GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Utrechtsche Kerkbode schrijft Ds. Klaarhamer het volgende behartigenswaardige woord over de vraag: Wat leest gij?

Voor menigeen moest deze vraag een beetje anders geschreven worden.

Leest gij wat?

Want er zijn menschen, die blijkbaar niets lezen.

Gij merkt dat terstond, als gij over een of andere kerkelijke of politieke of maatschappelijke of onderwijs zaak met hen spreekt.

Zij v/eten er zoo wat niets van. Zij staan met hun inzicht en oordeel blijkbaar buiten de werkelijkheid. Wat zij er nog van kennen, hebben ze zoo hier en daar, zoo nu en dan, van dezen en genen opgedaan.

Het gevolg is, dat ze of als de golven lichtelijk en door allerlei wind bewogen en her en derwaarts geslingerd worden, — öf star en stijf vasthouden aan hun eigen opvattingen en inzichten, en voor saamXevtn en saamwerken ongeschikt zijn.

En nu kan men ook wel op andere wijze zijn kennis vermeerderen, zijn inzichten verhelderen, zijn oordeel scherper en juister maken, maar het geschreven woord, dat men leest^ is hiertoe voor de meesten toch het geschiktste middel.

Het gesproken woord moet men terstond juist hooren, recht vatten en precies onthouden. Maar het geschreven woord staat er morgen en over morgen nog net zoo als gisteren en heden. Men kan het op zijn gemak in zijn geheugen opnemen, rustig op zijn denken en oordeelen laten inwerken, en men kan bedaard overwegen, of en waarom men er bezwaren tegen heeft.

Nu is er zeker bij de tegenwoordige maatschap pelijke inrichting veel, dat menigeen het lezen schier onmogelijk maakt. De werktijd is te lang, het weekloon is te gering (want lezen eischt tijd en geld), de zorgen des levens drukken zwaar. Ook is menig huishouden te slordig, te woelig, dan dat vader of zoon of dochter er rustig wat kan lezen.

Maar toch, de hoofdoorzaak ligt daarin, dat velen geen lust hebben tot lezen, geen behoefte gevoelen om te onderzoeken, geen begeerte koesteren om te weten, te kennen.

Hiervan is niet zelden de opvoeding reeds de schuldige oorzaak. Vader, moeder, meester hebben het kind niet leeren verstaan hoe noodzakelijk en onmisbaar de kennis is, zij hebben het kind, den jongeling of jongedochter den weg, om kennis te verkrijgen, niet leeren kennen en bewandelen, zij hebben het plichtsbesef èn den lust niet weten te wekken en te sterken.

Velen verstaan niet, dat ze van God vermaand en verplicht zijn, om zich die kennis en die mate van kennis eigen te maken, welke zij moeten bezitten, om de taak, waartoe God hen riep en stelde, te kunnen vervullen.

Zij verstaan niet, dat een mensch niet geschapen is, om alleen maar te tobben en te ploeteren voor eten en drinken en kleeren en pret, — maar dat hij leeft, om een taak te volbrengen in huis, in school, in kerk, in maatschappij, in vaderland.

Waar het met dit - ^verstaan' maar in orde is daar wordt wel gelezen en daar weet men wel tijd en geld, wegen en middelen te vinden, om kranten of tijdschriften of boeken te verkrijgen.

Maar dan komt ook de vraag: wat leest gij ?

Mijn Bijbel. Natuurlijk.

Ja ? Is dat 2Ó0 natmirlijk ? Leest gij werkelijk uw Bijbel, — geheel, — getrouw, — met aandacht, — om een verlicht verstand, een juist oordeel, een recht inzicht te bekomen niet alleen van kemelschs maar ook omtrent aardsche zaken ?

Ach, als dat 200 natuurlijk was, dan zou het getal »bijbelvaste" mannen en vrouwen niet sóó klein zijn en niet zóó onrustbarend verminderen. Dan zou men niet zoo menigeen in de kerk zoo onbeholpen zien zoeken in zijn Bijbel. Dan zouden niet zoo honderdtallen door allerlei wind van leer worden meegevoerd. Dan zou 't getal niet zoo groot zijn van hen, die in zake van huwelijk, huisgezin, school, kerk, bedrijf en arbeid zoo tegen Gods geopenbaarden wil handelen en zulks zelfs zonder het besef, dat zij verkeerd handelen, dat zij zondigen. Als de Bijbel werkelijk, geheel, getrouw, aaiidachtig gelezen werd, dan zouden de predikanten en opzieners der Gemeente, wat meer met »conscientiegevallen" te doen krijgen,

Ach, 't is al veel, als 'smorgens en 'smiddags en 'savonds een deel der Schrift wordt gelezen in 't gezin. Zeer groot is 't aantal gezinnen, waar het bij eenmaal per dag blijft.

