GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Duitschland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Duitschland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 20 Nov. 1903.

Indien de Vermittlungstheologie ergens verwoesting heeft aangericht in de theologische wereld, dan is dit in Duitschland geweest. Daar bloeide ze het weligst, vond ze haar knapste tolken, bezette ze schier alle katheders, heerschte ze schier opper­ achtig. En juist aan haar invloed is het f e wijten, dat in steeds breeder kring het eloof in de Schrift te loor ging, dogma na ogma der Christelijke Kerk werd prijsgeeven en men ten slotte niets anders overield dan een verwaterd Christendom, waarbij e ziel niet leven kan.

Wellhausen kreeg daardoor vrij spel voor ijn ideologische reconstructie van Israel's eschiedenis, waarbij het evolutie-proces ok op de Openbaring werd toegepast en srael's religie uit de grofste afgoderij allengs pklom tot die hoogere godsvereering, die bij de profeten gevonden werd. De Goddeijke autoriteit van het Oude Testament was reeds lang door de Vermittlungstheoogie prijs gegeven. Stuk na stuk uit Israel's literatuur werd als pia fraus, vroom bedrog van Israel's priesters, op zij geschoven. Maar Wellhausen trok het eerst consequent de lijn door, toen hij, alle bovennatuurlijke openbaring loochenend, de ontwikkeling van Israel's religie uit zuiver menschelijke oorzaken verklaarde. Het heilig karakter van Israel's religie was daarmede te niet gedaan. De laatste aureool, die de Vermittlungstheologie nog aan Israël liet, verdween. Israël stond aan het einde van zijn historie hooger in religieus besef dan de andere volkeren, maar het had dit niet aan God te danken, die door zijn tolken tot Israël sprak, maar aan eigen voortreffelijkheid alleen.

Wat Wellhausen voor het Oude Testament had gedaan, deed Harnack voor de Christelijke religie. In den smeltoven van zijn Dogmengeschiedenis werd de Christe lijke belijdenis van de kerk aller eeuwen opgesmolten, gereinigd van alle vreemde alliage, om ten slotte als het wezen van het Christendom, de eigenlijke leer van Christus, een geloof over te houden, dat als twee druppelen water op het geloof onzer moderne theologen gelijkt. Een vaag geloof in de liefde Gods, in de ideale bestemming van den mensch, in de bijzondere voortreffelijkheid van Christus Jezus, maar waarbij van een door schuld verbrijzeld menschenhart, van een verzoening met God door den eenigen Middelaar, van de gerechtigheid Gods in het oordeel geen sprake meer is. Eigenlijk doet het er volgens Harnack niet toe, of Christus bij dit alles zijn eminente positie behouden blijft; niet om den persoon van Christus, maar om het wezen van het Christendom, om de hoogere Godsidée is het te doen.

En daarnaast trad de school van Ritschl op, die aanvankelijk een steunpunt voor het zoo fel bestreden geloof scheen te bieden. Lijnrecht tegenover de Vermittlungs theologie, die poogde geloof en wetenschap te verzoenen, stond de leuze door hem aangeheven : naar uwe tenten o, Israël; het onheilig huwelijk tusschen geloof en wetenschap moet worden verbroken; laat aan het ongeloof de wetenschap, maar trek gij, o kerk van Christus, u terug naar de heilige erve der religie, die alleen voor u is bestemd. En toen Ritschl daarbij weer de hooge waarde der Heilige Schrift als historisch getuigenis van het geloof van Christus en de Apostelen aanprees; de rechtvaardigmaking en verzoening met God in het centrum van het geloofsleven plaatste; in Christus de hoogste en rijkste openbaring van God zag en heel het Christelijk leven verklaarde uit den geest van Christus, die in de gemeente woont en leeft, — scheen te midden van het drijfzand, waarin de Vermittlungstheologie de kerk al dieper wegzinken deed, plotseling de rots op te rijzen, waarop weer vast kon worden voortgebouwd. Alleen ook deze rots bleek achteraf niets te zijn dan een wreede zinsbegoocheling. Het „heiden met het hoofd en Christen met het hart"; het overlaten van de wetenschap aan het ongeloof, om voor zijn religieus leven vrede te vinden met God, is een dualisme, dat op den duur nooit bevredigen kan. En waar Ritschl de vüaarheid der Christelijke religie prijs gaf, haar alleen erkende als een wereld van voorstellingen en denkbeelden, die goed en nuttig waren voor ons religieus leven, maar waarvan niemand wist, of de realiteit daaraan beantwoordde, daar werd zijn orthodoxe terminologie zelfs een onheilig spel, een misleiding van het vrome volk. Want wie waarlijk naar God zoekt en naar vrede dorst voor zijn ziel, klinkt het schier als spot in de ooren, wanneer ge bij het reiken van de teuge des levenden waters hem toeroept: of dit water werkelijk uw dorst lescht, weet ik niet, maar drink; want de voorstelling van het drinken zal weer nieuwe levenskracht u schenken.

