegenwoordiger heeft?
Zeker kan ik mij niet verblijden, als een modern theoloog tot hoogleeraar bij deze organisatie wordt aangesteld.
Maar evenmin, wanneer dit „caesaropapistisch schepsel", dit „staatscreatuur", om in woorden van Groen van Prinsterer te spreken, een Gereformeerde zou benoemen.
Het is trouwens moeilijk te vergen, dat de organisatie, ingesteld, gelijk de heer Mackay 5 Dec. 1853 in de Tweede Kamer zeide, met de bedoeling, „dat de Gereformeerde Kerk als zoodanig zou verdwijnen", — ooit tot haar hoogleeraar zou kiezen wie bedoelt die Kerk te bouwen.
Deed zij het immer, zoo kon het bezwaarlijk anders zijn dan als middel tot agitatie-sussing. Om eigen bestaan en invloed te stevigen. Met vermeerdering van verwarring.
Ook Groen van Prinsterer was voor dergelijke verbeteringen in schijn beducht.
Gelijk hij in 1875 opmerkte: „Door te ijveren voor de handhaving van Art. XI" — over het handhaven van de belijdenis — „speelt men, vrees ik, het spel der tegenpartij. Zij zelve is misschien reeds op behoud der slapende en straks weder (welk een voorrecht) in slaap wiegende zinsnê(e) bedacht" {Ned Ged, dl. VI, bl. 8.)
Trouwens, al werd een Gereformeerde bij de Synodale organisatie benoemd, - ^ het kwam toch niet verder dan tot benoeming.
Want geen Gereformeerde neemt zoodanige benoeming aan. Tenzij met beginselverkrachting. Maar wat dan?
Hetgeen ook Groen van Prinsterer, na bijna 0 jaar voortgezette, en in kracht steeds toeemende, bestrijding als het eenig mogelijke anwees: breken met het caesaropapistisch chepsel; voortdurend vermaan tot het breken daarmee.
We hebben geen behoefte aan agitatiesussing. Wèl, zeer veel, aan opwekking tot agitatie.
Het is niet genoeg, dat een deel der Gereormeerden van de macht der Synodale organisatie bevrijd is, om haar verder haar kerkveroestend bedrijf rustig te laten voortzetten.
Vroeger had men velddagen en veldslagen egen dit product der vrijzinnige staatkunde, at in 1897, naar zijn aard, in een gebed God ankte voor de overwinning van liberalen en ocialisten voor de Tweede Kamer.
Maar het is, alsof allengs zekere verslapping ver de Gereformeerden kwam.
Voor de kerkelijke reformatie der 19de eeuw ijn schatten aan stoffelijke voordeelen prijs egeven.
Nochtans danken wij God voor de winst.
Doch kome die dan ook uit in het opstijgen p adelaarsvleugelen, en het helder lichten van e vlam der heilige bezieling. g R
De reformatie mag niet blijven steken. Zij moet worden voortgezet. Naar binnen ja; maar ook naar buiten. Met beleefden dank voor de plaatsing.
Uw dw.,
Amsterdam, 4 Mei 1903. m
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1903
De Heraut | 4 Pagina's