En hoe klein is 't getal van hen, die zich zoo eens rustig zetten, om hun Bijbel boek voor boek te lezen en om te verstaan, wat God spreekt!

Maar nu moet de Bijbellezer ook een ««tó^^^rèn toepasser hebben.

Iemand die onderwijst, om te verstaan wat wij lezen èn om te gebruiken wat wij lezen.

En hiertoe beschikte God niet alleen voor het geestelijke, het gemeente-, het kerkelijk leven — de diensten genoemd in Efeze 4:11, maar Hij gaf óók onderwijzers die ons op allerlei ander terrein uit zijn Woord onderwijzen. En voor dit, gelijk voor alle onderwijs, dienen óók boeken, tijdschriften, kranten.

Middelen van God gegeven, om het verstand te verlichten, de conscientie te binden, den wil te leiden, de daden '^e besturen, met en naar Zijn Woprd.

Maar Satan is ook in deze wereld. Hij heeft hier ook zijn rijk. Hij maakt hier ook zijn wil bekend. Hij spreekt ook zijn woord tot menschen, en wil 'smenschen geest leiden.

Satan gebruikt ook de pers. Zijn dienaren bedienen zich ook van boeken en tijdschriften en kranten.

Neutrale boeken en geschriften en kranten zijn er niet. Zij zijn vóór of tegen Christus en zijn rijk, zij vergaderen öf verstrooien.

Wat leest gij nu ?

Hebt gij weinig tijd, weinig geld, weinig kracht, — besteedt het dan zuinig en voorzichtig. Eerst uw Bijbel en dan alleen datgene, wat gij noodig hebt, om U te doen weten en verstaan, wat tot tiw taak in huis en kerk en maatschappij en vaderland noodig is. En raadpleeg dan met hen, die God u tot leidslieden gaf, eer gij uw beetje geld of tijd geeft, opdat gij het beste en geschiktste verkrijgt.

Bedenkt, dat gij óók van deze dingen, uw God rekenschap geven zult.

Bedenkt ook, dat in elk boek, in elke krant een geest tot uw geest spreekt, met het doel, om op uw geest invloed uit te oefenen. Ten goede öf ten kwade. Om te leiden óf om te verleiden. Een geest uit God óf niet uit God.

Weest niet hooggevoelend, maar vreest.

Beproeft — óók in het lezen — of die geest, die daar tot u spreekt, uit God is.

En zoo gij zwak zijt, weest dan dubbel voorzichtig. Houdt dan de oog-en oorpoort gesloten voor het woord van een geest, die niet uit God is, al sprak hij ook nog zoo mooi, want hoe mooier hij spreekt, hoe lieflijker van vorm en toon, des te gevaarlijker is hij voor ti. Het is u, die zwak zijt beter, dat dwaze wereldlingen en loogmoedige christenen en modepoppen u uitlachen om uw voorzichtige vreeze, dan dat gij struikelt en valt of afdwaalt, beter, dan dat gij zelf oog en oorpoort voor satan ontsluit, om u te verderven, en Gods werk in u te verwoesten.

Bedenkt, dat de booze uitgaat des nachts, om •nkwaad zaad' te strooien in den akker uws geestes tusschen het igoede zaad" Gods en dat boek en krant hiertoe uitnemend geschikte middelea zijn.

En elk die jong van jaren en dus weinig geoefend, weinig ervaren is, die is zwak.

Zie toe, dat uw boek, uw krant u niet de vrij moedigheid beneemt, om te bidden: «Leidonsniet in verzoeking, en verlos ons van den booze!' — En als uw conscientie u veroordeelt, als gij dit ge bed zoudt willen bidden, vóór gij aan uw boek of krant begint, laat dan het boek dicht en leg de krant weg, want het is een mensch en in "t bijzonder een «christen" niet goed, om iets tegen de con scientie te doen.

Laten we bedenken, dat onze Heere Jezus den verleider afwees met dat: sgij zult den Heere uw God niet verzoeken!"

Vader, leest gij wat èn wat leest gij? Leest uw kind en wat leest het?

»De woorden der wijzen zijn gelijk prikkelen, en gelijk nagelen, diep ingeslagen van de meesters der verzamelingen; die gegeven zijn van den eenigen Herder."

»En wat boven deze is, mijn zoon, wees gewaarschuwd. Van vele boeken te maken, is geen einde, en veel lezen is vermoeiing des vleesches." Predi ker 12 : 11 en 12.

Dit is geen afmaning van het lezen, maar een vermaning, om voorzichtig en met oordeel des on derscheids te lezen, als een die Gode rekenschap schuldig is. Te lezen »de woorden der wijzen" óie iivan den eenigen Herder gegeven zijn."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 augustus 1903

De Heraut | 2 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 augustus 1903

De Heraut | 2 Pagina's