Het is waarlijk geen wonder, dat de klove tusschen het voik én de Christelijke religie in Duitschland steeds breeder wordt, en de schare, die van dit zeer lichte brood walgt, het Christendom den rug toekeert en in de armen van het socialisme zich werpt. De jongste verkiezingen hebben het maar al te droef geleerd, hoe de zegepraal over heel de linie aan het socialisme zou zijn geweest, indien niet de macht der Roomsche kerk nog weerstand aan den aanval had geboden. Maar hoe dankbaar men ook wezen moge voor den steun, dien de vaste organisatie, de strenge tucht, het kloek beleid der Roomsche kerk in de ure des gevaars bood, het jaagt ons, protestanten, een blos van schaamte naar het aangezicht, dat de eens zoo machtige protestantsche kerk in Duitschland schier alle vat op het volksleven bleek verloren te hebben en niet alleen de hooge mannen van wetenschap, maar ook de breede laag van de arbeidersbevolking den rug heeft toegekeerd aan een kerk, die steenen biedt voor brood.

Duitschlands geniale Keizer heeft het gevaar ingezien; maar het eenige redmiddel zag hij niet. Het wachtwoord door hem gegeven: Weiterbildung der Religion, opdat de religie meer aan de behoefte van het volk moge voldoen, kan daarom geen redding bieden, omdat hij vergat het undament aan te wijzen, waarop verder moet worden gebouwd. Elke poging om het volk weer vaster aan de Christelijke kerk te binden, door de Christelijke religie nog meer te vervormen, nog meer pasklaar te maken voor de eischen van het moderne leven, lokt het volk niet, maar stoot het af. Indien Rome nog zooveel invloed uitoefent over de geesten, dan is het juist daaraan te danken, dat het zekerheid en vastheid biedt voor het hart, dat door twijfel en ongeloof werd voortgejaagd. Niet in het transigeeren, maar in het mainteneeren ligt de kracht van het geloofsleven. En zal de Protestantsche kerk in Duitschland ooit weder tot haar eere komen, dan kan dit alleen geschieden, doordat ze terug keert tot de geloofsvastheid van een Luther en een Melanchton, die daarom van geen wankelen wisten, omdat ze op de rots stonden van het Woord Gods.

Daarom begroeten we met stillen dank aan God elke poging ook in Duitschland aangewend, om aan het onheilig schipperen met de critiek een einde te maken en zich weer in kinderlijk geloof te buigen voor het gezag der Heilige Schrift. Er is, zoo schreef men ons onlangs uit Duitschland, weer een honger bij het volk ontwaakt naar sterke reformatorische spijze. Men is de liflafjes, die de Vermittelings-theologie bood, moede en verlangt naar steviger voedsel. En indien het God thans behaagt mannen te verwekken, die dat voedsel aan het volk voorzetten, dan kan de geestelijke bloedarmoede wijken voor een krachtiger geloofsleven. Het uitnemende werk van BETTEX, den gevierden populairen schrijver, wiens werken bij duizendtallen verspreid worden, over den Bijbel als Gods Woord, is daarom voor ons een teeken des tijds. Hoeveel bezwaren men ook moge inbrengen tegen de al te letterlijke opvatting der profetieën en de chiliastische neigingen van dén auteur, wat het hart verkwikt, wat aan dit werk een bijzondere waarde verleent, is, dat de schrijver zich vastklemt met heel de kracht van zijn geloof aan de Schrift en tegenover al hare belagers het oude woord van Luther weer opheft: Das Wort sie sollen lassen stahn. Wat Bettex u biedt is niet een eindeloos geknutsel om weer recht te trekken wat de critiek scheef trok; een Sisyphusarbeid, die, zoodra ge den' top van den berg meent bereikt te hebben, u weer dwingt opnieuw te beginnen met den last van nieuwe bezwaren en bedenkingen. Het is een kreet uit de ziel; een Elia's taal, hoe lang het volk hinken zal cp twee gedachten; een getuigenis van een hart, dat in de Schrift het brullen van den leeuw heeft gehoord, het machtig dreunen van het Woord Gods, en daarom met een Jesaja uitroept: Tot de Wet en de Getuigenis!

En Bettex is niet de eenige. Prof. Klostermann handhaaft met kracht het Oude Testament. De uitnemende studiën van Prof. Th. Zahn over het Nieuwe Testament, waaraan zelfs tegenstanders om strijd hulde brengen, zijn vernietigend voor de critiek op het Nieuwe Testament. En Dr.Lepsius, de kundige Direktor van de Duitsche Orient mission, tracht in het tijdschrift „Das Reich Christi", dat te Berlijn verschijnt, gesteund, door mannen als Prof. Kahler, S. Jaeger e. a. een dam op te werpen tegen de critiek, en ook door de vertaling Jvan' Calvinistische werken uit Holland weer „starke reformatorische Speise" aan het volk voor te zetten.

Droevige teekenen staan zeker daartegenover. Dat de predikant van de Gereformeerde kerk te Elberfeld, N. Geyser, de zoon van den kloeken voorvechter 3er Gereformeerde beginselen, de man, die de gemeente dient, waar eens Kohlbriigge heeft gestaan, onlangs openlijk verklaren kwam, dat het geloof aan de inspiratie der Schrift door hem was prijsgegeven, en daarbij zich nog kwansuis verschool achter een uit zijn verband gerukt woord van den schrijver, die in zijn „Schriftcritiek" juist het scherpst tegen die critiek ijverde, dringt onwillekeurig een Et tu Brute op de lippen.

Maar de hoop blijft leven in het hart, dat ook de Protestantsche Kerk in Duitschland weer uit haar doodslaap zalopwaken, de banden zal afschudden van een theologie, die haar levenskracht ondermijnt, en weer een eere zal worden voor Christus naam en een macht onder het van God afgedoolde volk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 november 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Duitschland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 november 1903

De Heraut | 4 Pagina's