INGEZONDEN STUKKEN.
(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie)
Geachte Redactie.
Wellicht is het mij veroorloofd een enkele opmerking te maken naar aanleiding van wat u zegt over mijn referaat betreffende het Neo Calvinisme, gehouden op de vergadering van moderne theologen te Amsterdam. In de eerste plaats vriendelijk dank voor de toezending van De Heraut en voor uwe betrekkelijke waardeering van mijne beoordeeling.
Weldra hoop ik u een exemplaar van het geheele referaat toe te zenden. Wellicht brengt u dat tot de overtuiging, dat ik mij uw standpunt inzake Gods ordonnantiën toch niet zoo scheef heb voorgesteld. Mocht het bij u de gedachte wekken alsof gij, gereformeerden, u zoudt ontslagen achten van het waarnemen der werkelijke wereld, om alleen uit de H. S., volgens Gereformeerde traditie" verklaard, de kennis der ordonnantiën Gods te putten, dan wil ik dat gaarne terug nemen.
De quaestie waar het om gaat is, dunkt mij, deze. De vrijzinnige godgeleerde zal trachten uit de verschijnselen op te klimmen tot de wetten, die deze beheerschen, uit den ontwikkelingsgang der menschheid, vertolkt door het besef der edelsten en besten (waarbij dan ook medetellen getuigenissen uit de H. S), tot het recht, dat leven en maatschappij beheerschen moet, enz. Hij gaat dus uit van het „geloof" (indien men dat „geloof" noemen moet) in de vertrouwbaarheid der zintuigen en der geestelijke krachten, den mensch geschonken. Dit geloof wordt door de Geretormeerden slechts ten deele aanvaard, dank zij het leerstuk van den val En nu mogen meetellen de gegevens der ervaring, de H. S. verklaard volgens Gereformeerde traditie, moet leveren kader en bestek Begrijpelijk, waar overeenkomstig de in uwen kring geldende opvatting van den val, èn de wereld, èn de waar nemer en denker door der zondemacht zijn verduisterd.
Maar: daarmede is dan ook aan alle zelfstandige kennis van God en Zijn ordeningen den bodem ingeslagen. Men mag niet van de feiten en verschijnselen op zichzelf uitgaan om daarin Gods ordening na te speuren; neen, de H. S., uitgelegd nog wel volgens Gereformeerde traditie, moet en kan alleen geven het recht verband der dingen, M. a. w. een wetenschap onderworpen aan de kerkelijke dogmatiek. Dit, en niets anders, kan ik lezen met name in Kuyper's Encyclopaedic en Anema's geschrift: Calvinisme en Rechtswetenschap.
’t Gaat ten slotte hierom: de Neo Calvinist oordeelt dat wij, vermits de wereld en de mensch bedorven zijn door de zonde, slechts bij het licht der Schrift den weg kunnen vinden.
De vrijzinnige daarentegen is van oordeel, dat wij de werkelijke wereld als kenbron van Gods ordonnantiën mogen aanvaarden en deze daaruit door ons verstand en gevoel, waaraan wij in 't algemeen ons vertrouwen mogen en moeten schenken, te vinden zijn.
Met dank voor de plaatsing verblijf ik
Uw dr.
Haaksbergen, 23 Sept. 1903.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 4 oktober 1903
De Heraut | 4 Pagina's